Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Wie in een wedstrijd ‘kleine’ durft zeggen tegen Steven Defour, zal het geweten hebben. Een gesprek met het jonge talent van RC Genk. ‘Soms missen we wat mentaliteit.’

Opgenomen in de brede preselectie van de Rode Duivels én in die van de nationale beloften : Steven Defour (17) is hot. Ook bij de bezoekers van zijn website. Zo schreef hem vorige dinsdag een zekere Sara : ‘ hey steven, Ik vind persoonlijk dat er niemand beter is dan gij in de belgische competitie ! ! ma van genk is mijn top 3 op 1. Steven Defour, 2. Tomas Chattele, 3. Kevin Vandenbergh.. ik ga u laten ik moet nog leren voor school ! ! 🙁 stomme school. dada XxX” Sara. En Carmen liet hem na de match in Waregem dan weer weten dat zijn prestatie mocht worden gezien, maar dat ‘ u kapsel minder geslaagd was’.

Hij moet erom lachen, geeft toe graag te experimenteren met zijn haarsnit. “Je leeft tenslotte maar één keer. Al denk ik niet dat ik er op mijn dertigste nog veel mee bezig zal zijn.” Het belangrijkste, zegt hij, moet wel zijn voetbal blijven, haar mag nooit hét onderwerp van gesprek worden zoals een tijdje geleden Anthony Vanden Borre overkwam… “Je moet een voetballer beoordelen op wat hij brengt op een veld, niet op uiterlijk, kleding of oorbellen.”

Op 24 september kwam Steven Defour tegen Cercle Brugge na elf minuten de geblesseerde Hans Cornelis vervangen en sindsdien verdween hij niet meer uit de ploeg. Dat had zijn gevolgen voor school. “Ik ga nog amper”, zegt hij. “Op maandag en dinsdag niet, want dan hebben we twee keer training. Ik moet me beperken tot drie halve dagen per week : op woensdag en op donderdag- en vrijdagnamiddag. Gelukkig zit mijn vriendin voor bepaalde vakken in dezelfde klas. Zij probeert zoveel mogelijk voor mij bij te houden of te kopiëren. Als ik problemen heb, legt zij me dingen uit en desnoods kan ik bijlessen krijgen. Voor Duits is dat nodig. Op mijn kerstrapport had ik twee tekorten voor mijn dagelijks werk, maar op mijn examens was ik er overal door. Alleen dat van Duits deed ik nog niet, omdat ik daar nooit in de les was. De combinatie lukt steeds moeilijker. De intensiteit hier ligt hoger, de vermoeidheid groeit naarmate het einde nadert. Tussendoor ook nog eens naar school gaan om je daar opnieuw te concentreren, is niet evident. Straks kan iedereen op de club met vakantie, maar ik moet dan studeren voor mijn examens.”

Midden vorige week wachtte hij nog in spanning af welke oproepingsbrief van de bond uiteindelijk in zijn brievenbus zou belanden. “Als het een selectie voor de beloften is, is het goed en als het al meteen voor de A-ploeg is, nog veel beter !” sprak hij. “De voorselectie verraste me een klein beetje, na toch nog maar een vijftiental wedstrijden in de eerste klasse. Anderzijds speel ik wel bij Genk, toch een van de topploegen. Ik doe het vrij aardig, dan mag je wat hoop koesteren. Bovendien kent de bondscoach me van vroeger. Hij heeft me hier bij de A-kern gehaald, liet me debuteren, werkte elke dag met mij en kent mijn kwaliteiten en evolutie.”

René Vandereycken liet hem vooral op de achtergrond proeven, Defour viel vorig seizoen vier keer in voor in totaal 35 minuten. “Hij vertelde me bij mijn komst naar de A-kern dat ik dat eerste halfjaar moest gebruiken om te kijken hoe alles ging en het niveau op te pikken”, vertelt Defour. “Ik denk dat ik er vorig seizoen gewoon nog niet klaar voor was.”

Wat was het moeilijkste ? “Bij de beloften en de jeugd vormde je één groep vrienden, ook buiten het voetbal. Plots kwam ik in een kern met andere leeftijden, buitenlanders en andere talen terecht. Je kan niet langer over dezelfde onderwerpen praten en dat vergt een aanpassing qua mentaliteit. Met de handelingssnelheid had ik weinig problemen, omdat ik vrij technisch ben. Op fysiek vlak zit ik wel nog met een grotere groeimarge. Daar werken we aan, maar wel op langere termijn, want ik zou nog wat kunnen groeien, denkt de club, vandaar dat ik nog niet te veel aan de fysiek mag werken. Dat zou die groei kunnen beperken.”

Kansen verdien je

Toen Orlando Engelaar eind oktober uit blessure terugkeerde, vreesde hij even voor zijn plaats, maar Hugo Broos bleef hem vertrouwen geven. Steven Defour huilt niet mee met de kritiek dat trainers de eigen jeugd te weinig kansen geven. “Jongeren die er klaar voor zijn worden gebruikt. En zij die zeggen dat ze hun kans niet krijgen… ( ferm) Je moet prestéren bij de invallers. Geen twee, drie keer, maar vijf, zes, zeven matchen na elkaar. Waar de trainer ook komt kijken, moet je iets tonen, altijd – niet zuchten dat het weer maar met het tweede team is. Als je dat doet, zal de trainer je een kans moeten geven. En al is dat maar twintig minuten, net daarin moet je zien dat je presteert. Lukt het niet, dan heeft de trainer het recht je nog even te laten wachten. Dan moet je niet zagen over kansen, maar nog harder werken.”

Is hij sinds hij zijn kans greep anders gaan leven ? “Al probeer je naast het veld zoveel mogelijk jezelf te blijven, je verandert automatisch. Je wordt bekender, op straat spreken de supporters je aan, ergens rustig een cola drinken zonder dat iemand je komt aanspreken is er nog amper bij. Daardoor verander je wat. Ik zie wel niet in waarom de supporters nu moeten opkijken naar mij. Bij de start van het seizoen zat ik tussen hen op de tribune. Ik weet hoe zij zich voelen, hoe belangrijk het is als ze maar eventjes kunnen praten met hun idolen. Dat probeer ik niet te vergeten. Handtekeningen deel ik uit zoveel ik kan, dat hoort erbij. Ik vroeg het vroeger ook, toen ik nog voor KV Mechelen voetbalde, en als ik er dan geen kreeg, was ik kwaad. Soms staan er te veel, maar in de mate van het mogelijke hou ik rekening met hun wensen.”

Die kunnen ze uiten op zijn website. Aanvankelijk stond hij daar wat weigerachtig tegenover. “Ja, ik vond het vreemd, voor een onbekende invaller. Pas na de wedstrijd tegen Roeselare heb ik mijn fiat gegeven aan de vriend die alles beheert. Via die weg probeer ik nu nieuws en wat meer informatie over mezelf aan de fans te geven.”

We lazen er zijn dagboek van het oefenkamp in Turkije. Saaie stuff is zoiets : slapen, eten, trainen, wat drinken en playstation spelen. “Zo is het nu eenmaal.” Zijn favoriete spelletjes ? “Voetbal en tennis. Voetbal altijd met Real Madrid. Zonder Defour in de ploeg, die heb ik nog niet gevonden ( grijns). Tennissen doe ik met Federer en Davenport. ( grijns) De top, ik weet het.”

Hé kleine, wat kalmer !

Het Belang van Limburg riep hem in december uit tot beste speler van de heenronde. Geflatteerd, voor iemand die amper tien van de zeventien matchen meespeelde ? “Genk kende aanvankelijk veel problemen, en toen ik in de ploeg kwam, ging het iets beter. Met de terugkeer van nog andere geblesseerden nog iets beter, vandaar dat vooral de laatste maanden bleven hangen. Dat ik jong ben, en nieuw, zal ook wel hebben meegespeeld. Ik vond het wel een heel grote eer.”

Hij veroverde ieders hart door zijn overgave, Defour (1,74 m) bakkeleide tegen Brugge en Anderlecht met de groten en keek niet naar de namen op het middenveld. “Dat heb ik in me, die over-mijn-lijk-mentaliteit. Altijd al geweest. Gaat het niet op technisch vlak, dan maar op mentaliteit. En of Bart Goor dan mijn tegenstander is of Sven Vermant, maakt mij niet uit.”

Zeggen zij dan niet : ‘ Hé kleine, wat kalmer !’ ? Hij lacht. “Natuurlijk proberen ze me te intimideren, maar daar trek ik me weinig van aan. Wie ‘kleintje’ zegt, heeft de volgende keer prijs, zo ben ik wel. Misschien heeft niet iedereen dat hier. Hier thuis heb je alles, veel volk, verwarmd veld, mooi stadion. Uit is het soms op een klein veld, in een onaangenaam stadion, soms met regen. Bij sommigen speelt dan door het hoofd : vandaag doen we het wat kalmer aan, we wachten af wat komt. Voor je het weet kom je dan op achterstand en is het te laat. Je moet er overal van in de eerste minuut invliegen. Genk lijkt me wel een ploeg die beter is in de achtervolging dan op kop. Dan denkt iedereen dat het vanzelf gaat. Als we moeten achtervolgen, met het mes op de keel spelen, is Genk op zijn sterkst. De reeks die we vorig seizoen hebben neergezet, kwam er pas omdat het elke week van moeten was.”

Zijn doorbraak ging niet onopgemerkt voorbij. Frank Arnesen (Chelsea) kwam al eens kijken, en van Urbain Haesaert weet Genk dat hij direct naar Ajax kan, mocht hij dat willen. Maar onlangs zat er tegen Gent weer een Engelse makelaar en ex-topvoetballer in de tribune en die vond hem niet opvallen. De man ergerde zich toen aan het Belgische voetbal, te breed, te traag en met te weinig diepgang. Mee eens ? “In die match wel. Maar vóór de winterstop zou die man allicht een andere mening gehad hebben, want toen speelden we het beste voetbal van België. Het heeft te maken met het technisch vermogen van de Belgische voetballer. Dat ligt lager dan dat van pakweg de gemiddelde Nederlander. De mentaliteit is er, maar dan is het toch meestal beuken en lopen, minder het verfijnde voetbal van de Nederlandse top. Dat zie je aan het niveau. Anderlecht had vroeger meer toppers en speelde er toen los doorheen. Nu heb je nog Kompany en Wilhelmsson, maar weinig andere spelers zijn technisch superieur. Genk veranderde met de komst van Ronny Van Geneugden als beloftetrainer. In Engeland spelen ze nog anders, met de mentaliteit van het rugby, bal naar voor, aan een heel hoog tempo. Hier is het allemaal wat gezapiger. Het Belgische voetbal is gewoon een vertraagde versie van buitenlandse competities.”

Toch koos hij door bij te tekenen tot 2009 bewust voor een langer verblijf in België. Eerst de patron van Genk worden, zegt zijn vader. Zelf nuanceert hij. “Ik wil hier doorgroeien tot een van de steunpilaren. Het buitenland zou nu een paar stappen te hoog zijn. Het aantal goals mag hoger, de kracht om in de zestien gevaarlijk te zijn, mis ik nog. Doseren gaat al beter. En tegen Zulte Waregem pakte ik mijn eerste kaart. Voor protest. Soms moet je een signaal geven aan de anderen. Koen ( Daerden, nvdr) doet dat ook. Als het niet goed gaat, schopt hij ook de eerste de beste die in zijn buurt komt onderuit. In de hoop dat de rest wakker schiet.”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content