Veel kans dat Ivan Gvozdenovic iets sneller Nederlands zal spreken dan pakweg Andrés Mendoza. ‘Ik ben niet gek,’ zegt hij, ‘ik ben een normale, professionele jongen. Anders was ik nooit aanvoerder geworden van Rode Ster.’ Gvoz-de-no-vic !

Nederlands leren is naar het schijnt geen lolletje, zelfs niet als je bij Tommy Butina in de klas zit. “Het is zeer, zeer moeilijk”, zegt Ivan Gvozdenovic. “Maar als ik voldoende tijd krijg, lukt het mij wel. Hoeveel tijd weet ik niet. Ik vind het wel een goed idee om Nederlands te leren, het zal het mij makkelijker maken om met spelers op het veld en met mensen in de stad te praten.”

Twee lessen ver gaat dat als volgt.

-“Ik ben Ivan, ik spreek Nederlands.”

-“Dit is een radio.”

-“Zwart, wit, rood, blauw, bruin.”

-“Groot is big, klein is small.”

-“U bent. Bent u ? Hij is, zij is.”

Not so bad, hé,” lacht hij. “Ik leer niet snel, maar wel goed. Ik probeer wat ik al ken ook zo vaak mogelijk te gebruiken. ’s Ochtends zeg ik goeie morgen in plaats van good morning. Ik probeer Nederlands te spreken met Belgische spelers, maar het probleem is dat zij te snel praten. Dan begrijp ik het maar half of helemaal niet. Binnen een jaar zal het wel beter zijn.”

Misschien dat tegen dan ook iedereen in Brugge zijn naam een beetje fatsoenlijk kan uitspreken. Gvoz-de-no-vic. Veel kans om te oefenen, kreeg een mens ook nog niet, want hij deed weinig mee in het begin. “Korte invalbeurten, van een kwartier, twintig minuten, meer niet”, knikt hij. “Misschien is dat goed voor een nieuwe speler, maar honderd procent gelukkig was ik er niet mee moet ik zeggen. Nu is het anders, nu ik al vier, vijf belangrijke wedstrijden speelde. De supporters weten ondertussen dat ik de kwaliteit bezit om voor Club Brugge te spelen en dat maakt het voor mij veel makkelijker om verder goed te blijven voetballen.”

In tegenstelling tot Bengt Saeternes luchtte hij zijn emoties niet in de krant. “Dit is mijn eerste jaar, ik moet leren”, weet hij. “Dit team speelt al drie jaar samen en doet dat goed, anders waren ze vorig seizoen geen kampioen van België geworden. Ik wist dat de concurrentie zeer zwaar zou zijn. Ik heb tegen mezelf gezegd : rustig blijven, toon op het veld wat je kan, iedere training en iedere keer dat je een kans krijgt in de wedstrijd. Ik ben niet gelukkig als ik op de bank zit, maar ik probeer altijd vriendelijk te blijven tegen de trainer. Ik was ook geduldig en niet nerveus omdat ik tijdens de week voelde dat mijn tijd in deze ploeg hoe dan ook zou komen.”

Zo rimpelloos verliep het in het verleden niet altijd met Servische voetballers in de kleedkamer van Club Brugge. Anic, Ilic, Mitrovic, Lesnjak en Ristic zijn vrienden van hem. “Ik ken dat verhaal, ik weet alles van hen”, glimlacht hij. “Niet alle Serviërs zijn dezelfden natuurlijk, maar misschien ook dat de mensen die hier nu werken ons meer helpen dan toen. Het zou kunnen dat de mentaliteit van Anic niet goed was, maar die van mij is dat wel. Anders was ik waarschijnlijk nooit aanvoerder van Rode Ster geweest. Als aanvoerder moet je altijd verstandig zijn, rekening houden met anderen, hen helpen. Ik ben niet gek, ik ben een normale, professionele jongen. Ik wil spelen en Club Brugge helpen en ik verwacht dat Club Brugge mij helpt. Dan is het zeer belangrijk met elkaar een goeie relatie te onderhouden. Of dat goed of slecht is, weet ik niet, maar het is mijn visie. Als je eerlijk bent, is alles oké. Ik bén eerlijk. Ik wil mijn job doen en spelen. En ik moet zeggen dat ik mij hier goed voel met iedereen. Ik voel mij hier niet als een buitenlander, tenzij een beetje omdat ik nog geen Nederlands spreek en ook mijn Engels niet zo goed is. Maar dat is geen groot probleem.”

Hij redt zich wel in Brugge. “Ik was maar 14 jaar toen ik al alleen ging leven in Belgrado”, vertelt hij. “Tweehonderd kilometer van bij mij thuis in Bor. Rode Ster betaalde mij en andere jonge spelers een appartement. We moesten alles achterlaten voor een totaal nieuwe wereld. Nieuwe stad, nieuwe school, nieuwe club. Mijn moeder huilde, mijn vader zal ook wel hartenpijn gevoeld hebben, maar hij wist dat het voor mij het beste was. In het begin was het hard, maar na zes maanden voelde ik me thuis in Belgrado. Zo heb ik snel geleerd onafhankelijk te zijn. Naar België komen, vormde geen groot probleem voor mij. Ik ben hier al gesetteld, met mijn vrouw en mijn zoontje Stefan die vorige maand ter wereld kwam. Ik voel me gelukkig hier. Dit is een mooie, gezinsvriendelijke stad. Niet de grote drukte. Rustig, langzaam. Ook mijn vrouw is hier gelukkig. Wij zijn zeer goed bevriend met Jestrovic en zijn vrouw. Zij komen eens naar Brugge, wij gaan eens naar Brussel.

“Het grote verschil is voor mijn vader : al de jaren die ik bij Rode Ster voetbalde, reed hij voor elke thuiswedstrijd 400 kilometer met de wagen, nu kan hij mij niet meer live zien spelen. Via satelliet ziet hij alleen wat beelden de zondag op Eurosport. Ik bel hem bijna iedere dag en ik stuur foto’s en artikels door via internet, want hij wil weten wat hier gebeurt.”

Ivan Gvozdenovic kwam naar Club Brugge als alternatief voor linksback Peter Van der Heyden, maar lijkt eerder te zullen doorbreken als linksmidden/linksbuiten. “Bij Rode Ster deed ik in 3-5-2 de hele linkerflank”, vertelt hij. “Ik kan alle posities op links spelen. In de voorbereiding stond ik vaak linksback, maar ik verkies een iets offensievere positie. Maar de trainer moet kiezen, hij is de baas. Het belangrijkste is dat ik in de ploeg sta.”

Tot nog toe is het voor Club Brugge een seizoen van pieken en dalen. Borussia Dortmund uitschakelen en winnen op het veld van Europees kampioen AC Milan zijn geweldige ervaringen, maar in de Belgische competitie wordt er met punten gemorst dat het stilaan hilarisch wordt. “Ik weet niet hoe dat komt, maar dat is dan ook mijn job niet”, zegt Gvozdenovic. “Ik moet juist zorgen dat ik fris en klaar ben als de trainer mij nodig heeft. Misschien kan je dat dus beter eens aan Trond Sollied vragen. Ik vraag mij wel eens af waarom een winnend elftal op twee, drie plaatsen moet gewijzigd worden, gewoon omdat ik het nooit eerder meemaakte. Hier zijn natuurlijk 14, 15 zeer goeie spelers, misschien dat de trainer zo vaak wisselt om iedereen kansen te kunnen geven.

“Makkelijke wedstrijden bestaan hier trouwens niet. Ik vind de Belgische competitie sterk. Iedere ploeg speelt met een geweldige mentaliteit. Veel lopen, veel duels. In de Servische competitie wordt er technisch en tactisch verzorgd gespeeld, maar gaat het misschien iets trager. In België wordt er zeer snel gespeeld. Fysiek. Hard. Ook op training gaat het sneller en harder. Misschien heb ik er een beetje problemen mee gehad, maar nu ik weet wat de trainer precies wil, is het voor mij veel makkelijker. Als we volgend seizoen weer een kans op deelname aan de Champions League willen hebben, moeten we zorgen dat we eerste of tweede eindigen in de competitie. Ik denk wel dat het zal beteren. Ik verwacht een sterke terugronde. Ik ben een positieve jongen, hé ( lacht).

“Ik denk wel dat ik met Club Brugge de juiste keuze maakte. Ik ben namelijk naar hier gekomen om Champions League te spelen. Het geluk dat ik voelde na de overwinning in Milan vergeet ik mijn hele leven niet meer. Momenteel verloopt alles goed, we zullen zien wat er later nog gebeurt. Nenad Lalatovic ( tot vorig seizoen centrale verdediger bij Rode Ster, nvdr) onderhandelde ook met Club Brugge, maar ging uiteindelijk naar Shaktar Donetsk. Hij koos voor het geld, maar is er niet honderd procent gelukkig. Hij wil ook Champions League spelen ( lacht), maar zij spelen zelfs al geen Uefabeker meer. Ze werden gewipt door Dynamo Boekarest. Soms is het niet zo belangrijk direct veel geld te pakken. Ik ben 25, ik doe het stap voor stap. We zullen zien binnen één of twee jaar.”

Ivan Gvozdenovic is top in Servië & Montenegro. Hij was er altijd jeugdinternational, maar telt nog maar 7 A-caps. Ivica Dragutinovic van Standard is er eerste keuze, hij die afgelopen zomer in Sport/Voetbal Magazine zei dat Ivan Gvozdenovic de revelatie van deze competitie kon worden. “Is dat zo ?”, lacht Gvozdenovic. “Dat wist ik niet. Hij is een hele goeie man en een hele goeie speler. Hij is verdedigend iets beter, ik aanvallend. Laatst belde een journalist uit Belgrado mij : of ik niet vind dat ik geselecteerd moet worden ? Iedereen vraagt mij dat de laatste tijd. Ik zeg altijd : ik ben hier gelukkig, ik moet zorgen dat ik hier verder goed blijf spelen en dan hopen dat ik een kans krijg in de nationale ploeg.

“Dragutinovic is een zware concurrent, maar daar hou ik van. En dat meen ik. Ik zeg altijd : concurrentie verplicht je om iedere training en iedere wedstrijd voluit en geconcentreerd te spelen, het maakt jezelf en het team beter. Zo is mijn visie, zo ook mijn ingesteldheid.”

Laag zwaartepunt

Ivan heeft zich enorm goed en snel aangepast aan de mentaliteit hier, wat niet altijd makkelijk is voor iemand die uit Servië komt”, zegt Chris Van Puyvelde, assistent-trainer van Club Brugge. “Dat geldt trouwens voor de drie nieuwkomers. Ze werden dan wel alledrie uitgebreid gescout, maar het karakter is niet altijd makkelijk te doorgronden.

“Ivan sloeg nog geen enkele training over, zelfs niet toen zijn zoon geboren werd. Hij gaat er altijd voor, hij wil iedere dag bewijzen dat hij in de ploeg hoort. Het is iemand die er staat en zich ook goed verzorgt. Een voorbeeld. Ook als hij op de bank zit, is hij positief ingesteld. Van karakter is hij zeer open en enthousiast. Hij is altijd correct, hij doet zonder morren en op een serieuze manier wat er van hem verwacht wordt. Niks is hem te veel. Hij respecteert zijn verplichtingen, zijn medespelers, zijn trainers, de volledige entourage.

“Ik denk dat Ivan mentaal en op alle andere gebieden zo sterk is dat hij weet dat hij toch zijn kans zal grijpen. Hij is iemand die zich door zijn houding, zijn trainen en zijn kwaliteiten toch altijd in de ploeg zal spelen. Hij kan verdedigen en hij kan aanvallen. Hij is inzetbaar als linksback, als linkermiddenvelder, als linkerspits en zelfs als verdedigende middenvelder. Hij heeft een laag zwaartepunt, beschermt zeer goed de bal. Hij is balvast, lijdt in de opbouw weinig balverlies, schakelt zeer makkelijk om en heeft een gebrosseerde center die moeilijk te verdedigen is. Je merkt dat hij aan het openbloeien is.”

door Christian Vandenabeele

‘Ik vraag mij wel eens af waarom een winnend elftal op twee, drie plaatsen gewijzigd moet worden.’

‘Ik zei tegen mezelf : toon op het veld wat je kan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content