De Costa Ricaan Bryan Ruiz van AA Gent kent ondertussen iedere voetballiefhebber al, maar wie is die andere Ruiz bij Westerlo? Het blijkt een Colombiaan te zijn, en niet zomeer eentje.

Bryan Ruiz van AA Gent kent ondertussen iedere voetballiefhebber al, maar wie is die andere Ruiz bij Westerlo? Het blijkt een Colombiaan te zijn, en niet zomaar eentje.

Uit de komst van de Peruaan Johan Sotil afgelopen zomer bleek al dat Westerlo zich op de Zuid-Amerikaanse markt gestort had. Niet veel later landde er nog een tweede exotische vogel op de Kempense zandgrond: de Colombiaan Jaime Ruiz, net als zijn continentgenoot weggeplukt uit de Peruaanse eerste klasse. Een vervelende blessure gooide roet in de voorbereidingsperiode van Sotil, waardoor hij voorlopig niet verder komt dan de bank. Dat kan niet gezegd worden van Ruiz, vorig seizoen goed voor vijftien doelpunten in Peru, en ook in België goed op dreef.

Je speelde acht wedstrijden voor Westerlo en je scoorde daarin vijf keer. Ben je tevreden over je rendement?

Jaime Ruiz: “Heel zeker. Je komt hier toch terecht in een totaal ander soort voetbal en dan ben je blij als je onmiddellijk een bijdrage kan leveren aan de ploeg.

“Dat de groep, de trainer ( Jan Ceulemans, nvdr) en de voorzitter ( Herman Wijnants, nvdr) me zo goed opgevangen hebben, is daar natuurlijk niet vreemd aan. Er hangt hier een vrolijk sfeertje, m’n ploegmaats proberen me te helpen waar ze kunnen, en de mensen in Westerlo zijn supervriendelijk. Kortom: ik voel me hier goed.”

Grote vakantie

Spreek je nog andere talen naast het Spaans?

“Nee. Johan en ik krijgen sinds drie maanden een keer per week Engelse les op de club. Nederlands willen we ook nog wel leren, maar tegelijk met het Engels zou dat te verwarrend worden. Op die korte tijd hebben we nog niet zo veel Engels geleerd: we kunnen al iemand begroeten en zeggen waar we wonen.

“Voetbaltermen? Nee, die kennen we nog niet. ‘Links’, ‘rechts’, dat wel. Op het veld druk ik me vooral uit met gebaren ( glimlacht). Dat is niet evident, want soms wil ik iets duidelijk maken en sta ik te gesticuleren, maar begrijpen m’n ploegmaats me niet.”

Sta je dan ook te gesticuleren in de supermarkt, als je wil weten waar de koffie ligt?

“( lacht) Nee. Winkelen doe ik vaak samen met Carlos Cruz ( Peruaan uit de scouting van Westerlo, nvdr), die ook Nederlands spreekt. Ofwel ga ik met Johan ( Sotil, nvdr) en zijn vrouw, die een aardig mondje Engels kan en ook lessen Nederlands volgt. ( stilte)

“Dat is wel een voordeel voor Johan, dat hij hier zit met zijn vrouw en zijn zoontje.”

Jij zit hier moederziel alleen op je appartementje in Westerlo?

“Ja. Maar godzijdank is er het internet. En de telefoon. Zo kan ik toch in contact blijven met mijn familie in Colombia. Ik mis ze enorm. Het is al bijna een jaar geleden dat ik ze nog gezien heb. Vorig jaar speelde ik immers in Peru en van daar ben ik rechtstreeks naar België gekomen. Zo lang zonder mijn huis, mijn familie en … mijn zoontje, dat begint nu wel te wegen.”

Je hebt een zoontje?

“Ja, hij heet Jean-Pierre en is één jaar en vier maanden oud.”

Ben je ook getrouwd?

“Nee, ik was samen met iemand, maar die relatie is afgesprongen. Niet door de afstand hoor,gewoon … de problemen van een koppel.”

Wanneer zal je je zoontje dan weer zien?

“In de winterstop ga ik snel even heen en weer naar Colombia. En in mei volgend jaar begint voor mij ‘de grote vakantie’. Dan wil ik zo veel mogelijk tijd met Jean-Pierre doorbrengen.

“Dit is natuurlijk geen gemakkelijke situatie, maar de kans om naar Europa te komen, kon ik gewoonweg niet laten liggen. Ik voetbal hier niet alleen voor mezelf, maar ook voor mijn zoontje. Voor zijn welzijn en zijn toekomst.”

Westerlo kampioen

Je voetbalde in Colombia bij Cortoluá, dan verhuisde je naar het Ecuadoraanse Sociedad Deportivo Aucas, vervolgens keerde je terug naar Colombia bij Deportivo Pasto en uiteindelijk belandde je in Peru bij Club Alianza Atlético Sullana. Waarom verhuisde je tot twee keer toe van Colombia naar een land met een lager voetbalniveau?

“In Colombia speelde ik in de tweede klasse, in Ecuador in eerste. Daar had ik nogal veel last van een blessure, dus keerde ik terug naar Colombia. Toen kwam er plots een aanbod uit Peru, waar ik meer kon verdienen dan in mijn vaderland. Ik heb toen besloten om die uitdaging aan te gaan.”

Heb je er lang over moeten nadenken om naar België te komen?

“( lacht) Nee, nee! Daar heb ik geen seconde over getwijfeld. Ik wilde ook bewijzen dat ik een Europese competitie aankon.”

En als je hier dan aankomt in België en door Westerlo wandelt, wat denk je dan?

“( lacht) Dat het hier Zuid-Amerika niet is! Het is hier zo rustig op straat. In het begin vroeg ik me af waar alle mensen zaten. Het leek wel of ze nooit naar buiten kwamen. Maar goed, op den duur wen je daar wel aan.”

En op voetbalgebied? Heb je hier al veel bijgeleerd?

“Ja. Na één dag trainen had ik al krampen! De trainingen en de wedstrijden in België zijn veel fysieker, moeilijker en harder dan in Zuid-Amerika. Een Zuid-Amerikaan hoef je technisch niks meer te leren, maar op het lichamelijke vlak heeft hij nog een weg af te leggen. Er wordt hier veel belang gehecht aan de voorbereiding op een wedstrijd en aan de lichamelijke conditie. En daar word je uiteindelijk een betere voetballer van.

“Voor een aanvaller ligt de lat nog hoger, want er wordt van je verwacht dat je af en toe je doelpuntje meepikt. En als buitenlander moet je toch het verschil kunnen maken. Maar de trainer heeft me altijd vertrouwen gegeven.”

Hoe doet hij dat dan? Jullie kunnen immers niet met elkaar praten?

“Toen ik hier pas was aangekomen, draaide het echt niet op training. Ik wrong de ene kans na de andere de nek om. Alles leek te snel te gaan voor mij. Maar toen we aan de oefenwedstrijden begonnen, stond ik gewoon in de ploeg. En hoewel het voor geen meter liep, liet hij me staan. De trainer gaf me continuïteit en vertrouwen, en dat is erg belangrijk voor een voetballer.

“Met Carlos als tolk praatte hij ook met me, hoor. Hij zei me dat ik gewoon moest voetballen en mijn ding doen, en dat het dan wel in orde zou komen.”

Westerlo is een stevige middenmoter in België. Past dat bij jouw ambitie?

“Nee, ik zie Westerlo als een springplank naar een betere club in Spanje – Barcelona bijvoorbeeld – of in Engeland. Maar je moet als voetballer niet vooruitlopen op de zaken: stap voor stap en hard werken.

“Op korte termijn hoop ik met Westerlo kampioen te spelen of toch een plaats te veroveren die ons recht geeft op Europees voetbal.”

Kampioen spelen met Westerlo? Is dat niet iets te hoog gegrepen?

“( bloedserieus) Misschien wel, maar niets is onmogelijk. We hebben al bewezen dat we gelijk welke ploeg aankunnen.”

Mama Imelda

Je hebt een donkere huidskleur. Is dat een probleem in Colombia, waar slechts 13 % van de bevolking van Afrikaanse afkomst is?

“Nee, helemaal niet. Er zijn daar veel zwarten.”

En in België?

“Ook niet. Tot nu toe heb ik daar geen slechte ervaringen mee gehad.”

Ga je wel eens uit in Westerlo?

“Nee, bijna nooit. Het probleem is dat ik geen rijbewijs heb. Met een auto zou ik heel wat meer mogelijkheden hebben. Nu ben ik altijd afhankelijk van Johan. Die vraagt me vaak om mee te gaan, hoor.

“Johan houdt m’n moraal hoog. Hij zegt me dingen als: ‘Straks is het december en zal je je zoontje terugzien.’ ‘Je hebt goed gevoetbald.’ ‘Doe zo verder.’ Iemand die je aanmoedigt, is belangrijk.”

Is er voor jou nog iets naast het voetbal?

“( lacht) Nee. Ik zou ook niet weten wat ik zou doen als ik niet zou voetballen. Alles is voetbal in mijn leven. Ik speel wel eens graag op de PlayStation, maar dan wel liefst … een voetbalspelletje!”

In Colombia noemden ze je ‘de tank’. Hoe komt dat?

“Als tiener was ik zwaarder en gespierder en ging ik nogal stevig in de duels. Vandaar dat een journalist me op een keer vergeleek met een tank.

“Op een gegeven moment hebben ze me op dieet gezet en ben ik sterk vermagerd. Die kilo’s zijn nooit meer teruggekomen.”

Hoe was je jeugd eigenlijk?

“Moeilijk. Mijn ouders zijn gescheiden. Mijn moeder, Imelda, heeft haar vijf zonen alleen opgevoed. Ze werkt als huishoudster in een huis waar ook mijn grootmoeder gewerkt heeft. Mijn moeder is in dat huis geboren en wordt nu door de familie een beetje beschouwd als een kind aan huis. Ze doet het werk ook nog altijd graag.

“M’n vader heb ik gekend, maar sinds ik profvoetballer ben, is het contact veel minder. Hij volgt me eigenlijk niet meer.

“Mijn eerste voetbalschoenen heb ik van mijn moeder gekregen, iets wat we ons toen eigenlijk niet konden veroorloven. Ze heeft zo veel opgeofferd voor mij dat ik nu probeer wat terug te doen. Het was ook zij die me ingeschreven heeft in de voetbalschool Carlos Sarmiento, toen ik tien was. Daar ben ik gevormd als persoon en als voetballer. Mama zette me daar ’s morgens af, kwam me ’s avonds oppikken en was blij voor me als ik een goede wedstrijd gespeeld had of gescoord had. Ik heb veel aan haar te danken. Aan haar en aan God.”

Je bent katholiek?

“Ja hoor. Ik ben geen praktiserend gelovige – ik ga niet naar de kerk, ik lees zelfs de bijbel niet -, maar ik vind wel kracht bij God. Elke avond voor ik ga slapen, bid ik tot Hem. Ik bedank Hem voor de dag die Hij mijn familie en mij gegeven heeft.

“De avond voor een wedstrijd bid ik ook om te vragen dat alles goed zal verlopen. En ik denk dat Hij me ook geholpen heeft om te scoren. Na elk doelpunt maak ik dan ook een kruisteken.”

Belgische koffie

Van waar ben je in Colombia?

“Van Cali. Dat is een streek waar de mensen van nature heel vrolijk zijn. Er zijn veel discotheken en op straat gebeurt altijd wel wat. Er hangt een relaxte sfeer.”

Dat klinkt goed. Is Colombia dan geen gevaarlijk land?

“Nee, helemaal niet. Ik word het een beetje beu als mensen me keer op keer zeggen: ‘Ah, je bent van Colombia. Dat is gevaarlijk, zeker? Met al die drugs en dat geweld?’ Dat maakt me ongemakkelijk, want Colombia is meer dan dat. De mensen zijn er vriendelijk, er is zoveel moois te ontdekken en buitenlanders worden met open armen ontvangen.”

En de koffie is er heel lekker!

“( lacht) Juist. Ik drink wel graag koffie.”

Wat vind je van de Belgische koffie?

“Die is ( lacht) … heel goed.”

Oké, je mag blijven! S

door steve van herpebeelden: michel gouverneur

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content