Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

In de schaduw van Mbark Boussoufa groeide Wouter Vrancken bij AA Gent uit tot een drager van de ploeg. Dat is exact wat ze nu bij KRC Genk van hem verwachten. Ditmaal met de spotlights op hém gericht.

Er is al veel gezegd en geschreven over het gebrek aan communicatie binnen de Genkse spelerskern. En met het verdwijnen van clubicoon Koen Daerden is dat euvel er niet op verbeterd. De volledige technische staf legde zijn vertrouwen dan ook in aanwinst Wouter Vrancken (27). ‘Het boerke van Sint-Truiden’, zoals hij vaak weggehoond en beschimpt werd in het Fenixstadion, moet de nieuwe leider worden in de kleedkamers van Genk. Die capaciteiten draagt de ex-Truienaar in ieder geval in zich. Wie zaken verkondigt als : “Ik vind het heerlijk wanneer de supporters mij uitfluiten, dat zijn de plezantste wedstrijden”, die is uit het juiste hout gesneden om een ploeg op sleeptouw te nemen. Ook Georges Leekens, de man die hem bij Gent deed open- bloeien als infiltrerende middenvelder, beseft dat maar al te goed. “Ik zal hem missen”, besluit Leekens na een minutenlange lofzang op Vrancken. Gent rouwt en Genk wrijft zich in de handen. En Vrancken ? Die is tevreden met de terugkeer naar zijn streek. Een ‘ feel good’-interview kondigde zich aan, tot een Genkspeler vorige week, vlak voor de competitiestart, in de krant anoniem zijn gal spuwde over trainer Hugo Broos. Te weinig tactische stof, luidde de kritiek. Zo blijft het, ondanks de verse krachten, rommelen in de kleedkamers van het Fenixstadion.

Een speler die op het slechtst denkbare moment een boycot plant. Hoe reageerde de groep daarop ?

Wouter Vrancken : “We weten niet van wie die uitspraken komen, en natuurlijk werd daar binnen de groep over gepraat. Wij hebben onze trainer alleszins laten verstaan dat de spelersgroep niet achter die reactie staat. Voor de rest denk ik dat we beter niet te veel aandacht schenken aan dat perslek, anders maak je de zaak alleen maar erger dan ze is. De sfeer in de groep heeft er in ieder geval niet onder geleden. We beseffen dat we allemaal samen aan hetzelfde touw moeten trekken als we iets van dit seizoen willen maken.”

Ervaar jij, als nieuwkomer, het gevoel dat er een enorme druk op de trainer en de ploeg rust na een slechte campagne als de vorige ?

“Bij een club als Genk zal er altijd druk zijn, terecht koestert men hier hoge ambities.”

Nochtans verliep de voorbereiding niet rimpelloos, ondanks het vrij lichte oefenprogramma. Van Litex Lovech, Willem II en derdeklasser Tienen werd verloren …

“De voorbereiding liep niet van een leien dakje, dat klopt, anderzijds hecht ik weinig waarde aan die uitslagen in de oefencampagne. Bij Sint-Truiden heb ik het eens meegemaakt dat we in de voorbereiding alles wonnen en dan de competitie startten met een nul op negen. De match tegen Tienen heeft iedereen doen inzien dat er nog veel gewerkt moest worden. Beter te vroeg dan te laat.”

Er werd de voorbije seizoenen steen en been geklaagd over de ’te stille’ groep. Daar moet jij verandering in brengen. Een zware verantwoordelijkheid ?

“Goh, ik ben daar niet op die manier mee bezig. Ik ben niet iemand die het hoge woord zal voeren in de kleedkamer, maar als er tijdens een training of een matchke iets mij niet aanstaat, dan zeg ik dat gewoon. Dat is geen nummertje dat ik opvoer, ik was bij Sint-Truiden en Gent ook zo. Ik besef dat Genk mij ook dáárvoor gehaald heeft. Samen met Wim De Decker moet ik vechtersmentaliteit aan de groep toevoegen.”

Het lijkt mij niet gemakkelijk om op de eerste training te verschijnen bij een nieuwe club wanneer het bestuur staat te roepen dat jij de nieuwe leider moet worden. Gaan ploegmaats je dan niet anders beoordelen ?

“Bah neen, ik hoop trouwens dat Genk me gehaald heeft voor wat ik op het veld toonde en niet om naast het veld te brengen wat zij verwachten. Ik heb gewoon een hekel aan achterklap, want daar schiet je niets mee op. Belangrijk is natuurlijk wel hóé je iets aanbrengt : je mag er nooit van uitgaan dat je alle waarheid in pacht hebt en je ploegmaat voor een voldongen feit zetten. Als iemand mijn ongelijk kan bewijzen, dan leg ik me daar gerust bij neer. Bij Gent discussieerde ik meermaals over tactiek met Mbark Boussoufa, maar altijd in het belang van de ploeg. Daardoor konden we samen goed opschieten. Discussie is goed, dan weet je ten minste van elkaar hoe je denkt. Mbark vond bijvoorbeeld dat ik soms te ver van hem af speelde en meer moest aansluiten, terwijl ik hem soms vroeg om meer centraal zijn positie te houden. Zulke dingen. Dat kan ook variëren van wedstrijd tot wedstrijd. Zolang het de ploeg maar dient.”

Je vormde bij Gent samen met Boussoufa het hart van de ploeg. De succesvolle tandem die elkaar én de ploeg beter deed spelen. Wat was jullie sterkte ?

“We willen allebei winnen. Hij bewoog veel, dus kon ik gemakkelijk mijn bal kwijt en Mbark is iemand van wie je de bal ook terugkrijgt. Sommige technische spelers eisen vaak de bal op, maar dan duurt het minstens tien minuten voor je die terugziet. Op dat gebied was Mbark vooral in het tweede jaar een echte ploegspeler geworden. Hij leerde de bal op het juiste moment voor doel te brengen. Wanneer je als infiltrerende middenvelder diep gaat, is het belangrijk dat die voorzet op het juiste moment komt en niet twee of drie seconden te laat, anders was de inspanning voor niets. Hij heeft dat een beetje moeten leren, in zijn eerste seizoen wilde hij soms te veel met de bal draaien. Tot Leekens hem daarop wees.”

Bij Genk lopen er voor jou enkel spitsen, is er géén verbindingsman. Wordt daarmee de ruimte voor jou niet te groot om net zoals bij Gent makkelijk te kunnen infiltreren ?

“In Gent had ik in feite ook een groot gat voor mij, want Boussoufa zocht vaak de flanken op. Dus zoveel verschilt dat niet. Soms zal ik door de omstandigheden gedwongen worden om naast Wim ( De Decker, nvdr) te spelen, soms voor hem. Maar een ploeg als Genk moet, zeker thuis, de tegenstander proberen vast te zetten en dan zal ik meer vooruit spelen om druk naar voren te zetten. Doordat Kevin ( Vandenbergh, nvdr) en Ivan Bosnjak voor mij staan, zal ik minder kansen krijgen om te infiltreren, ik zal meer mijn moment moeten kiezen. Mijn passing zal zich naar de flanken oriënteren, van daar moet het gevaar komen. Ik hoop alleen dat men niet te veel gaat verwachten van mij : scoren, infiltreren, verdedigen, organise- ren … Dat is veel voor één persoon.”

Twee van je ex-trainers, Guy Mangelschots en Georges Leekens, vinden dat een van je grootste troeven is : je neemt een elftal in moeilijke tijden op sleeptouw en blijft er altijd voor strijden. Komt dat vanzelf of moet je jezelf oppeppen ?

“Iedereen kan een slechte wedstrijd spelen, maar dan kan je jezelf nog altijd in dienst stellen van de ploeg. Dat je tien slechte passes geeft, betekent niet dat je niet meer kan lopen, hé. Zolang je op het veld staat, blijf je gaan. Ik moet mezelf ook niet geforceerd oppeppen. Geef ik een slechte pass, dan denk ik gewoon al aan de volgende spelfase.”

In de voorlaatste wedstrijd van vorig seizoen, tegen Anderlecht, was jij de grote uitblinker in een ploeg die zonder Boussoufa toonde wat hij in zijn mars had. Een persoonlijke triomf ?

“Dat was een van onze beste matchen van het seizoen. Het was ook de bedoeling om de supporters te laten zien dat Gent meer was dan louter Boussoufa.”

En jij wilde laten zien dat je meer was dan de luitenant van Boussoufa ?

“Ja. In mijn contractbesprekingen met Gent kon je tussen de lijnen verstaan dat ik zonder Boussoufa eigenlijk weinig voorstelde. Met die prestatie tegen Anderlecht bewees ik dat het niet zo was. Ook voor mezelf deed die lof deugd. Ik vond het nodig om duidelijk te stellen dat Gent ook zonder Boussoufa goed kon voetballen.”

Georges Leekens oordeelde dat je beslissing om te vertrekken ingegeven was door financiële overwegingen en niet door sportieve, maar hij begreep je wel.

“Met Leekens heb ik steeds een hechte band onderhouden. Ik was inderdaad fel ontgoocheld over het contractvoorstel van Gent. Al tien wedstrijden voor het einde van de competitie liet ik duidelijk verstaan dat ik wel wilde bijtekenen, maar dat er dan boter bij de vis moest komen. Want zij moeten niet doen alsof ik een megacontract wilde – ik weet heus wel dat ik geen Maradona ben. Ik wilde gewoon gerespecteerd worden voor het werk dat ik deed. En dat respect ontbrak. Gent heeft mij één keer een voorstel gedaan en daar bleef het bij. Dat voorstel was compleet lachwekkend. Later moet je dan lezen dat ik zogezegd het dubbele vroeg van mijn oude contract, terwijl ik nooit een getal heb genoemd tijdens onze besprekingen ! Natuurlijk willen ze zichzelf zo indekken voor de supporters. Ze beloofden mij dat we nog eens zouden praten, maar dat kwam er nooit van en ik kon niet blijven wachten. Toen kwam Genk op de proppen en zij waren meteen concreet. Bovendien is Genk voor mij een ideale oplossing. Dicht bij mijn roots, mooie club en veel supporters. Maar ik hoefde niet weg bij Gent. Ik had nog één jaar contract te gaan, daarna kon ik toch gratis vertrekken. Dat speelde trouwens ook mee : bijna alle belangrijke spelers bij Gent zijn einde contract : Dominic Foley, Sandy Martens, Frédéric Herpoel, Davy De Beule, Stephen Laybutt. Wat zal er daar gebeuren ? Je wil toch een beetje garantie over de sportieve toekomst van je club ? Ik had geen zin om voor een achtste plaats te spelen.”

Je bent in die twee seizoenen Gent enorm geëvolueerd als voetballer. Bij Sint-Truiden was je vooral een knokker op het middenveld, bij Gent werd je ook offensief een dragende kracht. De hand van Leekens ?

“Vast en zeker. Hij schoof me ook meer vooruit en posteerde een controlerende middenvelder achter mij. Zo kon ik aanvallender denken én scoren.”

In totaal zevenmaal. Als miniem maakte je naar verluidt een zestigtal doelpunten per seizoen, dus het zat ergens wel in jou ?

“Ach, dat was op laag niveau, dus ik denk niet dat je dat zo simpel kan stellen. Het is vooral Leekens geweest die me geleerd heeft hoe ik die positie van infiltrerende middenvelder moest invullen. Het gevoel voor timing moet natuurlijk wel een beetje in je zitten.”

Je scoorde geregeld met het hoofd. Dat is geen toeval, bij de jeugd van Tongeren leerde je op een speciale manier kop- pen …

“Ja, ik zal nooit een kopbaldoelpunt maken waarbij ik hoog boven de verdedigers uittoren, ik moet het van mijn timing hebben. Bij Tongeren, waar ik vijf jaar in de jeugd speelde, werd er één keer in de week een vrijwillige aquatraining ingelast. Daar zaten oefeningen voor het koppen bij. In het water leer je nog beter timen. Soms stond ik echt te zweten in het water.”

Je bent een echte Truienaar, speelde ook zeven jaar in het shirt van STVV. Dat je naar aartsvijand Genk verkast, moet je toch op één of andere manier raken ?

“Niet echt. Ik wil gewoon mijn ambities waarmaken.”

Je relatie met de Genksupporters kunnen we nochtans, zacht uitgedrukt, niet hartelijk noemen. Je bent in het Fenixstadion al meermaals uitgejoeld.

“Inderdaad, omdat ik van Sint-Truiden kwam. Maar toen ik met Gent op Sint-Truiden speelde, werd ik daar ook uitgefloten, hoor. Dat doet me niets. Integendeel, dat vind ik juist de plezante wedstrijden. Ik heb nog nooit een slechte match gespeeld wanneer ik uitgescholden werd. Bovendien feliciteerden al veel mensen mij met deze transfer. Bij Sint-Truiden weten ze zelf ook wel dat Genk een grotere club is, en de Genksupporters weten dat ik me altijd volledig zal geven voor hun club. Daarom floten ze mij destijds uit : omdat ik een winnaar ben en voluit ga.”

Maar je draagt Sint-Truiden nog altijd in je hart. Nicky Hayen en Peter Delorge behoren nog steeds tot je beste vrienden en je passeert soms nog in het spelershome op Staaien.

“Ik zal nu ook nog regelmatig naar een wedstrijd van Sint-Truiden gaan kijken wanneer ik kan. Of naar Gent. Het is ook logisch dat ik die band met Sint-Truiden behoud, ik ben opgegroeid in die streek en veel van mijn vrienden zijn supporter van die club.”

Genk moet in principe het hoogtepunt van je carrière worden. Maar ben je niet bang dat je te laat bij deze club komt ? Volgens Steven Defour zijn de topjaren van Genk voorbij.

Defour zou beter zwijgen. De pot verwijt de ketel. Maar daar wil ik niet over uitweiden. Genk heeft inderdaad enkele mindere jaren achter de rug, maar ik vind het juist een stimulans om van dit elftal weer een karaktersterke topploeg te maken.”

Gent eindigde vorig seizoen wel als vierde met 61 punten, boven Genk dus. In feite is dit voor jou toch een stap achteruit ?

“Gent had vorig seizoen een heel goede ploeg, met een verdediging die – vooral in de tweede ronde – stond als een huis. Maar het was duidelijk dat die ploeg niet lang zou samenblijven.”

Voor Genk op de proppen kwam, werd je ook nadrukkelijk geciteerd bij Anderlecht en Club Brugge.

“Van Club was er wel degelijk interesse, maar die is nooit zo concreet geworden dat er over cijfers gepraat werd. En als je Anderlecht zag inkopen, stond ik daar ook al niet echt voor te springen.”

En het buitenland ?

“Er waren aanbiedingen, maar ik zit met een dochtertje van twee jaar en er is een tweede kindje op komst. Ik hecht veel belang aan mijn gezin, dus daar hou je ook rekening mee. Ik kon bijvoorbeeld naar Gençlerbirligi, maar als Genk dan een bod doet, verandert dat de zaken. Genk was in zijn geheel de beste keuze.”

MATTHIAS STOCKMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content