Igor Lolo voelt zich in zijn sas bij Genk en praat met het hart op de tong. Over ‘de ladder’ die hem stress bezorgde in Abidjan en over een koekje van Sterchele dat niet kon beletten dat hij flauwviel.

Mochten Ivoriaanse topvoetballers de komende weken plots massaal gele kaarten beginnen te pakken, dan hebt u bij deze de verklaring: ze doen het met voorbedachten rade, want hun maatje IgorLolo gaat trouwen. Een groot feest moet het straks worden in Parijs en dus mogen de grote namen niet ontbreken. Op de lijst van genodigden staan onder meer Kolo en YayaTouré, maar ook ArunaDindane, NdriRomaric, DidierZokora en EmmanuelEboué. “Voor een aantal van hen wordt het moeilijk om zich vrij te maken, maar ik heb al gezegd dat ze moeten zorgen dat ze geblesseerd zijn of geschorst”, lacht Lolo.

Ondertussen probeert hij zijn hoofd erbij te houden op de grasmat en dat lukt aardig. Hij oogst lof voor zijn prestaties bij Genk, maar durft daar voorlopig geen goed gevoel aan over te houden. “Het zou egoïstisch zijn om tevreden te zijn over het seizoen tot dusver. Vorig jaar draaide Genk goed, dit jaar gaat het minder. Ik ben een nieuwe speler dus denk ik daar wel over na. Ik weet dat ik het team al iets heb bijgebracht, maar gelukkig kan ik pas zijn als het team op pakweg de tweede plaats staat.”

Had je naast Genk ook nog andere aanbiedingen?

Igor Lolo: “Ik kon ook naar Club Brugge, de interesse was concreet. Mijn manager heeft met de mensen van Club rond de tafel gezeten, maar ikzelf wilde liever naar Genk komen.

Vind je dan dat de keuze voor Genk slecht is uitgedraaid?

“Neen, helemaal niet. Bij Brugge had ik misschien niet eens gespeeld. Nu ben ik titularis bij Genk, toch een team met heel veel goede spelers. We missen gewoon doelpunten dit jaar, meer niet. Er wordt wel eens gezegd dat ook de flanken niet goed draaien, maar daar ga ik niet mee akkoord. De voorzetten komen nog altijd, alleen kunnen we die niet afmaken.”

Logisch dat je het opneemt voor de flanken, je bent betrokken partij. Je speelde dit seizoen vooral centraal achterin, maar ook op de rechtsachter. Naar welke positie gaat je voorkeur uit?

“Ik speel liefst centraal achterin. Op die positie voel ik me het best. Zo heb ik het spel voor me en zie ik de oplossingen beter. Maar speelt de coach me rechts achteraan uit, dan probeer ik natuurlijk ook om het team zo veel mogelijk bij te brengen.”

De ‘aller-retour’

Je stond dit seizoen samen met Eric Matoukou centraal achterin. Er was een tijd dat je Afrikaanse spelers zelden op zogenaamd strategische posities zag spelen.

“Ja, dat klopt. Vroeger trokken Europese teams Afrikanen enkel aan voor aanvallende posities. Maar geloof het of niet, in een Afrikaans elftal spelen ook verdedigers en middenvelders. (lacht) In onze opleiding is er wel degelijk aandacht voor de tactische aspecten van het voetbal. In het eerste elftal van ASEC Mimosa heb ik veel bijgeleerd. Wel is het zo dat het Afrikaanse voetbal nu is gemoderniseerd. We benaderden het vroeger echt als een spel, wilden veel aan de bal komen en er leuke dingen mee doen. Een beetje zoals de Brazilianen. Omdat er nu zo veel spelers in Europa aan de slag zijn, is onze stijl veranderd. We laten ons fysiek meer gelden en spelen sneller, vaker in één tijd.”

Het duurt dus niet lang meer voor een Afrikaans land de wereldbeker wint?

“Ik kan je verzekeren: dat hopen wij allemaal. Mijn persoonlijke voorkeur gaat natuurlijk uit naar Ivoorkust. We hebben de spelers die nodig zijn om te winnen, maar in Duitsland hadden we de pech in een heel sterke poule te zitten. Momenteel hebben we een solide ploeg, vraag is of dat over tien jaar nog zo zal zijn. Ons huidig team bestaat bijna helemaal uit spelers die van het opleidingscentrum van Jean-Marc Guillou komen. Hij is nu opgestapt na een conflict met de voorzitter. Het is dus onzeker of er over tien jaar weer zo’n generatie opstaat.”

Even je Europese carrière reconstrueren: je debuut maakte je voor Beveren, maar daar zou je uiteindelijk maar tien wedstrijden spelen.

“Ja, maar eentje daarvan was wel de Belgische bekerfinale. Een mooie herinnering en iets wat ik absoluut nog eens wil meemaken. Ik kwam aan in Beveren in november. Het was ijskoud en dus verliep mijn aanpassing niet zo vlot. Mijn eerste wedstrijden speelde ik in het reserveteam. Maar ik debuteerde tegen Heusden-Zolder en scoorde meteen een goal … tegen Logan Bailly.

Van Beveren ging het naar Metalurh Donetsk. Je wond er weinig doekjes om: dat was voor de poen.

“Ja, maar toch had ik me eerst wel goed geïnformeerd bij Yaya Touré en Arsène Né. Zij speelden er al een jaar en waren positief. Ik vond het een leerrijke ervaring. Bij Beveren was het voetbal een spel, in Oekraïne werd dat een heel ander gegeven. Daar moest elke wedstrijd gewonnen worden. Ik heb er geleerd waar profvoetballer zijn om draait. Ik had er ook ervaren ploegmaats die me veel hebben bijgebracht. Bij Beveren had ik zo’n leerschool niet gehad.

“Toen ik daar aankwam, had ik ook meteen een streepje voor: ik bleek twee Russische voornamen te hebben, Igor en Alexander. Toeval, mijn pa heeft die namen gekozen omdat hij ze mooi vond. Meer zit er niet achter.”

Als Metallurg zo’n positieve ervaring was, waarom keerde je dan na één jaartje al terug naar België?

“Ik dacht dat Germinal Beerschot een betere etalage zou zijn. Ze speelden Europees en ik hoopte dat ik hier meer in de kijker zou lopen van de grote clubs.”

Het koekje van Sterchele

Van bij Germinal Beerschot onthouden we vooral een paar vervelende anekdotes: je werd de eerste speler in België die werd geschorst op basis van videobeelden en pakte drie keer rood in een seizoen.

“Die rode kaarten waren niet zozeer het gevolg van mijn temperament, meer van een bepaalde ingesteldheid, een état d’esprit. Ik kwam net uit Oekraïne en daar gaat het er harder aan toe dan in België. Scheidsrechters zijn er ook minder streng. Ik moest me de Belgische manier van spelen weer eigen maken.”

“Die vuistslag is natuurlijk iets anders. Die kwam er na provocaties van Jimmy De Wulf, de aanvoerder van Cercle. Het was zeker niks racistisch of zo, gewoon dingen die je op het voetbalveld wel eens zegt tegen je tegenstander: ‘Vandaag raak je de bal niet.’ Bij een stilstaande fase dekte ik hem en we waren elkaar op die manier op stang aan het jagen. Hij gaf me dan een lichte tik die je minder goed ziet op de beelden en ik reageerde in een opwelling.

Nog een andere anekdote: je werd in de wedstrijd tegen STVV gewisseld en zakte later in elkaar in de kleedkamer. Wat was er gebeurd?

“Ha, ik herinner me nog goed hoe dat kwam. Om vier uur zouden we op de club de bus nemen en vertrekken naar Sint-Truiden. Alleen, ik was dat helemaal vergeten. Om negen uur ’s ochtends was ik Pro Evolution Soccer beginnen te spelen op de Playstation en ik verloor de tijd helemaal uit het oog. Ze belden me van de club en ik vertrok meteen richting stadion. Probleem was dat ik die dag nog niets had gegeten. Ik zat naast François Sterchele op de bus en die wou net een koekje eten. Ik zei: ‘François, ik zit hier met een lege maag, mag ik het hebben?’ Hij kon het niet geloven, maar stond toch zijn koekje af. Dat was natuurlijk veel te weinig om een wedstrijd mee door te komen. De trainer zag dat er iets niet in de haak was en haalde me naar de kant. In de kleedkamer gebeurde het dan, je suis tombé dans les pommes.”

Gekke Aruna

Jos Daerden noemde je al de nieuwe Didier Zokora en Wim De Decker vindt je even goed als Emmanuel Eboué, maar zij spelen bij Europese topclubs, jij voorlopig niet. Steekt dat?

“De kans heeft zich nog niet aangediend, dat is alles. Misschien liepen zij gewoon wat meer in de kijker. Zij spelen Europese wedstrijden, speelden de wereldbeker. Het parcours dat ze hebben afgelegd, daar kan ik voorlopig niet aan tippen. Ik ben geen vaste waarde in de nationale elf, ik moet mijn weg nog vinden. Ik wacht op mijn grote kans. Voorlopig kan ik niet meer doen dan zo goed mogelijk presteren bij Genk.”

Tot slot nog een paar citaten. Jij zegt van wie ze zijn. Nummer één: ‘Geen enkele speler bij ons is beter dan Lolo.’

“Komt dat van iemand bij Genk of Germinal Beerschot? Ik heb geen idee. Herman Kesters? Dat zou kunnen. Met hem heb ik altijd een goede band gehad, eigenlijk met iedereen uit het bestuur van Germinal Beerschot.”

Nummer twee: ‘De scheidsrechters in België bevoordelen Anderlecht.’

“Aha, die weet ik: ik heb dat zelf gezegd. Het is ook zo. Ik snap het ergens wel, Anderlecht is het team dat altijd Europees speelt, het is misschien logisch dat scheidsrechters hen wat bevoordelen. De arbitrage in België is soms echt heel bizar.”

Ten slotte: ‘Niemand van ons Afrikanen kan beter dansen dan Igor Lolo.’

“Pff, ik zou denken: Kolo Touré.”

Helaas, het was Aruna Dindane. Heeft hij gelijk?

“Ah Aruna, hij is gek. Neen, het is helemaal niet waar. Je vraagt het hem beter nog eens na mijn trouwfeest. Hij zal zijn mening wel herzien. Weet je wie er écht goed kan dansen: Eboué, heel sierlijk. Maar de allerbeste is Kader Keita van Lyon. Weet je, op zulke feesten gaan we echt helemaal uit de bol, we vergeten het voetbal en amuseren ons gewoon rot, dat zou je eens moeten zien.”

Je zet het filmpje maar op YouTube.

“Nee nee, dat vergeven ze me nooit.” S

door jan-pieter de vlieger – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content