Dromend van de Europese top wil Steven Defour zich met Standard na twee opeenvolgende titels tonen in de Champions League. ‘Bölöni heeft me slimmer laten spelen.’

In de showroom van sponsor Nike, waar het gesprek plaatsvindt, kijkt Steven Defour tijdens het gesprek aan tegen de shirts van Manchester United en Barcelona. “Ga je nu al vertellen welke je volgende club wordt?”, vraagt verantwoordelijke Claude Bamelis gemaakt ernstig. “Nee,” zegt Defour laconiek, “alleen dat het een van die twee clubs zal zijn.”

Vorig seizoen wilde Defour niet praten met dit blad. Wat hem dwarszat, wil hij bij het begin van het gesprek nog één keer toelichten.

Steven Defour: “Met kritiek heb ik geen problemen. Als men schrijft of zegt dat ik niet goed gespeeld heb, en het was zo, heb ik daar niks op aan te merken. Problemen heb ik als wat geschreven of gezegd wordt, fout is. Als ik lees dat ik geen goeie relatie had met de trainer, stoort me dat, want het klopte niet. Dat ik niet snel zou zijn, klopte ook niet: de cijfers tonen aan dat ik een van de snelsten van de ploeg ben.”

Er werden ook twijfels geuit of je de absolute top wel zou aankunnen.

“Dat kon ik nog begrijpen. Toen had ik nog niet op Europees niveau gespeeld. Bij de opmerking dat ik bij de nationale ploeg het niveau niet haalde, stelde ik me wel vragen. Ik werd toen op de rechterkant gezet in een verdedigende rol. Ik weet ook dat ik daar te kort kom, gewoon omdat dat niet mijn beste plaats is.”

Lees je alles wat over je verschijnt?

“Ik probeer dat toch. Als ik iets mis, kom ik het meestal snel te weten.”

Durven mensen tegen jou nog echt hun gedacht te zeggen, of hemelen ze je alleen maar op?

“Er zijn mensen die me nog durven te zeggen waar het op staat. Dat zijn mensen uit mijn dichte omgeving, maar de belangrijkste is de trainer. Als die tevreden is, is het voor mij goed. In een van mijn eerste wedstrijden als verdedigende middenvelder had de trainer gevraagd om voor de verdediging te blijven. ’s Anderendaags las ik in de krant dat ik verdedigend mijn werk deed, maar dat ik aanvallend wel wat meer had mogen brengen. De journalist die dat schreef, wist natuurlijk niet welke taak ik toebedeeld had gekregen van de trainer. Daarom zeg ik: als de trainer tevreden is, volstaat het voor mij.”

Doe jij altijd wat de trainer vraagt?

“Ja, maar hij verlangt van mij ook dat ik bepaalde beslissingen neem in een wedstrijd, bijvoorbeeld wanneer het moeilijk gaat. Als het niet loopt, ga ik ook wel eens vragen wat er moet gebeuren.”

Er zijn ook spelers die naast hun opdracht ook eens willen tonen hoe goed ze zijn.

“Als tien veldspelers zo denken, zal het niet goed lopen.”

Dan ben jij een makkelijke speler voor een trainer?

“Ja, maar ik durf ook mijn mening te zeggen. Vorig jaar vond ik in bepaalde wedstrijden de 4-4-2 geen goed idee, omdat er te veel ruimte ontstond en wij op het middenveld vaak in een manmindersituatie belandden. Maar hij vond dat we op het einde van de competitie altijd moesten winnen, en dat we met twee spitsen gevaarlijker konden zijn.”

Ben je graag kapitein?

“Ik heb er geen probleem mee. Ik probeer met iedereen goed op te schieten. Een goeie kapitein moet iedereen op gelijke voet behandelen. Als ik vind dat bij een opstootje mijn betere vriend in de fout gaat, zal ik het hem wel zeggen.”

Heeft die kapiteinsband jou veranderd?

“Ik heb erdoor geleerd om mijn verantwoordelijkheid sneller op te nemen, ook naast het veld. Op het veld praatte ik altijd al. Dat zag Michel Preud’homme ook. Waarschijnlijk heeft hij gedacht: als hij dat op het veld doet, kan het naast het veld ook lukken.”

Toen Koen Daerden een paar weken geleden gevraagd werd of jouw parcours hem verbaasde, antwoordde hij van niet. Bij Genk eiste je als snotneus al de bal op en had je een sterk koppeke, vond hij.

“Het spel verdelen is mijn kwaliteit. Ik sta niet op mijn benen te trillen omdat er 30.000 man op de tribune zit. Hoe meer druk, hoe beter voor mij. Anderen sturen vind ik de normaalste zaak van de wereld. Met mekaar praten, ‘links’ of ‘rechts’ roepen, dat is essentieel in voetbal. Ik vind dat dat nog te weinig gebeurt in België. De trainers mogen dat wat meer stimuleren, al vanaf de jeugdcategorieën. Als je dat pas hoort wanneer je in de eerste ploeg komt, wordt het moeilijk.”

Liverpool uit

Welk moment of welke wedstrijd blijft je het meest bij van afgelopen seizoen?

“De Europese uitmatch op Liverpool. Die match heeft ons er allemaal van bewust gemaakt dat we op hoog niveau konden spelen. In de competitie hadden we al wat bewezen, maar iedereen vroeg zich af: wat kunnen we Europees? Onze goede wedstrijd thuis tegen Liverpool was misschien nog een beetje toe te schrijven aan het feit dat zij ons onderschat hadden, maar ginder gold dat excuus niet meer. Dat was voor mij de cruciale wedstrijd van vorig seizoen. Daar hebben we laten zien dat we een heel goed team hadden. Wij hebben daar het spel gemaakt en we wilden ook absoluut iets neerzetten.”

Wat heb je in die wedstrijd over jezelf geleerd?

“Dat ik het Europese niveau aankan. Maar mijn beste Europese prestatie vond ik de wedstrijd tegen Sevilla.”

Hoeveel aanbiedingen heb je sinds die wedstrijd in Liverpool eigenlijk gehad?

“Een aantal geïnteresseerde ploegen vond de prijs te hoog, een aantal andere zag hun bod geweigerd. Maar het waren wel Europese subtoppers en toppers.”

Wat doen die voorstellen met jou?

“Ze flatteren me, maar als onze vicevoorzitter – die het wereldje kent – zegt dat ik beter nog wat blijf, geloof ik hem. Ik blijf niet misnoegd achter. Ik weet nu dat ik topvoetbal aankan. Dat wil ik straks bevestigen in de Champions League.”

Bij Everton had je Fellaini kunnen terugvinden.

“Wij voelden mekaar goed aan, het zou heel fijn geweest zijn.”

Jullie voelden mekaar goed aan, maar jouw bevestiging kwam er pas toen hij weg was en jij naast Witsel kwam te staan.

“Met Fellaini speelde ik veel hoger. Bölöni heeft me ervan overtuigd dat ik door lager te spelen veel meer invloed op het spel kan hebben en dat ik op die plaats een grotere carrière kan maken.”

Was dat een klap voor iemand die als aanvaller gevormd is?

“Ik kom graag veel aan de bal. Het hedendaagse voetbal is zo georganiseerd en zo tactisch dat het moeilijk is om als hoog voetballende speler veel aan de bal te komen. Als ik erop terugkijk, vind ik het een goeie zet.”

Wat mis je om het op het hoogste niveau te maken als aanvallende speler?

“Vooral kracht. Op topniveau zijn de meeste verdedigers niet van de poes. Ik bén wendbaar, héb een actie, maar dezelfde prestaties neerzetten die ik nu lever als verdedigende middenvelder zou me niet gelukt zijn.”

Het houdt wel in dat je meer een dienende speler wordt dan iemand die zelf de krantenkoppen haalt.

“Er komt steeds meer appreciatie

voor verdedigende middenvelders. Als je ziet hoe Xavi voetbalt, en daar appreciatie voor krijgt …”

Toch zou Emilio Ferrera zeggen: je statistieken als verdedigende middenvelder zijn onvoldoende.

“Mijn statistieken zijn beter dan vroeger. Tien assists is redelijk, maar ik moet nog meer op de goal trappen.”

Waarom doe je dat niet?

“Omdat ik altijd dacht: waarom schieten als ik iemand alleen voor doel kan brengen? Ik vond een verre trap altijd een gok, maar ook Bölöni vindt dat ik meer op doel moet trappen. Daarom ben ik er de laatste tijd meer op gaan trainen.”

Grote broer

Toen Preud’homme wegging, verwachtten velen dat Standard het moeilijk zou krijgen. Jij uitte toen geen twijfels. Had je die écht niet?

“Ik dacht: het zal misschien niet slecht zijn om een andere trainer te hebben. Met dezelfde trainer zou iedereen het rustiger aan hebben gedaan. Met een nieuwe trainer die iedereen meteen met de voeten op de grond zet, ligt dat anders.”

Als die redenering klopt, krijgen jullie problemen, want dit keer blééf de trainer na de titel.

“Ja, maar hij laat ons niet in slaap dommelen. Al na de oefenmatch op Bergen zei hij dat het spel niet goed was. Hij is gewoon rechttoe rechtaan. Iedereen is ook supergemotiveerd omdat we Champions League spelen. Niemand kwam met overgewicht uit vakantie terug, bijna iedereen staat conditioneel verder dan vorig jaar in de voorbereiding. De goesting is er wel.”

Wanneer ben je beginnen te beseffen dat Bölöni een goeie trainer was?

“Vanaf het begin, toen hij in de Europese wedstrijden van de eigen kracht uitging en daarmee aangaf dat hij in ons geloofde. Hij heeft spelers individueel beter gemaakt.”

Wat heeft hij bij jou verbeterd?

“Hij heeft me nog slimmer laten spelen. Tevoren wou ik nog te veel overal zijn. Als je als verdedigende middenvelder uit positie loopt, kan het snel misgaan. Hij heeft me geleerd om gewoon rustig voor de verdediging te controleren en van daaruit beginnen te voetballen, niet meer overal te willen lopen.”

Na de eerste nederlaag in een oefenmatch op Tienen vorig seizoen stelde hij zich al vragen bij de aanwezige kwaliteiten. Schrokken jullie daarvan?

“Toen dachten we dat het moeilijk zou worden. Maar hij heeft dat later nog meermaals gedaan: spelers prikkelen om ze daarna vanuit hun eergevoel te laten voetballen. Meestal werkte dat.”

Preud’homme en Bölöni haalden allebei succes. Wat vond jij het verschil?

Preud’homme heeft een goed team neergezet en winnaars van ons gemaakt. Hij kon perfect de zwakke punten van elke tegenstander bespelen. Bölöni heeft de spelers individueel beter gemaakt, en laat ons nog meer vanuit eigen kracht voetballen.”

Iemand zei: Preud’homme was de grote broer van de spelers, Bölöni de strenge leraar van de klas.

“Dat vind ik een goeie omschrijving. Preud’homme stond heel dicht bij de groep en zalfde waar het nodig was. Na puntenverlies zei hij wel eens: ‘Het is niet erg.’ Bölöni durft de ploeg of bepaalde spelers met de grond gelijk te maken. Als je een superjaar beleefd hebt en je krijgt ineens zo veel kritiek te slikken, is dat even aanpassen. Sommigen hebben dat snel opgepikt, anderen hadden daar meer tijd voor nodig. De trainer kan heel streng zijn, maar na een bepaalde tijd kan hij ook heel begrijpend zijn, als hij ziet dat je erg je best hebt gedaan. Maar je moet als speler eerst zelf de stap maken.”

Wat heeft je het meest verrast vorig seizoen?

(lange stilte) “Dat we onder heel hoge druk tot het einde zijn kunnen doorgaan, zelfs met zo’n jonge groep. In de laatste testmatch vond ik ons mentaal sterker dan Anderlecht. We konden die wedstrijd op elk moment bevriezen. Dat hebben we ook gedaan.”

Wat kan Standard nog beter doen?

“Als iedereen individueel nog beter wordt, en we nog beter op mekaar ingespeeld raken, moeten we Europees resultaten halen.”

Wat ga jij persoonlijk missen van Onyewu?

“Kracht en rust in de verdediging! Op Onyewu kon je altijd rekenen als het moeilijk werd. Hij was als persoon heel rustig, maar als hij iets zei, werd er wel geluisterd. Toen hij terugkeerde uit Newcastle, had hij het moeilijk. Maar de manier waarop hij zich vervolgens herpakte, overtuigde me dat hij de top wel zou aankunnen. Alleen verwachtte ik hem bij een Engelse topclub, niet bij Milan. Tactisch is hij sterk genoeg om het in Italië te maken, en hij heeft genoeg power om Ibrahimovic of Iaquinta uit de wedstrijd te houden. Voor Onyewu moet wel een waardige vervanger komen. Ik denk dat Luciano D’Onofrio ziet dat er nog iets nodig is.”

Van wie kwam vorig seizoen de uitspraak: ‘Ik denk niet dat ik in België nog veel kan leren’?

(lacht) “Dat is een beetje uit zijn context getrokken. Wat ik zei was: ‘Er is minder te leren in België dan in het buitenland.’ Je kan overal progressie maken, maar de vooruitgang die je in België maakt, zal kleiner zijn dan in het buitenland. Ik héb nog progressie gemaakt, dat is logisch op mijn leeftijd.

“Standard werkt vooral met jonge spelers en selecteert op basis van kwaliteit in plaats van ervaring. Op een bepaald moment zal kwaliteit immers altijd de doorslag geven. Je hebt wel ervaring nodig. Als we op training een partijtje oud tegen jong doen, wint oud altijd. Ik ben nog net bij de jongeren. Jongeren moeten soms nog gestuurd worden.”

Absolute top

Jullie hebben de trainer een paar keer weggestuurd om intern dingen uit te praten.

“Ik vind het belangrijk dat een groep intern iets kan uitvechten. We hebben eens een uur zitten discuteren in de kleedkamer, maar we zijn er wel samen uit gekomen. Je moet durven zeggen waar het op staat, en daar samen uit komen.”

Je stapt als laatste het veld af en bent vaak nog handen aan het schudden terwijl anderen al gedoucht zijn. Waarom doe je dat?

“Supporters betalen veel geld om naar hun ploeg te komen kijken. Toen ik klein was, keek ik op naar de spelers uit het eerste elftal, ik vond het fantastisch om van een speler een hand te krijgen. Ik was vroeger fan van Jan Verlinden, die toen van Mechelen naar Twente ging. Die kwam eens op een jeugdstage meespelen met ons. Ik vond dat geweldig. Dat wil ik ook doen, ik weet dat jongeren het al fantastisch vinden om een hand te krijgen. Supporters ook. Of je nu wint of verliest, je moet altijd respect tonen voor de supporters. Op Standard zijn er mensen die bijna een lening moeten afsluiten om een abonnement te kunnen kopen. Hen maakt niet uit of we winnen of verliezen, als we ons truitje maar nat maken.”

Je sponsor Nike voert straks met jou een campagne Make the difference. Hoe wil jij het verschil maken voor Standard?

“Ik zal er altijd voor blijven gaan en hopen dat het aanstekelijk werkt. Ik weet nu dat er altijd naar mij gekeken zal worden als het niet goed loopt. Dat stoort me niet. Ik heb geen zin om af en toe gewoon anoniem mee te draaien.”

Je manager Paul Stefani zegt altijd: Steven weet heel goed wat hij wil. Heb je voor jezelf een bepaalde carrièreplanning uitgestippeld?

“Zo hoog mogelijk eindigen.”

Wat is dat, zo hoog mogelijk?

“Het hoogste: de absolute top, ( wijst op de shirts van Barcelona en Manchester United) dát soort ploegen. Daarom hoop ik me te tonen in de Champions League.”

door geert foutré – beelden: danny gys (reporters)

“Ik heb geen zin om af en toe gewoon anoniem mee te draaien.”

“Het spel verdelen is mijn kwaliteit.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content