Op haar vijftiende beste speelster van het EK U16, op haar zeventiende topschutter van de Belgische competitie, op haar negentiende nummer een van de wereld in de 3×3: in het basketbalwereldje staat Hind Ben Abdelkader al langer bekend als een absoluut toptalent. Nu de rest nog overtuigen…

De adelbrieven die Hind Ben Abdelkader (19) kan voorleggen zijn indrukwekkend. Ook een levende legende als Ann Wauters is ondertussen overtuigd van haar talent en voorspelt de tiener een toekomst als een van de beste spelverdeelsters in Europa (zie kaderstuk). Dat Wauters nu actief is op de Europese Spelen in Bakoe en er met de Belgische delegatie een gouden medaille mag ambiëren in de 3×3-competitie, heeft veel te maken met de aanwezigheid van Ben Abdelkader.

Dat het Brusselse raspaardje desondanks onder de radar blijft bij het grote publiek, zegt veel over de aandacht die de Belgische media aan het vrouwenbasketbal besteden. Gelukkig is er Sport/Voetbalmagazine voor een kennismakingsgesprek.

Je hebt net je eerste jaar in Spanje achter de rug, met Cadi La Seu Lleida eindigde je als vierde in de reguliere competitie en bereikte je in de play-offs de halve finale. Tevreden?

Hind Ben Abdelkader: “Zeker. Ik ben nog maar twee jaar profspeelster en dit was mijn eerste seizoen in het buitenland. Met die halve finales in de play-offs zetten we het beste resultaat in de clubgeschiedenis neer. Dat we daarin verloren van een absolute topclub als Salamanca is geen oneer.

“Ook persoonlijk mag ik best tevreden zijn. Ik heb me vlot aangepast aan het Spaanse basketbal. Het ligt er allemaal dichter bij elkaar dan in België, waar je vier topclubs hebt en dan de rest. Een wedstrijd tegen de zevende uit het klassement staat er sowieso gelijk aan een zege. Zulke toestanden heb je niet in Spanje.”

De clubs liggen allerminst letterlijk dichter bij elkaar: jullie moeten soms busreizen van vijftien uur ondernemen voor je een competitiewedstrijd kunt spelen?

“Door het beperkte budget in het damesbasketbal doen we alle verplaatsingen per bus en niet met het vliegtuig. We vertrekken de dag voor de wedstrijd naar de stad waar we spelen en keren meestal de nacht na de match terug naar Lleida. Die ritjes kunnen oplopen tot vijftien uur in de bus, ja. Niet ideaal, maar je raakt eraan gewend.”

Werd je bij Cadi La Seu snel aanvaard door de anderen? Je bent de rookie van de ploeg maar moet als spelverdeelster wel de lijnen uitzetten…

“Zonder probleem. Eigenlijk voel ik me niet jonger. Je merkt het alleen na de training, als ik de ballen moet verzamelen – een traditie als je rookie bent in een ploeg. (lacht) Zodra een match bezig is, telt leeftijd niet. Dan moet ik leiden. Je moet iedereen bij de les houden en op de juiste posities neerzetten. Ik geniet van die verantwoordelijkheid. Tactisch moet ik natuurlijk nog groeien, maar ik probeer mijn visie op het spel constant bij te schaven.”

Leefde je in Spanje op je eentje of kreeg je steun van familie?

“Alleen. Met een aantal meisjes deelden we er een appartement. Mijn familie is één keer op bezoek gekomen. Het stoort me niet. Op mijn twaalfde trok ik al het huis uit toen ik koos voor een opleiding aan het centre de formation van de Waalse basketbalbond in Namen. Tijdens de week zat ik daar op internaat en in de weekends keerde ik terug naar Brussel. Ook tijdens mijn periode in de VS was ik op mezelf aangewezen. Mijn ouders volgen mijn wedstrijden via internetstreaming en met Skype kan je toch ook contact houden.”

Je ouders zijn van Marokkaanse origine, de familiale band is in die cultuur toch net heel belangrijk?

“Na het seizoen ben ik wel vier maanden thuis, dat compenseert. Na vier maanden zijn ze mij misschien beu. (lacht) Mijn ouders zijn ruimdenkende mensen, hoor. Ze weten hoe gedreven ik ben om een basketbalcarrière uit te bouwen en steunen mij daarin. Ze vinden het alleen jammer dat ik niet verder studeer. In Spanje was dat bijna onmogelijk.”

Ooohs en aaahs

Hoe is bij jou die passie voor basketbal ontstaan?

“Mijn vijf jaar oudere zus en zeven jaar oudere broer speelden beiden basketbal. Op mijn vijfde stond ik al met een bal in mijn handen. Ik voelde meteen dat het een grote liefde zou worden. Ik speelde voortdurend op de basketbalpleintjes in Neder-Over-Heembeek, waar ik opgroeide. Meestal met de jongens. Het heeft me geholpen voor mezelf op te komen. Ook in clubverband speelde ik lange tijd tussen de jongens. Ze spaarden me niet… en ik hen niet. (grijnst)

“Het was in de eerste plaats fun, vanaf mijn elfde begon het dan serieuzer te worden en dreef ik de trainingsintensiteit op. Ik koesterde toen al de droom profspeelster te worden en ooit in de WNBA aan de slag te gaan.”

Je broer Bilal was belangrijk in je evolutie.

“Mijn broer – die ook Atomia Brussels coachte – heeft heel veel individueel met mij getraind: na de schooluren, in de weekends, ’s ochtends. Hij was streng, en dat moet ook. Je moet hard zijn en vertrouwen uitstralen, anders haal je de top niet. Na enkele missers ga ik me niet ineens inhouden.

“Mijn hele jeugd stond in het teken van basketbal. In het begin combineerde ik het nog met atletiek. In mijn hoofd was het altijd duidelijk. Uitgaan of jongens interesseerden me niet, ik trainde liever. Soms kreeg ik van vriendinnen het verwijt dat ik nooit meeging… maar ja, iedereen moet doen wat hij graag doet. Bij mij was dat basketballen.”

Waar haalde je inspiratie, de NBA?

“Ja, de LA Lakers zijn mijn team, vooral vanwege Kobe Bryant. Als ik naar de matchen van de NBA keek, hield ik de spelverdelers in het oog. Achteraf probeerde ik dan hun bewegingen na te doen. De cross-over en de step back zijn mijn favoriete moves. In de NBA lopen er een pak die dat gamma perfect beheersen: Tony Parker, Derrick Rose, Stephen Curry, Kyrie Irving.”

Als we jou aan het werk zien, valt op hoe ‘mannelijk’ je speelt. En daarmee doelen we vooral op je balbehandeling. Normaal gezien is die bij de vrouwen net iets minder soepel, maar bij jou vloeien die bewegingen op natuurlijk wijze uit je lichaam.

“In het vrouwenbasketbal oogt alles wat minder impressionant, daar moet ik je gelijk in geven. Bij de mannen zie je dunks en dergelijke, bij de vrouwen niet. Bij basketbal hoort wel wat show, op voorwaarde dat het ook efficiënt is. Als je de oohs en aahs hoort na een gelukte dribbel geeft dat een kick. Ik wil de mensen entertainen. Een no look-pass geven of door de benen van de tegenstander spelen.”

Zoals die ene avond toen je als speelster van Sint-Katelijne-Waver 49 punten scoorde tegen Waregem. Je was amper zeventien jaar oud.

“Ik had dat toen niet eens door, want ik tel de punten niet. Het was de coach die het me kwam vertellen. Ik was vooral blij omdat het in een belangrijke match gebeurde, tegen mijn ex-ploeg Waregem, met het kampioenschap nog op het spel. Maar je kunt ook heel goed in de match zitten zonder dat je statistieken daarom super zijn.”

Naar Amerika

Op je zeventiende werd je al topschutter in de Belgische competitie. Heb je nooit jaloerse reacties gekregen van oudere collega’s?

(twijfelt) “Daar besteed ik weinig aandacht aan. In mijn ploegen heb ik altijd veel steun gevoeld. Maar je kunt nooit bij iedereen geliefd zijn.

“Over het algemeen komt trash talken weinig voor in het vrouwenbasketbal. Wat wel geregeld voorvalt, is dat er een zware fout gemaakt wordt wanneer ik iemand voorbij dribbel. Ik begrijp dat, niemand wordt graag voor schut gezet.”

En racistische uitspraken, ben je daar al mee geconfronteerd op een basketbalveld?

“Zelden. Vorig seizoen heb ik in België een klein probleempje gekend met een ploeg, maar daar wil ik niet dieper op ingaan. Het is niet belangrijk.

“Ik ben Belgische en ik wil voor België spelen, ik zie me dus niet als anders. Normaal gezien kan ik nog kiezen, want ik speelde nog niet voor de Belgian Cats. Maar ik heb nooit overwogen om voor de Marokkaanse ploeg uit te komen – ook al grapten mijn ouders daar een beetje over.”

Hoe Marokkaans ben jij eigenlijk nog?

“Thuis eten we geregeld traditionele gerechten, maar voor de rest zijn we helemaal niet zo gebonden. Het is een goede mix. Er zijn gezinnen die heel strikt en gesloten zijn, maar ik prijs me gelukkig dat mijn familie niet zo is. Toch wil ik ook niet vergeten waar mijn roots liggen. Vroeger ben ik vaak op vakantie geweest in Tanger.”

Hoe komt het dat jij nog niet voor de Belgische nationale ploeg speelde?

“Ik concentreer me op de U20 en de 3×3. Ik wil mijn programma niet overladen.”

En je wil afwachten welke richting het opgaat, nu Daniel Goethals opstapte als bondscoach?

“Ook. Ik hoop in de komende jaren uiteraard dat we met de nationale ploeg iets kunnen neerzetten. Het potentieel is aanwezig: het volstaat te kijken naar de knappe resultaten die de jeugdploegen de voorgaande jaren neerzetten.”

Op het EK U16 in 2011 werd jij verkozen tot MVP. Wat betekende die persoonlijke trofee voor jou?

“Het was de beloning van een mooi toernooi, individueel en collectief, want België pakte zilver. Het heeft zeker enkele deuren geopend, want daarna kwamen de aanbiedingen binnen. Veel van Amerikaanse universiteiten, ze stuurden e-mails en brieven.

“Na dat EK belde de assistent-coach van de Golden Bears me. Berkeley gold als een van de topteams, ze hadden het jaar voordien de NCAAFinal Four bereikt. Ik ben vertrokken met het idee vier jaar aan college te spelen. Het is niet zo gelopen. Halverwege het seizoen keerde ik terug naar België en maakte ik het seizoen vol bij Sint-Katelijne-Waver. Het plezier en het vertrouwen moesten terugkomen.”

Waarom werkte het niet in Californië?

“Buiten het veld waren er geen problemen, maar het spel lag me niet. Je moet echter opletten met veralgemeningen, bij een andere universiteit zou het misschien anders uitgedraaid zijn. Het Amerikaanse leven vond ik best leuk, ook al was het begin moeilijk omdat ik geen Engels sprak. Iedereen leeft er voor de universiteit. Op de campus liep iedereen met een T-shirt van de Golden Bears rond, c’est leur fierté. Ik werd soms herkend, de studenten weten echt wel wie de speelsters zijn van het basketbalteam.

“Berkeley staat ook bekend als dé topuniversiteit van de VS. Ik ben blij dat ik dat mocht meemaken. Maar om eerlijk te zijn: het schoolniveau viel me tegen. Ik heb vrienden aan de ULB die veel harder moeten werken dan de studenten in Berkeley.”

Droom je nog van de WNBA?

“Mijn ervaring in de VS heeft me toch de ogen geopend. In Europa spelen is ook mooi. Als ik later stop, wil ik kunnen zeggen dat ik ooit de Euroliga won. Dat is nu mijn droom.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – FOTO’S: BELGAIMAGE / LUC CLAESSEN

“De oohs en aahs die je hoort na een geslaagde dribbel, dat is kicken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content