Een jaar geleden nog bij de junioren van Bohemians Praag en nu al titularis bij Anderlecht. Martin Kolar, negentien volgende week, draagt de belofte van een grote carrière in zich.

MartinKolar (spreek uit : kolasj), bij monde van tolk Jean-Christophe Hollants : “Mijn moeder was 18 en studeerde nog toen ik geboren werd. Mijn vader was 25 en ging al sinds zijn achttiende werken. Dus ik ben voor een groot deel opgevoed door mijn grootmoeder. Met haar heb ik ook een hele goeie band. En zij is echt een schitterende kok. De beste in de wereld ( lacht). Voor de Uefabeker komt ze met mijn ouders naar hier en daar kijk ik nu al ongeduldig naar uit.

“Mijn ouders hebben allebei altijd hard moeten werken. Mijn vader is 43 en werkt al sinds zijn achttiende omdat we correct zouden kunnen leven. Hij verdiende niet zoveel en heeft zich nog pijn moeten doen om mij voetbalschoenen, CopaMundials, te kunnen kopen. Mijn vader ging na zijn werk altijd met mij voetballen. De mensen riepen hem altijd na vanaf de terrasjes : hey Kolar, je zou beter met ons een glas komen drinken, het wordt toch nooit iets met die zoon van jou ( lacht). Maar ik verveelde mij op café. Voetballen wou ik ! Ik heb een heel nauwe band met mijn vader, die altijd heel streng en kritisch is geweest voor mij. Maar ik heb veel aan hem te danken.

“Door in de jeugd voor Bohemians te kiezen, maakte ik meer kans om in de eerste ploeg te komen. Zij kiezen niet meteen voor de gevestigde waarden en ik had geen zin om nog twee, drie jaar in de anonimiteit mee te draaien. Ik wou naar eerste klasse. Ik werd bij Bohemians meteen kapitein. De trainer had ook meer contact met mij dan met de anderen. Ik maakte de belangrijke doelpunten voor de ploeg, waardoor ik naar het A-elftal mocht. Mijn doel was nochtans : de ploeg in de juniorencompetitie naar boven helpen. Ik ben extreem snel naar boven geschoten. In de vijf jaar dat ik voor Anderlecht tekende, wil ik iets neerzetten.

“Ik ben hier heel blij. Op voetbalvlak én op menselijk vlak zit ik in een uitstekende spelersgroep. Mijn manager had mij al van toen ik nog bij Bohemians speelde gezegd dat dit een ploeg met vedetten was, maar hij dacht dat ik hier overeind zou kunnen blijven. Daarom heb ik ook niet getwijfeld. Van in de eerste vriendschappelijke wedstrijd heb ik, denk ik, laten zien dat ik er echt voor wou gaan en dat Anderlecht een goede keuze maakte met mij.”

“Voetbal is mijn leven en ik wou per se naar een andere Europese club. Ik had aanbiedingen van Slavia en Sparta, die ook elk jaar Europees voetballen, maar ik wilde naar hier komen. Bohemians had het geld echt nodig, dus ze hebben mij niet proberen tegen te houden. Mijn manager, Nehoda, heeft nog in Standard gespeeld en voetbalde ooit samen met onder andere Panenka. Hij kent de club en België en zei dat ik een goeie keuze maakte.

“Met Koller of Zelenka heb ik nooit contact gehad, maar Zelenka… dat is, laat ons zeggen, een karaktertje ( grijnst). Vorig jaar speelde ik met Bohemians tegen Sparta en stond Zelenka tegenover mij. Toen hij een duel verloor van mij, maakte de trainer van zijn oren tegen hem, maar Zelenka deed teken dat hij de pot op kon ( lacht). Heel getalenteerd, maar speciaal, hé.

“Bohemians en Anderlecht, dat is dag en nacht verschil. In vergelijking met Anderlecht was het niveau bij Bohemians miserabel. Op voetbalvlak en qua publieke belangstelling. In de voorbereiding op vorig seizoen speelde ik nog bij de junioren van Bohemians, maar de trainer nam mij bij het eerste elftal om te zien of ik in staat zou zijn de stap te overbruggen. De eerste vier wedstrijden speelde ik niet, maar daarna maakte ik wel het seizoen vol. Ik wóu echt heel graag.

“Ik wilde een ander leven proberen, zien hoe het buiten Tsjechië is. In Tsjechië komen er maximum 10.000 toeschouwers naar een topwedstrijd, want er is veel concurrentie met het hockey. De mensen willen spektakel zie, hé. Ik ben trouwens zelf ook begonnen als hockeyspeler in Stodulky, een wijk in Praag, omdat mijn vader dat ook speelde. Maar op mijn vijftiende had ik door dat ik er het postuur niet voor heb. Ik probeer nu wat sterker te worden, omdat ik weet dat de trainer dat wil, maar ik vang ook heel veel op met mijn snelheid. Ik probeer al van in mijn jeugd wedstrijdsituaties altijd technisch op te lossen. Ook meteen al in de eerste match met Anderlecht in Knokke. Het beviel de mensen blijkbaar, dus heb ik maar voortgedaan ( lacht).

“Anderlecht is een hele goeie ploeg, maar wat het spelsysteem vermoeiend maakt, is dat je voorturend moet naar voren gaan en terugkeren. Naar voren, terug, naar voren, terug. Gelukkig laat de trainer ons toe dat we af en toe eens verliezen. In de oefenwedstrijden zei hij dat we aan het publiek moesten denken. Ik hou daar wel van, van zo’n instelling. Na de oefenwedstrijd tegen Tilburg kwam het er niet helemaal uit wat hij wou en heeft hij wel een en ander gezegd tegen ons. Daar heeft hij volgens mij bewezen dat hij een trainer is met een klare kijk op het spel. Dat is een verschil met Bohemians : we weten wat er van ons verwacht wordt.

“En ja, in Tilburg namen we de wedstrijd misschien wat te licht op. Baseggio verdedigt misschien niet zoals het moet en ik ben me ervan bewust dat ik daardoor meer aan het spel moet deelnemen in verdedigend opzicht, maar dat stoort mij niet. Baseggio is zo creatief dat de ploeg er wel bij vaart. Kijk, op de linkerflank spelen is overál een probleem. Je krijgt er minder ballen dan op rechts. Maar als ik de taal zal spreken, zal ik meer roepen om de bal te krijgen en mijzelf nog meer in het spel te betrekken. Ik hoop dat ik dan nog meer kansen krijg om te tonen wat ik kan. Misschien aarzelen de andere spelers nog omdat ze mij nog niet zo goed kennen.”

“In de jeugd deed ik niks anders dan aanvallen. Aan meeverdedigen had ik een hekel. Maar toen ik in het eerste elftal van Bohemians kwam, heeft VlastimilPetrzela, de trainer destijds, mij gedwongen defensief mee te denken. Zacht was hij zeker niet voor ons. Tegen AA Gent heeft uitgerekend mijn meeverdedigen zich wel wat tegen mij gekeerd ( zijn balverlies luidde een tegentreffer in, zijn duel met Machethe lag aan de basis van een Gentse penalty, nvdr). Had ik gezegd foert en was ik voorin gebleven, dan hadden we misschien niet verloren. Maar ik twijfelde toen ik die speler van Gent zag komen. De trainer heeft me gezegd dat hij het mij niet aanrekende, het kan iedereen overkomen. Maar ik zat toch nerveus op de bank toen ik gewisseld was en Anderlecht zag verliezen.

“Ik voel dat mijn eerste doelpunt niet veraf meer is. In de jeugd maakte ik veel doelpunten, ik kreeg ook van iedereen de bal. Maar ruimte creëren voor anderen is ook een kunst, want hier zijn veel goede spelers. DeBilde is goed bezig, Seol scoort de ene na de andere… Ik hoop ook dat de gouden periode van het Tsjechisch voetbal terugkomt. Dat zit erin, want de -21 zijn Europees kampioen geworden en over drie, vier jaar zullen die in de eerste ploeg staan. Ik hoop dat ik daar dan ook bij ben. Nu word ik nog gebareerd door Smicer in de A-ploeg en bij de -21 door Skcel, die bij Slavia speelt. Als ik Anderlecht goed blijf spelen, zullen ze mij vanzelf wel opmerken.

“Een terugval, dat kan gebeuren, maar fysiek denk ik van niet. Petrzela heeft ons bij Bohemians zo hard getraind op dat vlak, dat ik bijna zeker ben dat veel spelers van Anderlecht daar zelfs niet hadden kunnen volgen. Dus ik heb geen schrik. Als ik niet goed zit, geef ik me liever vijftig, zestig minuten voluit en vraag ik om een vervanging, dan op safe te spelen.”

door Raoul De Groote

‘Ik ben begonnen als hockeyspeler, tot ik doorhad dat ik er het postuur niet voor heb.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content