Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

De zege met 3-0 op de openingsspeeldag tegen Bergen noemt hij het hoogtepunt uit zijn carrière. Niet dat Yaya Touré snel tevreden is : hij wil zijn broer achterna naar Arsenal.

De eerste leider in de diverse klassementen van beste voetballer in eerste klasse was Yaya Touré (19). Verrassend, want Touré speelt voor SK Beveren, een ploeg die in het prille kampioenschap één keer won en drie keer verloor. Het tekent het gewijzigde klimaat, ook in voetballand : de Ivorianen van Beveren worden stilaan voor vol aanzien. Maar, zegt Touré, op dit moment voelt hij zich slecht, ondanks de lof. Beveren ging op de laatste speeldag zwaar onderuit bij Sint-Truiden (6-1) en die nederlaag werkt na op zijn gemoed. “Die schande moet zo snel mogelijk uitgewist worden. Daarom is de Wase derby van komend weekend zo belangrijk, die drie punten moeten we absoluut thuis houden.”

Op zijn elfde begon hij te voetballen, in één van de wijken van Abidjan, hoofdstad van Ivoorkust. “We speelden op straat, blootsvoets, droomden van een carrière. Een idool had ik niet, integendeel, ik wilde zelf het idool van anderen worden.” Broers genoeg om een balletje mee te trappen, zes in totaal. “En nog twee zussen. Een omvangrijke familie, ja.”

In het tot voor twee jaar nog door militairen geleide Ivoorkust was zijn vader adjudant-chef-major in het leger. “Moeder zorgde voor de familie. We hadden het relatief goed thuis, op dat vlak geen klagen. Nu is er een democratisch verkozen president, met wel nog een sterk politie- en militair apparaat achter zich, om de veiligheid in stand te houden.”

Zijn vader was ook een voetballer, op amateurniveau weliswaar. “Ons eerste geschenk was een bal, herinner ik me.” Als tiener werd hij door de scouts van Jean-Marc Guillou van de straat geplukt. Wat moeten we ons daarbij voorstellen ? “Guillou had zijn youngsters op de Academie, waaronder mijn broer. Tegen hen mochten we dan voetballen. Ik voldeed blijkbaar, want hij kwam mijn ouders opzoeken en ik mocht net als mijn broer ook bij hem school gaan lopen. Die school was op ongeveer drie kwartier rijden van bij ons thuis, zodat we op internaat gingen. De familie was trots op ons. Iedereen had hetzelfde doel : een ster worden in Europa.”

Echt competitievoetbal, zoals zijn wat oudere maatjes Zezeto en Yapi Yapo, speelde Yaya Touré niet in zijn geboorteland. Toen Guillou vorig jaar Beveren overnam, dropte hij de lange Touré rechtstreeks vanaf zijn school in het eerste elftal van de club. Daarom is hij niet echt bekend thuis. “De meesten schrikken als ze me zien. Ze hebben nog dat beeld van een jonge magere slungel voor zich, maar in dat ene jaar ben ik hard veranderd. Sommigen herkenden me vorige zomer zelfs niet meer.”

Aangepast is hij stilaan, aan een ander klimaat, andere voeding, andere taal. Touré : “Geen makkie. Frieten at ik nauwelijks in Abidjan en ik moet eerlijk zeggen dat de deegwaren en zeker de spaghetti bolognaise mij hier na een tijdje echt de strot uitkwamen. Nu verteer ik het allemaal beter.” Aanleiding tot grappen gaf ook zijn voornaam, Yaya. ” Jaja…Soms zeggen ze non-non, maar ik let daar niet meer op. Gewoon negeren.”

Speltechnisch was het ook wennen. Yaya Touré : “Het ging er hier allemaal fysiek veel steviger aan toe. Spelers geven zich hier meer om te winnen, heb ik de indruk, het resultaat telt. Voor ons was voetbal vooral plezier, hier veranderde dat. Stilaan beseffen we dat, vandaar allicht de andere benadering : er wordt nu meer goeds over ons verteld dan vorig jaar, al mogen wij niet vergeten dat het dankzij de anderen is dat het komt. Zij passen zich aan ons aan, werken hard, zodat ons technisch voetbal beter tot zijn recht komt.”

Een groot verschil met vorig jaar, toen de Afrikanen scheef werden bekeken. Touré : “Jean-Marc Guillou kreeg de wind van voor, wij zaten daar wat naar te kijken, werden geraakt, omdat wij overtuigd waren dat Guillou het beste met deze club voor had. Maar blijkbaar kon men dat niet geloven. Uiteraard kwamen we mee onder vuur te liggen, maar dat hebben we vrij fairplay trachten op te vangen. Al was het niet makkelijk, maar het ging nooit zover dat ik het echt niet meer zag zitten. Ik verlies nooit de moed.”

Wat het er niet makkelijker op maakte, waren de trainerswissels. Touré : “De ene gaf je die richtlijn mee, de andere weer iets anders. Dat zorgde voor verwarring.” Dit jaar moet het beter. De zege tegen Bergen op de openingsspeeldag roept hij uit tot mooiste moment in zijn carrière. Touré : “Ze vertelden ons hier dat het lang geleden was dat Beveren nog eens de openingswedstrijd van het seizoen won. Voor iedereen waren we bovendien degradatiekandidaat nummer één. Dan kunnen uitpakken met 3-0, was een mooi moment.”

Zijn favoriete positie is centraal op het middenveld, als regelaar, maar vorig seizoen gebruikte men hem ook achterin. Niet meteen een geslaagd experiment. De relatie met Thierry Pister verzuurde zelfs helemaal en hij verdween een tijdje naar de bank. Touré : “Hij wilde er een groep van maken, maar kreeg ons niet bij elkaar. Pister ging ook luid vreemde dingen schreeuwen, zaken die ons ontgoochelden : dat we het niveau niet aankonden, te weinig ervaring hadden. Dat demoraliseerde ons nog maar eens, bovenop al die nederlagen. Hij zocht me, liet me opwarmen en dan niet invallen, in de kleedkamer ook… Geen leuke man. Hij vond dat ik weinig blijheid uitstraalde. Wat wil je, na al die nederlagen ?”

En waarom zou het dit jaar beter gaan ? Touré : “Omdat de groepsgeest, de wil, de mentaliteit anders zijn. Vorig jaar was er geen solidariteit, geen groep, geen communicatie onderling. De Belgen zaten in een hoekje, de Russen in een andere hoek en wij in het onze. Niemand begreep elkaar, niemand ondernam een poging tot toenadering. Gooi daar de ellende met de coaches bij… Nu zie ik minder jongens die de armen laten hangen, daarom geloof ik absoluut in de redding. Zeker thuis moeten we sterker zijn dan vorig seizoen.”

Zijn vrije tijd in Abidjan bracht hij vooral door met zijn familie, zijn vrije tijd hier met de Afrikaanse maats. Vaak eten ze samen, spelen ze wat videospelletjes, of luisteren ze naar muziek. De Ivorianen van Beveren zoeken ook geregeld hun vrienden van Genk en Anderlecht op, en gaan dan iets eten. Touré : “Dat ik nog geen Belgisch rijbewijs heb, maakt het allemaal nog wat moeilijk. Ik kan rijden met de auto, deed dat ook in Afrika, maar hier wil ik toch eerst zo’n papiertje halen voor ik achter het stuur kruip. Mijn indruk van jullie verkeer ? Veel respect voor de regels. Wie in Afrika gehaast is durft, zeker ’s nachts, al eens een rood licht te negeren. Dan iemand omver rijden, dat gebeurt ook.”

Of ze anders leven dan Belgen, weet hij eigenlijk niet. “Ik ben nogal timide, kom weinig buiten ons kleine kringetje. Op tv zijn er voldoende Franse zenders om ons bezig te houden. En wat Engelse stations. Eens ik mijn rijbewijs heb gehaald, wil ik Engels studeren, dat kan me later nog van pas komen.” Hij is moslim, maar niet fanatiek. “Ik drink geen alcohol, eet geen varkensvlees, bid wanneer het kan. Geen ramadan, neen, dat kan je niet maken als voetballer. Je ploegmaats hebben je nodig.”

Yapi Yapo was vorig jaar zijn appartementgenoot, nu is dat Kaiper. Orders van de directie : Kaiper is een nieuwkomer en het is aan de anciens om hen wegwijs te maken. Die anciens hebben het onder elkaar wel eens over de problemen als ze thuis met vakantie gaan. Touré : “Iedereen wil geld van je. Geef je dat niet, kan dat zelfs tot ruzie leiden. Vandaar dat ik niemand verteld had dat ik thuis was. Gewoon rechtstreeks van de luchthaven naar ons quartier gegaan, en daar gebleven.”

door Peter T’Kint

‘Iedereen had hetzelfde doel : een ster worden in Europa.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content