Chris Janssens is er nog niet helemaal uit wie precies de schuldige is voor zijn mislukte passage bij Zulte Waregem. Is het nu Francky Dury, Tony Sergeant, Nicolás Frutos of toch vooral hijzelf ? Een ding weet hij wel zeker : ‘Ik ben blij dat ik nu bij Lierse zit. ‘

Wie een lijkbidderssfeer verwacht op de trainingen van rode lantaarn Lierse heeft het verkeerd voor. De sterke wind zorgt voor animo en blaast een spandoek aan de kant van het veld wat leven in. ‘Komaan Lierse, we geven niet op’ is de duidelijke boodschap van de supporters, die de prestaties van hun idolen met argusogen volgen. Consternatie alom wanneer de verliezers van een trainingspartijtje plots in doel plaatsnemen en de voetbalbroek laten zakken. Hun blote kont is een gewillige schietschijf voor het winnende team. Exact vier dagen eerder ging de ploeg nog met de billen bloot tegen tweedeklasser Antwerp, maar die nederlaag is duidelijk niet blijven hangen. Aanvoerder in die wedstrijd was Chris Janssens, nochtans amper veertien dagen in dienst bij Lierse. Maar Janssens is dan ook een echte voortrekker, niet voor niets is hij de eerste die zijn achterwerk aan de beproeving blootstelt.

Eeuh, het slot van de training, is dat gebruikelijk ?

Chris Janssens : “Ja, dat is een gewoonte. Elke keer als je een wedstrijdje verliest, dan mag de winnende ploeg ballen trappen. Voor mij geen probleem hoor.

“Het is wel belangrijk dat je op training plezier maakt. We werken hard, dus waarom zou dat niet kunnen.”

Op de radio zei je onlangs dat het voor Lierse veel makkelijker wordt als jullie op voorsprong kunnen komen. ‘In de laatste minuut liefst nog’, voegde je er fijntjes aan toe. Is dat galgenhumor ? Wordt er wel eens gelachen met de miserie ?

“( lacht) Nee, dat was niet mijn bedoeling. Ik refereerde aan de overwinning tegen Lokeren, waarin in die laatste minuut werd gescoord. Ik kan helemaal niet lachen met deze situatie. Ik ben een sportman, wil altijd winnen.”

Fysiek klaargestoomd

Opvallend, jullie spelen op training vaak wedstrijden elf tegen elf.

“Dat is nu ook de aangewezen methode. We zijn op zoek naar een veldbezetting waar iedereen zich goed bij voelt en die hebben we voorlopig nog niet gevonden. Dus kunnen we niet veel anders dan daar op training aan werken. Kjetil Rekdal weet ook wel dat zijn impact op het spel beperkt blijft tijdens een wedstrijd. Eens hij zijn theorie heeft uiteengezet, is het aan ons. Daarom probeert hij een zo degelijk mogelijke basis te leggen op training.

“Ook voor mezelf is het meegenomen. In mijn eerste wedstrijden voor Lierse voelde ik wel dat ik bij Zulte Waregem de laatste maanden weinig had gespeeld. Maar daarnet op training merkte ik dat het de goede kant op gaat, op het eind kon ik nog twee keer scoren.”

Hoever staan jullie momenteel af van het voetbal dat Rekdal voor ogen heeft ?

“Bwa, hij streeft naar een elftal dat heel snel druk naar voren gaat zetten. Hij heeft iedereen daar fysiek ook voor klaargestoomd. Alleen moet je in dat concept ook tactisch meedenken en dat lijkt voorlopig niet te lukken. In de bekerwedstrijd tegen Antwerp zijn we daarin tekortgeschoten. Ze speelden veel te makkelijk tussen onze linies.”

Heb je tijdens die bekerwedstrijd niet even getwijfeld over je keuze voor Lierse ?

“( ferm) Nee, helemaal niet. Ik kon naar een paar clubs, maar heb snel voor Lierse gekozen. Ik had een heel goed gesprek met voorzitter Leo Theyskens en manager Danny Aras. Op een uurtje was de deal rond. Ik ken hier veel mensen en mijn ouders wonen vlakbij. Ook volgend jaar blijf ik zeker bij Lierse. In eerste als het kan, maar ook als we degraderen, blijf ik bij de club. Ik heb een belofte gemaakt en die zal ik nakomen.”

Geloof je oprecht nog in de redding ?

“Natuurlijk, maar het zal snel duidelijk worden waar we aan toe zijn. Ik denk dat we de eerste vijf wedstrijden zeven, acht punten moeten halen en dan hopen dat de concurrentie het minder goed doet. Is de situatie over vijf weken niet veranderd, dan wordt het heel, heel moeilijk. Komende zaterdag spelen we op Genk, maar het is niet daar dat we de degradatiestrijd kunnen winnen. De week daarop moeten we vooral thuis winnen van Zulte Waregem.”

Hoe speciaal wordt die wedstrijd voor jou ?

‘( droog) Dat is een wedstrijd waarin gespeeld wordt voor drie punten. Bij Zulte Waregem was ik maar zes maanden, ik heb absoluut geen band met die club.”

De driehoek en het vierkant

Hoe kijk je dan terug op je periode in Waregem ?

“( lange stilte) Ik ben naar daar gegaan met veel ambitie. Francky Dury had me overtuigd over de telefoon. Hij vertelde me dat hij me nodig had en dat ik er zou kunnen spelen zoals ik dat bij Westerlo deed. Dat is nooit gebeurd.

“Eigenlijk wilde ik daar niet zoveel over zeggen, het is allemaal nog te vers. Ik denk dat het probleem was dat de transfer van Tony Sergeant naar Standard vorig seizoen niet is doorgegaan. We zijn hetzelfde type spelers, aanvallende middenvelders die graag infiltreren.”

Was die transfer er wel gekomen, speelde je dan nu nog voor Zulte Waregem ?

“Dat zou best kunnen, ja. Maar omdat Sergeant bleef, schoof ik een rij achteruit en speelde ik als verdedigende middenvelder. Dat liep aanvankelijk goed, in de Europese wedstrijden tegen Moskou haalde ik zelfs een heel hoog niveau. Maar toen kwam die wedstrijd tegen Anderlecht. In de eerste helft liet ik me in de lucht twee keer aftroeven door Nicolás Frutos. Enkel bij de eerste goal ga ik echt in de fout, maar ik wist toen dat het voorbij was. Ik speelde niet meer in de tweede helft en was nadien op training niet meer bij de vijftien. Dan weet je het wel.”

Heeft Dury je ooit met zoveel woorden gezegd dat hij je die fasen zwaar aanrekende ?

“Neen, daar hebben we het nooit over gehad. Ik ben ook geen uitleg gaan vragen. Als een trainer mij geen uitleg geeft, voel ik ook niet de behoefte om er zelf naar te vragen.”

Een paar uitspraken van Dury over jou. ‘De driehoek op het middenveld draaide niet met Janssens.’ Akkoord of niet ?

“Bwa, hij is een voetbalkenner, dus ik moet me daarbij neerleggen. Maar ik blijf erbij dat ik als verdedigende middenvelder op de verkeerde plaats stond in die driehoek. Toen ik niet meer speelde, draaide die driehoek ook niet hoor. Dury speelde nadien met een centraal vierkant met twee verdedigende middenvelders en twee aanvallende flanken. In dat systeem had ik inderdaad mijn plaats niet, dat geef ik toe.”

Nog eentje van Dury : ‘Janssens is een van de meest professionele spelers waar ik ooit mee werkte. ‘

“Daar ga ik natuurlijk mee akkoord ( lacht). Ik heb me bij Zulte Waregem inderdaad op en top professioneel gedragen. De spelersgroep was er schitterend en daarom vond ik dat ik het niet kon maken om de ezel uit te hangen. Ik kwam op de bank terecht en daar heb ik me bij neergelegd, ook wel omdat ik snel wist dat ik zou vertrekken.

“Ik voelde me nooit echt gelukkig in Waregem. Voelde ook dat mensen uit de entourage van de club me scheef bekeken. Is dat omdat ik als Kempenaar een vreemde ben voor een West-Vlaming, ik weet het niet. Ik liet de trainer daarom weten dat ik liever wou vertrekken. Hij dacht er net hetzelfde over.”

‘We zijn in een perfecte verstandhouding uit elkaar gegaan’, beweert Dury daarover.

“Ook dat klopt eigenlijk wel. Hij is gewoon een goede trainer. Zijn trainingen zijn af en uit zijn analyses blijkt dat hij een voetbaldier is. Het enige waar ik het moeilijk mee heb, is dat je moeilijk met hem kan communiceren. Hij zegt van zichzelf ‘Ik ben Francky Dury en ik evalueer hard’, maar soms is het er echt over.”

Merkte je bij Zulte Waregem ook dat je ouder bent geworden, dat je lichaam niet meer kan wat het vroeger kon ?

“Dat valt best mee. Ik merk wel dat ik niet meer zo explosief ben als in mijn beginperiode. Problematisch is dat niet, want eigenlijk ben ik nooit echt snel geweest ( lacht). Die verminderde snelheid is wel de reden waarom ik niet meer centraal in de verdediging wil spelen. Te veel ruimte in de rug is niets meer voor mij.

“Louter fysiek doet niemand me pijn, ik ben nog even sterk als vroeger. Ik heb dit jaar ook nauwelijks blessures gehad.”

Grootmeester Leekens

Toch denk je al verder dan je spelerscarrière. Je volgt momenteel trainersschool. Kan je bij Lierse aan de slag blijven wanneer je straks de schoenen aan de haak hangt ?

“Nee, daar zijn geen afspraken over. Ik denk dat ik het wat dichter bij huis zal zoeken. Maar dat ik mijn weg wel zal vinden in het trainersvak, daar twijfel ik niet aan. Eerst moet ik me op lager niveau bewijzen, maar dat schrikt me niet af. Ik heb in mijn carrière met uitstekende trainers gewerkt, daar kan ik me aan spiegelen.

Georges Leekens is voor mij de grootmeester. Wat hij doet, dat zou ik ook graag brengen. Dat is eigenlijk de perfectie. Hoe wij hebben samengewerkt … Schitterend. Hij wist perfect hoe hij mij moest aanpakken. Ik heb graag dat trainers veel met me praten. Niet dat ze me moeten ophemelen als ik goed heb gespeeld. Gewoon een babbeltje over hoe het team functioneert, dat volstaat. Daarom doet het me plezier dat ik hier meteen de aanvoerdersband kreeg toegewezen. Dat bewijst dat ze me nauw bij het team willen betrekken. Dat gevoel van betrokkenheid, dat heb ik wel nodig.”

Bij Dury had je dat niet ?

“Minder in ieder geval. Ik zal je een ander voorbeeld geven. Onder Leekens verloren we eens op Anderlecht met 8-0. Ik ging twee en misschien wel drie keer in de fout en die werden allemaal afgestraft. Vergelijkbaar dus met wat me dit seizoen overkwam tegen Anderlecht met Zulte Waregem. Leekens kwam nadien bij mij en we babbelden wat over de wedstrijd. Hij zei : ‘Volgende week wil ik een andere Janssens zien.’ De week daarop winnen we 2-1 van Standard en scoor ik twee keer. Dat is het verschil.

“Maar dat ik het niet waarmaakte bij Zulte Waregem is natuurlijk niet alleen aan Francky Dury te wijten. Ik haalde er gewoon mijn beste niveau niet, daar moet ik eerlijk in zijn. Voor Westerlo scoorde ik het laatste seizoen twaalf keer, voor Zulte Waregem nooit. Ik heb er niet kunnen doen wat ik bij mijn andere clubs wel kon.”

Voor een voetballer heb je veel zelfkritiek. Na de bekerwedstrijd tegen Antwerp was je ook al de eerste om toe te geven dat je niet goed was.

“Dat heb ik altijd gehad. Je kan je honderd procent inzetten, maar geen goede match spelen. Controles die mislukken, passes die niet aankomen, … In dat geval heb je jezelf niks te verwijten, maar moet je kunnen toegeven dat het niet goed was. Ik ga wel akkoord met Hugo Broos die zegt dat de media best wat kritischer mogen zijn voor de prestaties van bijvoorbeeld de Rode Duivels. Daarin kunnen we een voorbeeld nemen aan Nederland. Als je daar een slechte match speelde, dan wist je het wel de volgende dag. In België kan je na een barslechte wedstrijd plots een zeven krijgen in de krant. Soms draai je dan de logica om : Hmm, een zeven, misschien was ik toch nog zo slecht niet (lacht).”

Slotvraagje. Als je straks trainer bent, stel je dan jezelf op ?

“Dat hangt af van het beschikbare spelersmateriaal. Bij het huidige Lierse zou ik mezelf wel een basisplaats gunnen, ja.”

JAN-PIETER DE VLIEGER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content