Eric Geboers is niet makkelijk te verleiden tot een interview. Met zondag in Spa de Cross der Naties in het verschiet, maakt hij een uitzondering. ‘Stefan Everts is de allergrootste.’

Crossen doet hij op een fietsje, en altijd mét helm. Vliegtuigen gaan allemaal naar Monaco, want daar heeft papa een huis. En helikopters, daar raakt hij niet over uitgepraat. Maar zijn held, dat is toch Stefan Everts. Met stip. Dat zijn vader ook een groot kampioen was, dringt bij de guitige Jeff Geboers, vier pas, nog niet helemaal door.

Veertig is Eric Geboers nu en misschien wel op een keerpunt in zijn leven. Na een indrukwekkende sportcarrière stortte hij zich met succes in de zakenwereld. In twaalf jaar groeide zijn helikopterbedrijf uit tot marktleider, maar voorlopig blijft de vloot noodgedwongen aan de grond. Meer tijd nu voor die andere passies : autoracen en motorcross.

Je zoontje heeft zijn keuze al gemaakt, wie is voor jou de grootste motorcrosser?

Eric Geboers : Stefan Everts, ontegensprekelijk. Hij is de allergrootste. Sowieso al door die zesde wereldtitel, maar hij is ook in de drie categorieën wereldkampioen, heeft een prachtige rijstijl, een flinke dosis rijtechniek en hij is enorm populair. Bovendien is hij twee jaar van het toneel verdwenen en staat hij er nu weer. Ik heb altijd geweten dat Stefan zo’n groot talent was dat hij kón terugkomen, maar je moet het toch maar doen : twee jaar afwezig en dan twee jaar op rij wereldkampioen. Da’s echt uitzonderlijk én typerend voor een groot kampioen.

Vorig jaar evenaarde Everts jou als Mister 875cc, nu overtreft hij jouw vijf wereldtitels. Heb je daar moeite mee ?

Totaal niet. Ik ben sportief genoeg om te aanvaarden dat anderen beter zijn. Alleen krijg ik geen tweede kans, ik kan me niet met hem meten. Toen hij me evenaarde, was ik eigenlijk best tevreden, zelfs een beetje trots dat het Stefan Everts is die naast mij staat. Niet de eerste de beste, maar iemand met zeer veel talent. Ik ben er trots op om met hem vergeleken te worden. Vroeger dacht ik altijd : de dag dat iemand mij evenaart, zal ik het zwaar hebben. Maar dat was absoluut niet het geval. Misschien ook omdat ik toch een beetje heb meegewerkt aan zijn comeback in 2001, achter de schermen.

Hoe dicht sta je eigenlijk bij Stefan Everts ?

Ik ken hem al van toen hij zo oud was als mijn zoontje nu, heb nog de bandjes van zijn fiets opgepompt. Zijn talent was al snel duidelijk en het is heel boeiend om hem te volgen. We werken niet echt nauw samen nu, maar in gesprekken zitten we toch meteen op dezelfde golflengte. Ik kan echt genieten van hem bezig te zien, maar ik ben ook kritisch. Je blijft toch zoeken naar verbeteringen, de lat kan altijd hoger. Vroeger was Stefan kwaad als ik hem ergens op wees, nu pakt hij zelf al eens de telefoon voor een babbel. Toen Roger De Coster destijds op mij kritiek gaf, was ik daar ook niet gelukkig mee. Pas later besef je dat dat met de beste bedoelingen was. Verstand komt nu eenmaal met de jaren, hè ?

Hoe heb je Everts zien evolueren in al die jaren ?

Heel gelijkmatig eigenlijk. Stefan was ook heel jong toen hij voor het eerst wereldkampioen werd. Hij heeft even een twijfelperiode meegemaakt, maar is daar sterker uitgekomen. En dit jaar heeft hij een beresterke Joël Smets verslagen, niet alleen door zijn fysieke of technische kwaliteiten, maar vooral mentaal. Stefan weet ook wel dat dit eigenlijk niet zijn beste jaar was, hij heeft zich niet altijd honderd procent lekker gevoeld. Maar net op die momenten heeft hij wel de schade weten te beperken. Terwijl hij vroeger op een mindere dag fel terugviel, eindigde hij dit jaar toch nog op het podium. Mentaal had hij alles onder controle, en zijn regelmaat heeft hem de wereldtitel opgeleverd.

Hebben we dit jaar niet te weinig echte duels gezien tussen Everts en Smets ?

Die hebben we nooit genoeg. Stefan heeft misschien niet altijd gepusht voor de overwinning. Hij is in een stadium gekomen dat hij ook tevreden is met een derde plaats als het wat minder gaat. En Joël is heel sterk aan het seizoen begonnen, maar heeft dan in enkele wedstrijden alles verloren. Tegenslag ? Daar geloof ik niet echt in. Er is altijd wel een reden, meestal mentaal. Misschien heeft Joël de lat wel wat te hoog gelegd aan het begin van het seizoen. En dan moet je ook hoger springen natuurlijk.

Is Smets de frustratie van 2001 toch niet helemaal kwijtgeraakt dan ?

Da’s een belangrijke vraag. Als je ziet wat Joël toen heeft meegemaakt, dan kan dat niet vergeten zijn in 2002. Hij heeft dit jaar nochtans heel sterke prestaties geleverd. Als je zes Grote Prijzen wint, dan ben je minstens de evenknie van Stefan Everts. Maar in het midden van het seizoen is hij mentaal toch wat uit balans geweest, denk ik. Hij zag Stefan ook eerst naderen en dan voorbijgaan in de puntenstand. En het frustrerende moet zijn : Stefan heeft zo’n rustige, gemoedelijke rijstijl, hij lijkt zich nooit te forceren. Dan moet je toch wel sterk staan om daaraan niet onderdoor te gaan. Misschien is dat Joël wel overkomen, je zou voor minder.

Jij wilde stoppen op een hoogtepunt, je vijfde wereldtitel. Everts heeft nu ook alle records op zijn naam. Wat blijft er nog over om na te jagen ?

Uitdagingen zijn er genoeg volgend jaar : een nieuwe motor, een nieuwe categorie, nieuwe tegenstanders. De grootste uitdaging wordt Mickaël Pichon kloppen, de Franse wereldkampioen 250cc én uit het team van mijn broer Sylvain. Allebei grote kampioenen, Everts en Pichon, maar wie is nu de beste ? Da’s de vraag, zonder daarbij Smets of Bervoets weg te cijferen. WK-promotor Dorna heeft daarop willen inspelen : de toppers in één categorie samenbrengen. En die jongens kijken daar ook naar uit, hoor. Reken maar dat Everts volgend jaar op tijd zal beginnen met zijn voorbereiding. Want hij is de grotere kampioen, Pichon start als underdog.

Kan jij je vinden in die drie nieuwe categorieën : 125cc tweetakt plus 250cc viertakt, 250cc tweetakt plus 450cc viertakt, en 450cc twee- en viertakt?

De motorcross ondergaat momenteel een facelift. De overgang van twee reeksen naar één reeks is nu min of meer aanvaard, al zijn er wel heel wat emotionele reacties geweest. De cross is de cross niet meer, hoorde je wel eens, en dat klopt ook wel. Toen ik nog actief was, werd er ook al over die ene reeks gediscussieerd en dat was voor mij totaal onbespreekbaar. Van onder de helm en als motorfreak reageer je gewoon anders, dan wil je niet afwijken van wat je gewend bent. Maar vanuit zakelijk standpunt zijn het allemaal logische stappen. Ik twijfel ook niet aan de strategie van Dorna. De televisie bepaalt nu eenmaal de regels en om een breed publiek aan te spreken, moet het zo eenvoudig mogelijk zijn. En hoe meer kijkers, hoe belangrijker de sport.

Mij lijkt het niet echt eenvoudiger.

Er blijven inderdaad drie categorieën, met een lichtere aanloopklasse voor de jongeren, en een zwaardere klasse, misschien voor de wat oudere piloten. Maar de 250 plus 450cc, met alle toppers, daar gaat het om. Er is ruimte gelaten om een verschillende motorcapaciteit te kiezen, wat ook weer extra spanning met zich meebrengt. Tactiek zal belangrijker worden, want welke motor past het best bij de rijstijl van die piloot ? En ook de circuits gaan een rol spelen. Hoe zijn die afgewerkt ? Zijn ze in het voordeel van de lichtere of de zwaardere motoren ? Het gaat misschien heel wat uitleg vragen naar het brede publiek toe, maar ik twijfel niet aan de strategie van Dorna. We evolueren gewoon naar een commercieel geleide organisatie. En dat gaat ook ten koste van de vzw-spirit. De plaatselijke vzw’s, die in het verleden prachtig werk hebben geleverd, moeten plaats ruimen voor de professionele organisaties, zoals de circuits van Francorchamps en Zolder, die een grote infrastructuur hebben en een langetermijnvisie.

Gaat dat het volk niet weghouden van de cross ?

Dat is het grote vraagteken, en daar heb ik ook het antwoord niet op. We zouden in een vicieuze cirkel moeten proberen te komen, waarin televisie de sport zo populair maakt dat het een breed publiek naar de wedstrijden lokt.

Meewerken aan die toekomst, is dat niks voor jou ?

Ik heb daar wel interesse voor, maar door mijn drukke zakelijke bezigheden was er nooit veel ruimte. De federatie heeft me al gevraagd voor een functie binnen de nieuwe structuur, maar als ik iets doe, wil ik niet alleen een naam op een kaft zijn. Dan wil ik er ook voluit voor gaan.

Waarom ben jij na je sportcarrière niet in de motorcross gebleven ?

Op het moment dat ik stopte, is ook de passie voor de motorcross heel fel afgezwakt. Ik ben altijd heel gedreven geweest en heb ook altijd beseft : niks of niemand kan mij even veel voldoening geven als de voldoening die ik mezelf heb gegeven. Dat creëert sowieso een afstand, dus wat kon ik er nog blijven doen ? Het is een beetje alles of niks misschien, en dat zie je dikwijls bij mensen die in een bepaalde sport echt alles bereikt hebben. Die nemen ook volledig afstand van hun sport. Het zijn meestal de subtoppers die er hun tanden blijven inzetten, trainer worden of teamleider. Je moet echt veel ambitie hebben om er in verder te doen. In het team van mijn broer werk ik nu wel mee achter de schermen, de conditionele voorbereiding en soms eens wat technische vergaderingen, maar daar blijft het bij.

Zou je een goeie teamleider zijn ?

Daar moet ik eerst nog van overtuigd raken. Totnogtoe heeft het me ook niet echt aangesproken. Ik weet niet of ik evenveel geduld kan opbrengen als mijn broer. Ik denk dat ik nog wat te impulsief ben. Sylvain zou wel graag de fakkel doorgeven, maar het Suzuki-team is echt zijn levenswerk. Ik vind hem te jong om dat al op te geven en hij doet het nog altijd fantastisch. Ik vind mezelf trouwens ook nog te jong, én ik ben nog altijd actief in de autosport.

Hoe fanatiek ben je daar mee bezig ?

Het is puur een hobby, al blijft dat competitieve wel in het bloed zitten natuurlijk. We zijn er niet echt professioneel mee bezig, hoewel er toch belangrijke geldsommen mee gemoeid zijn. Maar het is op een minder gedreven niveau. Gekke dingen doe ik niet en in vijf jaar heb ik ook nog niks ernstigs aan de hand gehad. Ik heb wel altijd geweten dat ik sport zou blijven doen. Ik voel me ook nooit beter dan in de winter, wanneer ik met de jongens van het team op stage kan en hen wat begeleid bij de fysieke voorbereiding. Dat was vroeger al mijn stokpaardje, het conditionele aspect.

Autoracen je hobby, het helikopterbedrijf je levenswerk ?

Toch een heel belangrijk deel van mijn leven. Ik ben altijd heel ondernemend geweest, heb in het verleden al het een en ander opgezet. Toen ik nog crosste, vloog ik al als hobbyist met de helikopter. Ik was er enorm door geboeid en na mijn sportcarrière zag ik de kans om op professioneel niveau in die sector te stappen. En ik mag trots terugkijken op twaalf jaar helikopterbedrijfsleider, al dan niet met lange ij. Het is moeilijk geweest, zeker in het begin, maar de laatste vijf jaar hebben we ons toch echt opgewerkt tot absolute marktleider. Jammer genoeg heeft de milieusector ons nu de benen van onder het lijf geshot. Door een besluit van onze populaire minister Vera Dua is de exploitatie sinds 15 april stopgezet. We hebben geen vergunning meer om te landen of op te stijgen.

Hoe hard is dat aangekomen ?

Het is heel zwaar geweest om hopeloos te vechten tegen, in mijn ogen, totaal ongegronde milieustandpunten. Tot de beslissing dan echt valt, dat was eigenlijk een opluchting. Toen moesten we alleen nog positie kiezen. We schakelen naar de laagste versnelling, heb ik gezegd, en wachten tot we zekerheid hebben over die vergunning. Ik zou kunnen verhuizen, ja, maar het bedrijf heeft zoveel energie en financiën opgeslokt, dat ik niet zomaar een tweede vestiging uit de grond kan stampen. Er is momenteel zoveel onduidelijkheid in de milieuwetgeving dat ik niet het risico wil lopen om dan opnieuw voor dezelfde feiten te staan. Ik weet, dit is niet het moment om aan kop te rijden. Ik vertoef nu liever wat in het peloton, in de wielen en uit de wind. Misschien voelen andere mensen zich geroepen om gekke dingen te doen, maar liever met hun centen dan met de mijne.

Bestaat de kans dat je er helemaal uitstapt ?

Zover is het voorlopig nog niet. We hebben iets uniek opgebouwd in een sector die niet evident is, dat geef je niet zomaar op. Ik ben altijd heel kritisch geweest voor mezelf en ik weet ook wel dat ik fouten heb gemaakt. Misschien had ik wat sneller moeten anticiperen op de beslissing van Vera Dua, bijvoorbeeld. Maar ik was ervan overtuigd dat ik kon rekenen op beloften die mij waren gedaan. Alles zou wel in orde komen, werd mij gezegd, maar dan blijkt nog maar eens dat je niet mag afgaan op een woord, of op andere mensen. Je moet altijd je eigen neus volgen. Ook na twaalf jaar in de zakenwereld leer je nog elke dag bij.

door Inge Van Meensel

‘Ik heb nog de bandjes van Stefan Everts’ fietsje opgepompt.’

‘Tegenslag ? Daar geloof ik niet in. Er is altijd wel een reden, meestal mentaal.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content