De Mark Volders van zes maanden geleden, zegt de ondertussen gerevalideerde doelman van Moeskroen zelf, is terug en wil nog veel laten zien. Hij weet alleen nog niet waar.

M ark Volders: “Negentien juni ben ik geopereerd. Een week daarvoor ben ik geblesseerd geraakt. Heel toevallig moest ik voor wat paperassen in Moeskroen zijn. Voor mij ligt Moeskroen niet in de buurt ( Volders woont in Tessenderlo, nvdr), dus ik dacht: laat ik de keeperstrainer even bellen nu ik toch hier ben, misschien kunnen we wat bijpraten en wat trainen. En dan gebeurt dat domweg. Een val die ik misschien 100.000 keer doe. Maar het veld lag kurkdroog, waardoor mijn arm onder mijn lichaam bleef zitten en ik er met mijn hele gewicht over doorschoof. Ik hoorde het kraken en je voelt direct dat er iets scheelt.

“Ik had alleen nooit gedacht dat het zo erg zou zijn.

“Ik ben ’s avonds bij mij thuis naar de dokter geweest. Die deed wat tests en zag dat het niet klopte. Later, toen ik een NMR had laten nemen, zeiden ze alleen maar: oeioeioeioei! Dokter Declercq kwam met het verdict dat mijn pezen zo goed als afgescheurd waren. Een revalidatie van tien maanden. Van een schouderblessure revalideren was blijkbaar heel moeilijk, maar eenmaal genezen zou die schouder zelfs sterker zijn dan de andere kant. Op voorwaarde dat bij de operatie bleek hoe stevig de pezen zelf nog waren. Dat was dan ook het eerste wat ik vroeg toen ik wakker was. Maar ze bleken van goede kwaliteit.”

Niet FC Kuttekoven

“Ik kwam ten tijde van mijn blessure net terug van vakantie en ik had van de club min of meer te horen gekregen dat ze mij liever kwijt dan rijk waren. Ze wilden van mijn contract af. Dus ik vond dat ze mij dan maar transfervrij moesten laten vertrekken, maar er werden de gekste prijzen op mijn hoofd geplakt. Dat heeft mij toch wel een transfer gekost, want ik heb heel concrete gesprekken gevoerd met Genk en Cercle. De transferprijs ging altijd maar de hoogte in als ze bij Moeskroen hoorden dat het bij wijze van spreken niet FC Kuttekoven was dat geïnteresseerd was.

“De club was er het hart van in dat ik geblesseerd was geraakt. Niet zozeer van het feit dat het zo erg was voor mij, maar eerder omdat ze mij al voor 99,9 procent verpatst hadden. Ik wist er niks van, maar het bleek Villarreal te zijn. Mijn makelaar was met iets bezig in Engeland, maar op het moment dat ze daar in actie kwamen, was ik al zes weken aan het revalideren. ( lachje)

“Er zijn bij Moeskroen al van het eerste jaar dat ik daar zat problemen geweest, die tot nu toe op een of andere manier altijd opgelost raakten. Wij hebben onze beste resultaten gehaald op momenten dat we in de shit zaten. Mensen beseffen niet altijd de impact van niet betaald te worden en in onzekerheid te leven.

“Je doet je auto naar de garage om je remmen te laten maken, je belt om hem te gaan halen, maar je krijgt te horen dat hij in beslag is genomen. Dan voel je dat het einde nadert. We zitten al aan zes maanden geen pensioengeld, tekengelden die niet betaald zijn, twee maanden loon. Je haalt 12 op 12 en je ziet geen enkel punt betaald worden … Je speelt niet enkel voor de eer, hé.

“Gelukkig heb ik niet geredeneerd zoals sommige anderen zouden doen: ik heb een contract van vier jaar, ik ga een huis zetten en dit en dat doen want ik ga goed verdienen. Want dan had ik nu zwaar in de problemen gezeten. Ik ben altijd heel spaarzaam en voorzichtig omgesprongen met mijn centen.”

Werkende mensen

“Mensen denken dat voetballers een hoop geld verdienen, maar er zijn er heel veel die het loon van een werkende mens krijgen. Op het einde werd dat heel moeilijk in de groep. Het was goed dat het vakantie werd van de zomer. Chapeau voor de trainer dat hij nog zulke goede resultaten haalde.

“Mijn band met Scifo is versterkt in de periode dat we samenwerkten. In het begin bekeek ik het heel sceptisch. Ik was nooit supporter van Scifo, maar van keepers, zoals Preud’homme. Terwijl hij voor andere spelers een god was die binnenkwam. Voor mij niet. Ik dacht: dat zal wel een dikkenek zijn. Het was wat gesloten allemaal. Ik kan soms heel hard zijn op training en daar had Scifo soms een heel andere visie over. Scifo was iemand die alles door een positieve benadering probeerde op te lossen. Achteraf heb ik tegen hem gezegd dat hij in heel veel situaties gelijk had. We hadden daar vaak discussie over: als iemand vijf keer iets verkeerd deed waardoor we een goal binnen kregen, dan werd ik daar gek van en pakte ik die heel hard aan. Scifo zei: als je hem blijft afmaken, kraak je hem volledig. Daar heb ik wel iets van geleerd.

“Over Djukic, zijn opvolger, hoorde ik van spelers zeggen dat hij sterk was, maar mij kende hij niet eens. Het was heel ‘vies’ om vast te stellen dat hij in de kleedkamer binnenkwam en mij gewoon voorbijliep. Vanuit Moeskroen heb ik nooit iets gehoord, maar gelukkig had ik nog af en toe contact met Daan Van Gijseghem en de mensen van Sporta. Gil Vandenbrouck was een van de weinigen die af en toe eens checkten hoe het ging. Maar van het bestuur heb ik nooit iets gehoord. Ik denk zelfs dat ze niet weten aan welke schouder ik geopereerd ben.

“Ik was enkel op de club voor de wedstrijden omdat ik mijn revalidatie bij Lieven Maesschalck afwerkte. Naar wedstrijden kijken was moeilijk. In het begin viel dat mee, omdat je je niet kunt inbeelden dat je erin zou staan. Maar op het einde deed dat pijn. Ik heb er altijd van gedroomd om weer in Moeskroen te kunnen beginnen, want ik heb daar mooie jaren gekend. Tot je op een gegeven moment beseft dat je comeback daar niet zal zijn.

“Ik heb zoiets al eens meegemaakt bij Lommel en het heeft jaren geduurd voor ik daar nog eens terug ben durven gaan. Ik ga met de mensen met wie ik een goede band heb, nog contact houden. Maar Moeskroen en Lommel zullen zwarte pagina’s blijven in mijn carrière. Moeskroen was nochtans een club met warme mensen. Elke dag werd ik wel uitgenodigd om bij supporters thuis te gaan eten. Ondanks dat het een heel arme buurt is, maar ik heb mij daar als Vlaming thuis gevoeld.”

Wat was dat?!

“Ik heb zes weken met een brace gelopen, volledig immobiel. Dat was een hel. Je kunt niks, je bent volledig afhankelijk. Vlees snijden, je ’s morgens wassen, scheren … Mijn hoofd scheerde ik zelf en je zag aan het opschuiven van de haarlijn elke dag per centimeter hoe ver ik kon komen. Hoezeer ik er mij in het begin niet op betrapte dat ik mijn arm op mijn schoot liet liggen. Ik had hem zolang niet gebruikt dat ik niet meer besefte dat ik hem nog had. Het is nog niet zolang geleden dat ik telkens als ik een hand gaf mijn rechterarm tegenhield met mijn linker, uit schrik dat ze er te hard aan zouden schudden. Mijn gsm begin ik nu ook geleidelijk weer in de rechterhand te nemen.

“Daarom duurt zo’n revalidatie ook zo lang, omdat je zes weken volledig stilligt en enorm veel spiermassa kwijtraakt. Ik was zes kilo afgevallen. De eerste keer dat ik bij dokter Declercq kwam, zei hij dat dat ook van de pijn kon zijn. Niet slapen, niet willen eten, van de ellende eigenlijk. Je bent gewoon van te sporten en dan doe je ineens een hele dag niets. Ik at dus heel vaak gewoon niet en mijn lichaam raakte in verval. Ik nam ’s avonds ook slaaptabletten.

“Je moet je mobiliteit terugkrijgen en dan op het einde is het nog de kracht. Maar het grote probleem bleef de pijn. Ik heb twaalf jaar geleden een gescheurde kruisband gehad, maar ze hadden mij verwittigd dat een schouder ongelooflijk veel pijn kan doen. En dat klopte. ( lachje) In het begin sliep ik niet van de pijn en de ellende. Vóór mijn operatie dacht ik: zes maanden, dat is niks. Maar tijdens de revalidatie heb ik wel een paar keer gedacht: hoe ga ik ooit nog terugkeren in het doel?! Je moet jezelf pijn doen om vooruit te raken. Ook mentaal.

“Mijn vriendin moest met mij overal naartoe want ik kon niet rijden, je bent gewend van de hele dag weg te zijn en nu zat ik van ’s morgens tot ’s avonds thuis en ik was de plezantste niet. Gelukkig begreep mijn vriendin mij daar wel heel goed in. Zij steunt mij om wie ik ben, niet omdat ik een voetballer ben. Voetbal interesseert haar nul komma nul. Ze wist, toen ik haar leerde kennen, niet dat ik een voetballer was en ze weet dat nu nog niet, denk ik. ( lacht) We hebben destijds afgesproken dat er zo weinig mogelijk over voetbal gesproken wordt.

“Ook tijdens mijn revalidatie waren er niet echt veel woorden nodig. Ik herinner mij nog het moment dat ik uit mijn brace kwam … Wat was dat?! Ze kende mij altijd als een atleet en ineens zwom ik in mijn T-shirts. Mijn biceps zag eruit als mijn pols.

“Ik moest heel vaak vallen op een mat bij Lieven, wat heel onnatuurlijk is. Vallen dan nog in de houding waarin ik geblesseerd was geraakt en zoals ik anders nooit val. Ik ben de voorbije vijf maanden op de zondagen na elke dag daar geweest. Ik denk niet dat ik één dag gemist heb. Ik ben een tijd lang op zondag tien kilometer gaan lopen, maar op een gegeven moment was ik fysiek op. Maar qua kracht en stabiliteit in mijn benen ben ik sterker dan voordien. Lieven liet mij ook op mijn algemene spierontwikkeling trainen. Ik had hem misschien tien jaar eerder moeten tegenkomen.”

Fit beginnen

“Ik wil nog iets moois maken van mijn carrière. Daarom wil ik fit zijn als ik ergens kan beginnen. Ik wil niet in het hoekje geduwd worden van ergens meetrainen om weer de oude te worden en dan wel te zien wat het wordt. Ik train nu drie, vier keer zoveel als gewoonlijk en dan weet je: dit zijn de moeilijkste momenten in je leven als voetballer. De boog staat zes maanden gespannen. Maar ik weiger als uitlaatklep een stapje in de wereld te zetten zolang ik niet weer op het veld sta. Dat moet, vind ik, een beloning zijn.

“De man die mij mijn hele carrière al wat heeft opgevangen – bij Lommel, na RBC – is Jos Beckx, nu keeperstrainer van Sint-Truiden. Wij kennen mekaar al heel lang – hij heeft mij ook in Diest getraind. Hij is de rode draad in mijn carrière. Zijn stijl past bij mij: sober, zonder franjes. Ik heb Jos nu ook weer gebeld om mij wat keeperstraining te geven. Tja, ik ben afhankelijk van andere mensen nu. Het is gewoon organisatorisch dat ik dat even geregeld moet krijgen: een trainer hebben, ballen hebben, een veld … Het moet wat op niveau zijn ook. Ik kan toch niet aan mijn vriendin vragen om wat ballen op mij te sjotten? Ik hoop tussen dit en drie, vier weken te zien dat alle miserie verleden tijd is. Mijn doel is midden januari wedstrijdklaar te zijn.

“Ik ben iemand die heel fel op zichzelf werkt. Ik zit in mijn cocon en als ik pijn heb, wil ik dat zelf verwerken. Ook de problemen met Moeskroen. Laat mij maar gerust, ik zal daar zelf wel uitkomen. Veel mensen zeggen: ‘Ocharme, bij Lommel failliet, nu bij Moeskroen failliet …’ Maar als ik zo moet beginnen mee te denken … Ik probeer dat niet te doen. Want ik weet: de Mark Volders van zes maanden geleden is terug. Drie maanden geleden dacht ik: zal het nog wel gaan? Maar nu de revalidatie achter de rug is en de keeperstraining begint, voel ik vertrouwen dat ik nog heel veel ga laten zien. De zware transferprijs die vorig jaar nog op mijn hoofd stond, valt nu bovendien weg, dus waarom zouden ze mij niet meer willen? Ik kan nog vijf, zes jaar mee.”

door raoul de groote

“Bij het bestuur weten ze niet eens aan welke schouder ik geopereerd ben.”

“Ze hadden mij verwittigd dat een schouder ongelooflijk veel pijn kan doen. En dat klopte.”

“Ik kan toch niet aan mijn vriendin vragen om wat ballen op mij te sjotten?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content