Op 8 augustus gaat de bal weer aan het rollen op de Franse velden. Een vooruitblik met Eden Hazard, afgelopen seizoen nog verkozen tot beste jongere in de Ligue 1. ‘Ik zal enkel het verschil kunnen maken als de ploeg mij daarin steunt.’

Omwille van de EK-kwalificatiewedstrijden met de Belgische -19 kreeg Eden Hazard (18) een weekje langer vakantie dan zijn ploegmaats bij OSC Lille. Het was vanonder een exotisch zonnetje dat de jonge Belg de perikelen bij zijn werkgever volgde: coach Rudi Garcia werd aan het eind van het seizoen ontslagen, om enkele weken later opnieuw aangesteld te worden. Ook in de bestuurskamer stormde het. De chaos achter de bureautafeltjes reflecteerde zich op de spelersgroep. Onder meer Adil Rami, sterkhouder in de defensie, en spel-maker Ludovic Obraniak verklaarden dat ze hogerop wilden. Rami kreeg de belofte dat hij bij een goed bod mocht vertrekken, maar toen Marseille daadwerkelijk interesse toonde, bleken dat loze woorden. Rami, bovendien in-vloedrijk figuur in de kleedkamer, weigerde nog voor de club te spelen.

Ondertussen zijn de (meeste) plooien gladgestreken en is de verwachte leegloop bij Lille, vijfde in het eindklassement vorig seizoen, uitgebleven. Ook Eden Hazard, het hof gemaakt door Inter, Barcelona en Arsenal, voetbalt komend seizoen nog steeds in het Stade Lille Métropole. In de voorbereiding kon hij alvast zijn stempel drukken, met onder meer een prachtige goal in de oefenpot tegen Boulogne-sur-Mer (neem een kijkje op de facebookpagina van Sport/Voetbalmagazine).

“Ik volgde de ontwikkelingen via het internet, heel bizar allemaal”, vertelt Hazard. “In de eerste plaats was het al vreemd en verrassend dat Rudi Garcia ontslagen werd, we hadden toch een mooie campagne afgewerkt, met een vijfde positie in het klassement en bijbehorend Europees ticket. Hij had een slechte relatie met een paar spelers, die zijn nu weg. Ik heb zelf een goede relatie met de trainer, hij is iemand die veel praat met zijn spelers. Helemaal anders dan Claude Puel het jaar voordien, die veel afstandelijker en koeler te werk gaat. Al dank ik ook hem, want tenslotte gaf Puel mij mijn eerste minuten in het eerste elftal.

“Daarna was er de hetze rond Rami en Obraniak. Het probleem was dat het bestuur vooraf duidelijk gesteld had dat er maar één speler kon vertrekken. Dat werd Michel Bastos naar Lyon. Nu goed, ik begrijp Rami wel een beetje, hij had er een superseizoen op zitten en genoot belangstelling van grotere clubs.”

Lyon aast op eerherstel

De Braziliaanse linkspoot Michel Bastos – eerder mislukt bij Feyenoord – werd voor een slordige achttien miljoen euro naar Olympique Lyon versast. Een terechte transferprijs, oordeelt Hazard, die Bastos bij Lille van dichtbij meemaakte: “Michel bewees het voorbije seizoen dat hij de beste linksbuiten van de Ligue 1 is. Snel, technisch en met een strakke trap in de benen. Lyon deed een goede zaak. Als hij daar slaagt, zie ik hem binnenkort in de Braziliaanse nationale ploeg raken.”

De zevenvoudige landskampioen versterkte zich verder nog met de komst van Lisandro Lopez (24 miljoen euro, een recordbedrag in Frankrijk) en Ali Cissokho (15 miljoen euro), beiden komende van FC Porto. Die versterking mocht ook wel gezien het verlies van boegbeelden Juninho en Karim Benzema. Lyon, dat van 2001 tot 2008 de Ligue 1 domineerde en zeven keer op rij landskampioen werd, aast duidelijk op eerherstel nadat het vorig seizoen Bordeaux boven zich moest dulden. Hazard: “Hun dominantie moest ooit eindigen. Benzema zullen ze hard missen, voor mij was hij de beste spits in Frankrijk. Hij heeft alles. Volgens mij wordt hij bij Real Madrid nog beter, aangezien hij er enkel maar toppers rond zich krijgt. Met Bastos en Lisandro Lopez haalde Lyon evenwel serieus wat offensieve kracht binnen.

“Ik verwacht ook veel van Marseille, dat veel transfers deed ( dit interview werd afgenomen voor de transfer van Fernando Morientes naar OM bekend raakte, nvdr). Onder meer met Lucho González van Porto. Bordeaux deed niet veel transacties, maar kan teren op het geoliede geheel van vorig seizoen. Bovendien konden ze Yoann Gourcuff definitief aan zich binden. Hij is de kampioensmaker van Bordeaux, zonder hem eindigen ze nooit eerste. Gourcuff scoorde knappe doelpunten en liet de anderen beter spelen. Zijn stijl lijkt een beetje op die van Zinédine Zidane, maar van diens palmares staat hij nog veraf.”

Het is overigens een tendens dat de Franse clubs steeds vaker hun vedetten binnen de eigen liga weten te houden, terwijl de zomer in het verleden traditioneel een uittocht betekende van alles wat naam en faam had. Enkel Benzema keerde la douce France de rug toe. Wellicht een gevolg van de crisis, al bekijkt Hazard het anders: “Het bewijst dat de Franse competitie hoog aangeschreven blijft. Clubs als Lyon, Bordeaux en Marseille hebben toch Europese uitstraling.”

En de sympathiekste club is …

En wat met de Belgen, Sire? Sowieso zijn er in Frankrijk heel weinig landgenoten op het hoogste niveau actief. Vier tellen we er in de Ligue 1: naast Hazard zijn dat Roland Lamah bij Le Mans, Luigi Pieroni bij Valenciennes en Kevin Mirallas bij Saint-Etienne.

“Roland Lamah maakte vorig seizoen een zeer goede indruk. Ik hou van zijn manier van spelen: acties op de flanken en een goede voorzet met links. Hij wordt hier alom gewaardeerd. Pieroni kan ik moeilijker inschatten, dat moeten we afwachten. Ook bij Kevin is het wachten tot hij weer eens ontploft.”

Kevin Mirallas tekende vorige zomer bij het ambitieuze Saint-Etienne, tot vandaag de recordkampioen in Frankrijk. Hazard begrijpt nog steeds niet waarom zijn maatje de club verliet: “Mirallas was de eerste die mijn integratie bij Lille vergemakkelijkte, ik beschouw hem meer als vriend dan als collega, maar ik begrijp niet dat hij wegging. Wellicht omdat hij er meer kon verdienen.”

Anderzijds is Saint-Etienne bij onze zuiderburen wel een enorm populaire en gewaardeerde club. Al drie jaar op rij ontvingen ze de trophée de tribunes, een prijs voor de best georganiseerde, gezelligste en meest fanatieke club in de Ligue 1. “Terecht”, zegt Hazard. “Zelfs afgelopen seizoen, toen het team helemaal niet draaide en voor het behoud knokte, bleef het publiek achter de ploeg staan. Heel Frankrijk, heel Europa, weet dat Saint-Etienne een warme club is. Voor veel spelers is het ook een van de favoriete uitwedstrijden. Persoonlijk vind ik het Parc des Princes van PSG mijn favoriete verplaatsing.”

Een heel verschil met AS Monaco, de club uit het mondaine prinsdom dat begin jaren 2000 nog hoge ogen gooide, maar daarna helemaal wegdeemsterde en waar nu zelfs nooit meer rekening mee wordt gehouden wanneer er in de media over titelfavorieten gespeculeerd wordt. Hazard haalt eens de schouders op. “Monaco is geen voetbalstad. Oké, er zit veel geld, maar de tribunes zijn er bijna altijd leeg. Daar speelt niemand graag. Alleen goed weer volstaat niet, hé.”

Het grappige accent van Gerets

Vorig seizoen waren er nog vijf Belgen actief in de Ligue 1, als we Erik Gerets, trainer bij het altijd rumoerige Marseille, meetellen. Gerets parkeerde Marseille op de tweede stek en bereikte ook de kwartfinales van de UEFA Cup. De Leeuw werd aan de Côte d’Azur aanbeden als een god. Hazard grijnst: “Hij was absoluut de ster van Marseille, maar tegelijkertijd deed hij de mensen ook lachen met zijn Vlaamse accent. Ik heb even met hem kunnen praten op het gala waar ik tot belofte van het jaar en hij trainer van het jaar werd verkozen. Het was daar een Belgisch avondje. ( lacht) Nu, ik verwacht van Didier Deschamps wel dat hij de lijn kan doortrekken. Marseille deed veel transfers, maar allemaal doordacht. Deschamps heeft hetzelfde voordeel als Laurent Blanc: hij werd wereldkampioen. En net als Blanc is het een rustige, intelligente man. Hij kan zeker iets moois opbouwen in Marseille.”

Het succes van Gerets en Hazard heeft iets losgemaakt in Frankrijk. “Ze lopen niet zo hoog op met onze Belgische competitie, maar ondertussen erkennen ze wel dat er heus wat talenten rondlopen in België. Anthony Vanden Borre was bijvoorbeeld een naam die lange tijd bij Lille in de wandelgangen circuleerde. Ze vroegen mijn mening over hem. Daarnaast werden Steven Defour en Axel Witsel al gelinkt aan Marseille. Standard heeft vorig seizoen indruk gemaakt in Europa. Maar ook Anderlecht kennen ze, hoor. Paars-wit speelde enkele jaren geleden (in 2006, nvdr) in de Champions League twee keer gelijk tegen Lille en twee jaar geleden in de UEFA Cup versloegen ze Bordeaux.”

De robots van de Ligue 1

Voor de kleine, talentvolle Belg moet 2009 het jaar van de grote doorbraak betekenen. Ondanks de vele – al dan niet concrete – interesse van Europese topclubs beloofde hij nog minstens één seizoen in Noord-Frankrijk te blijven spelen. “Vorig jaar bewees ik mee te kunnen met het eerste elftal, met het vertrek van Michel Bastos hoop ik nu een prominentere rol in de ploeg te kunnen spelen. Ik wil titularis zijn van de eerste tot de laatste speeldag. Verder probeer ik mijn eigen spel te ontwikkelen en de anderen rond mij beter te doen spelen. Ik heb nu een etiket: de beste belofte van de Ligue 1. Dat zal het er allemaal niet makkelijker op maken, ik ben niet langer het onbekende broekje, de tegenstander zal zich veel meer instellen op mijn capaciteiten. Ik zal enkel het verschil kunnen maken als de ploeg mij daarin steunt.”

En door zijn dribbels natuurlijk. Eden Hazard is een vinnig en buitengewoon technisch onderlegd kereltje (die korte baltoetsen!), dat het publiek graag entertaint met overstapjes of schalkse schijnbewegingen. Iets wat eigenlijk regelrecht indruist tegen het eerder defensieve en tactische Franse voetbal. Want als er al eens kritiek wordt geuit op het Franse opleidingsmodel, dan is het wel dat de verscheiden jeugdcentra allemaal degelijk geschoolde voetballers produceren, maar te veel eenheidsworst. Allemaal zijn ze snel, fysiek sterk en tactisch onderlegd. Net robots. Wat zich weerspiegelt in een spektakel-arme competitie. Hazard kan het beamen: “Er zit een beetje van alles in deze competitie. Het tactische van Italië, het fysieke van Engeland en het technische van Spanje. Frankrijk ligt niet voor niets tussen al die landen in. Maar het klopt wel dat de ploegen eerder defensief dan offensief denken. Ook de redenering aangaande de eenheidsworst die de opleidingscentra voortbrengt, kan ik volgen. Daarom had ik het in het begin heel moeilijk bij Lille, ik werd geregeld van training gestuurd. Jongens die hun eigen stijl willen behouden krijgen het lastig, maar uiteindelijk zijn zij het die doorbreken. Daar was ik me altijd van bewust.

“Ik hoef niet noodzakelijk mijn techniek te etaleren, ik heb al genoeg matchen gespeeld waarin ik geen enkele dribbel deed. Maar als het kan, waarom niet? Zolang het ook efficiënt is. De trainer deelt die mening. Het is geen kwestie van mij te onderscheiden, het zit gewoon in mij. Ik moet bekennen dat ik mezelf niet als een ‘gewone’ speler zie. J’aime bien soigner le spectacle.”

door matthias stockmans beelden: fred guerdin/ reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content