Na een compleet mislukt seizoen wil Bart Wellens weer meedoen voor de knikkers. En de bakken kritiek die hij over zich heen kreeg weerleggen.

Bleek, met holle ogen en het hoofd naar beneden bolde Bart Wellens op 20 februari van dit jaar naar zijn mobilhome. Nadat hij daags voordien in zijn eigen Vorselaar nog als tweede finishte, ging de kaars in Oostmalle definitief uit. Het was het verhaal van een seizoen waarin helemaal niks goed ging : ontsteking aan de knie, sponsorproblemen, ontsteking aan de kuit, het overlijden van ploegmaat Tim Pauwels, ziekte, recuperatieproblemen, materiaalpech, valpartijen. Niet één keer had Wellens de afgelopen winter mazzel. Op dat ene kleine succesje in de cross van Essen na kon Wellens zijn regenboogtrui nooit tonen.

Zeven maanden later hult een malse bui de bossen van Kasterlee in een grijzige mist wanneer Wellens de Residentie binnenstapt. Bruin kleurtje – de restanten van een tweeweekse stage in Toscane -, het Fideapetje diep over de blonde kruin getrokken. Goed getraind, niet ziek geweest, tussendoor een ritje en de gele trui meegepikt in de Ronde van Luik. Het verschil met vorige winter kan haast niet groter. “Misschien is het wel een geluk geweest dat ik zo een jaar gehad heb in mijn carrière,” verrast Wellens. “Ik heb veel over mezelf geleerd, en ik heb veel mensen ‘leren kennen’. Op verschillende vlakken. Er zijn mensen die het in het verleden misschien goed met mij voorhadden, maar van wie ik nu denk : als ik stop met koersen, zal ik je nooit meer tegenkomen of opbellen.” Bij het begin van het seizoen klaart Bart Wellens een en ander uit.

Heb je minder supporters dan vroeger ?

Bart Wellens : “Twee jaar geleden reden ze vaak met twee volle bussen naar een wedstrijd, vorig jaar moesten ze moeite doen om een halve bus bij elkaar te krijgen. Alleen de vaste kern blijft over en voor die mensen heb ik veel respect gekregen. Op de supportersbijeenkomst geef ik ieder jaar een speech. Normaal sta ik daar altijd wat te zwanzen, maar nu had ik mijn toespraak al vijf weken op voorhand geschreven. Ik wilde alleen mijn ‘goede’ supporters bedanken, voor de anderen was ik heel kritisch. Ik ben er best trots op dat ik een aantal mensen op hun plaats heb durven zetten. Want iedereen denkt dat ik altijd alles wegveeg met een lach.”

Ben je geschrokken van de reacties van bepaalde mensen ?

“Op een dag wordt er gebeld bij mij thuis. Ik doe mijn deur open en daar staat iemand die zegt : ‘ Waddist, werkt je epo niet meer ?’ Daar kán je gewoon niet op antwoorden. Je probeert dat met een lach wat weg te werken, maar eens je deur dichttrekt, denk je ( maakt een niet-begrijpend gebaar) : ‘Waar halen ze het lef ?’ Weet je dat ik een hek rond mijn hele huis heb laten bouwen, zodat ze vooraan moeten bellen en ik met een camera kan zien wie er voor mijn deur staat ? Vorig jaar liepen de mensen gewoon rond mijn huis om door de ramen te kijken of ik thuis was.”

Je broer Geert zei eind vorig jaar : “Mocht ik zo’n seizoen rijden, ik had er al lang de brui aan gegeven.” Wat hield je tegen ?

“Ik heb daar ook vaak aan gedacht, maar stoppen was geen optie. Wat zou ik gedaan hebben ? Ik cross nog altijd heel graag. Ik heb heel veel steun gehad aan mijn dokter, Peter ’t Seyen. Voor het seizoen voorspelde hij mij dat het heel erg slecht zou worden. Maar ik geloofde hem niet, het moést gewoon beter. Achteraf besef ik dat hij altijd eerlijk bleef. Als ik niet goed bezig was, vertelde hij me dat ook. In het verleden heb ik mensen rondom mij gehad die niet eerlijk waren, die altijd zeiden dat ik goed bezig was. Achteraf komt de ontgoocheling : verdorie, ik heb er alles voor gedaan en toch lukt het niet.”

Je ex-trainer Paul Ponnet zei van één ding spijt te hebben : dat hij je niet harder heeft aangepakt.

“( Lachje.) Ik heb met Paul Ponnet twee heel mooie jaren meegemaakt en twee mindere, maar ik kan niet zeggen dat ik op die vier jaar één keer onder mijn voeten heb gekregen. Alles wat ik deed, was goed. Misschien heeft Ponnet te veel in mij geloofd. Al wat ik vorige winter te horen kreeg, was : ‘Over twee weken zijn we goed, dan is het in orde.’ Kijk, als alles goed gaat, stap je over bepaalde zaken heen, maar vorig seizoen ging ik me aan alles storen : het financiële, de trainingen die hij gaf.”

Hoe bedoel je ?

“Op training in Sankt Moritz kom ik op een bepaald moment Davy Commeyne tegen. We babbelen wat, vertellen elkaar wat we die dag moeten doen. Blijkt dat Davy identiek hetzelfde schema heeft als ik en de dag erop ook. Even later kom ik hier in de Kempen nog een jongen tegen die óók dezelfde schema’s krijgt. Terwijl ik ervan uitging dat de schema’s die Ponnet me gaf op maat gemaakt waren. Ik betaalde héél, héél veel geld om getraind te worden. Als je dan ontdekt dat je met dezelfde schema’s rijdt als je concurrenten… Soms zijn er mensen van wie je denkt dat het je beste vrienden zijn, totdat je op een bepaald moment ontdekt dat het puur zakelijk is. Pas op : ik heb geen spijt dat ik met Ponnet gewerkt heb, helemaal niet.”

Waarop is de samenwerking dan precies spaak gelopen ?

“Op het financiële vlak zijn de grootste dingen gebeurd. Ik heb Ponnet met een aangetekend schrijven op de hoogte gebracht van mijn beslissing om de samenwerking stop te zetten. Daar heb ik nooit een reactie op mogen ontvangen.”

Ponnet zegt dat hij het via de pers moest vernemen.

“( Stellig.) Hij moét dat ontvangen hebben. Ik heb nooit een antwoord gekregen.”

Hij deed achteraf een aantal sterke uitspraken, bijvoorbeeld : “Bart is omringd door een aantal goeroes en die willen allemaal een stukje van hem.”

“Ponnet heeft met modder gegooid. Hij zei ook : ‘Ik geef De Vlaeminck gelijk’ ( Wellens had vorig jaar een aanvaring met Erik De Vlaeminck omdat die geschreven had dat hij niet voor zijn vak leefde, nvdr). Terwijl hij een paar maanden eerder de eerste was om te roepen dat De Vlaeminck onzin verkocht.”

En daar is niks van aan ? Je hebt er vorig jaar niet minder voor geleefd ?

“Dezelfde mensen zijn bij mij gebleven, ik heb niet anders gewerkt, ik ben hetzelfde gebleven.”

Zat er geen kern van waarheid in toen Ponnet zei dat het maanden geleden was dat je nog aan fysieke en vooral mentale rust was toegekomen ?

“Dat heeft hij altijd gezegd. Vorig jaar heb ik enorm veel kritiek gehad met het programma op VT4 ( Wellens & Wee, nvdr). Zij zouden te veel met mijn rust gaan lopen. Daar klopt niets van. Ze volgen mij alleen op dinsdag tijdens de ploegtraining. Dan zijn we sowieso in groep.”

Eind vorig seizoen zei je nochtans dat je ermee wilde stoppen.

“We wilden goede afspraken maken voor de derde reeks. Als het slecht gaat, schenk je veel meer aandacht aan details. Samen met Peter ’t Seyen heb ik eind vorig jaar alles in mijn leven, zowel privé als professioneel, eens op een rijtje gezet. Letterlijk, op een A4’tje. Wat stoort mij ? Waar beleef ik plezier aan ? Wie staat er rond mij ? Hoe belangrijk zijn die personen voor mij ? Hoe ga ik met hen om ? Welke spullen vind ik belangrijk ? Wat doe ik daarmee ? Wat moet er weg ? Waar steek ik beter wat meer energie in ? Zo heb ik alles punten op tien gegeven. De belangrijkste bevindingen staan nu op een papier dat ik iedere dag eens bekijk. Wat het programma betreft, besliste ik dat het mits een aantal afspraken kon doorgaan.”

Als we hier zo praten, zit er een heel andere Bart Wellens voor ons dan die op tv.

“Op welk vlak ?”

Op tv hang je altijd de grapjas uit, tijdens een interview ben je veel ernstiger, kom je over als iemand die over de zaken nadenkt.

“Dat is logisch. Als je met een grote groep samen bent, wordt er altijd meer gedold. Thuis sta ik ook niet naar mezelf te lachen, hoor.”

Je vindt niet dat het beeld dat van jou naar voren komt in Wellens & Wee je onrecht aandoet ?

“Al van bij de jeugd sta ik bekend als een speelvogel. Vorig jaar is dat beeld zich tegen mij beginnen keren en het is de bedoeling om dit jaar meer trainingsarbeid, de serieuze kant van het vak, te laten zien. Het heeft me heel veel pijn gedaan dat mensen zeiden dat ik niet genoeg met mijn vak bezig was. ( Nadrukkelijk.) Ik heb er nog nóóit zoveel voor moeten doen als vorig jaar. Iedere dag vroeg ik me af : waarom moet ik nog gaan trainen, het lukt toch niet. Dan lag ik tot tien, elf uur in mijn bed en dan dacht ik : ach, ik zal toch maar vertrekken, misschien betert het wel.”

Zijn er dingen waar je toch nog plezier aan hebt beleefd ?

“Ik koester vooral de momenten waarop we met heel mijn entourage in de camper zaten. Na mijn allerslechtste wedstrijd – in Nommay, waar ik na twee rondes afstapte – heb ik twee uur in de mobilhome zitten wenen. Daarna reden we naar huis en tijdens die vijf uur durende tocht heb ik een heel goed gesprek met mijn ouders gevoerd. Er is toen veel uitgepraat en de laatste uren hebben we enorm gelachen. Ik voelde dat ze nog achter mij stonden, ook al viel alle kritiek hen zwaar. Mijn ouders zijn heel belangrijk voor mij, maar ik heb altijd heel moeilijk met hen kunnen praten. Ik wou hen ook niet lastigvallen met mijn problemen.”

Zijn de zaken tussen je ouders en je manager Hans Van Kasteren intussen uitgeklaard ?

“Dat zal nooit meer goed komen. Ik heb de beide partijen aangeraden om elkaar ‘verstandig te negeren’. Ze mogen geen oorlog staan maken in het midden van het volk, want daar is er maar eentje de dupe van : ik.”

Waar ligt de oorzaak van die ruzie dan ?

“Het is begonnen in de tijd dat ik met Nancy ( de dochter van Hans Van Kasteren, nvdr) verkeerde. Ik kwam daar vaak, kreeg veel cadeautjes. Mijn ouders hadden daar moeite mee, vooral toen ik op mijn twintigste alleen ging wonen.”

Je ouders vinden dat Van Kasteren jou commercieel leegzuigt.

“Ik werk al acht jaar met hem samen, als hij me wilde leegplukken, was dat al lang gebeurd. Bovendien heeft Hans zelf geld genoeg. Heel veel mensen hebben een totaal verkeerd beeld van hem. Toen SpaarSelect failliet ging, had Hans het team makkelijk in de steek kunnen laten, maar hij verkocht zijn vel om voor ons een nieuwe sponsor te vinden. Eigenlijk heeft hij een heel klein hartje, maar hij kan heel zakelijk zijn. Moet ook, want het blijft een keiharde business.”

Zo hard dat Ben Berden kraakte onder de druk en epo nam.

“Ja, Ben is heel, heel dom geweest, hé. Ik vind het wel mooi dat hij het heeft toegegeven. Dat is zijn karakter : Berden is een man van zijn woord.”

Spreek je hem nog wel eens ?

“Ja, we bellen of sms’en soms. Ik vind dat wel zwaar. Gewoon die eerste vraag : hoe is het ? Terwijl je weet dat hij een crosser in hart en nieren is, dat hij niks doet, dat hij zoveel kilo is bijgekomen, dat er een extra half jaar schorsing in de lucht hangt. ( Cynisch.) Hoe is het ? Niet goed, hé, maar je moet het toch vragen.”

Heb je hem gevraagd waarom hij het gedaan heeft ?

“Neen, dat niet. Ik weet genoeg uit wat er verschenen is in de pers.”

Kan je het begrijpen ?

“Berden is heel vaak tweede geweest achter mij en vorig jaar stuitte hij dan weer op een superieure Nys. Hij zit wat in de put, hij is vermoeid en ja… Ik heb vorige winter meegemaakt dat het mentaal heel, heel zwaar kan zijn en dan denk je : als ik dat of dat had… Maar zou het dan ook daadwerkelijk beter gaan ? Dat weet je niet en dat wíl ik ook niet weten. Ik ben nooit in de verleiding gekomen.”

Op een bepaald moment was je zo in paniek dat je alle video’s van Wellens & Wee van het jaar voordien bekeek…

( Pikt in.) “Om na te gaan welke schoenen ik droeg, welke sokken, welke helm, waar ik precies stond in de start. Dat probeerde ik zo nauwkeurig mogelijk na te bootsen. Omdat ik dacht dat het op die manier wel goed zou gaan. Puur bijgeloof, ja, maar op den duur ben je gewoon radeloos.”

Bij momenten schopte je ook wild om je heen, ook naar collega’s.

“Als het slecht gaat, begin je op alle details te letten. Wie ik minder graag had, daar had ik het snelst ruzie mee. Je zegt sneller dingen die je misschien wel meent, maar beter niet gezegd had. Of toch niet zo luid.”

Heb je ergens spijt van ?

“Neen. Ik zal nooit één woord terugnemen. Anders zou ik op het moment zelf mijn excuses aangeboden hebben. Al wat ik zeg, méén ik, ook al blijkt dat ik achteraf ongelijk heb. Ik neem mijn woorden niet terug. Ik vind het niet eerlijk wanneer je vandaag iets zegt en morgen iets totaal anders. Dan ben je gewoon een meeloper. Je moet uitkomen voor je mening en ook verantwoordelijkheid nemen voor wat je zegt. Misschien is dat verkeerd aan mij, maar niemand is perfect, hé ( lacht).”

Wat zijn je ambities het komende jaar ?

“Gewoon op niveau presteren, weer meerijden om te winnen, dat zou voor mij al een kleine triomf zijn. Voor de rest wacht ik af. Ik kan niet meer doen dan mijn best.”

LOES GEUENS

‘vorig seizoen ging ik me aan alles storen.’

‘Als Hans Van Kasteren me wilde leegplukken, dan was dat al lang gebeurd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content