Zijn derde seizoen lijkt het jaar van de doorbraak te worden voor Ronald Vargas, de Venezolaanse draaischijf van Club Brugge. Eindelijk verlost van lichamelijk leed is hij op zoek naar stabiliteit om zijn ploeg uit het slop te halen. ‘Het doel? Kampioen worden.’

Begin december wordt hij 24, en eind volgend seizoen loopt zijn contract af. Het excuus dat hij jong is, geldt dus niet meer voor de Venezolaan, die bezig is aan een belangrijk jaar. Zijn derde in Brugse loondienst. Gedaan zijn de problemen met zijn lichaam, dankzij hard werk tijdens de vakantie en in de gym. Een vaste vriendin, een lichaam dat is aangepast aan het Europese werk, dit moet het jaar van Ronald Vargas worden. Een baken in de storm die dezer dagen over Club raast. Met elf goals in het eerste derde van de competitie is er dan ook weinig redenen tot klagen. Hij noemt het zelf een beloning voor de ernst waarmee hij deze zomer werkte en ook voor de inspanningen die Club Brugge deed door iemand mee met hem mee te sturen naar Venezuela, zodat hij daar zijn oefeningen naar behoren kon doen.

Ronald Vargas: “Ik haal dit jaar een heel goed niveau, beter dan tijdens de voorbije twee seizoenen. Zeker op het vlak van scoren. In mijn loopbaan is dit een persoonlijk record. In Venezuela maakte ik eens 8 goals in één seizoen. Nu zat ik na 12 wedstrijden al aan 11 doelpunten.”

Is er voor jou ook op het veld niet iets veranderd, dat daartoe bijdraagt?

“Ja. De positie van nu, in de punt van de driehoek op het middenveld, is niet meer te vergelijken met die van voordien. Ik heb nu veel meer vrijheid, kom dichter bij de goal en kan een positie op de flank overnemen van anderen. Het is anders nu.”

Wat bezorgt je het meeste plezier op het veld: scoren, een assist geven, of gewoon iets tonen?

“Dat laatste. Goed voetbal tonen, de mensen plezier bezorgen. En met dat voetbal een wedstrijd winnen. Ik ben graag betrokken bij een goal, dat geef ik toe. Of dat nu is door zelf te scoren, of door het doelpunt aan te brengen, maakt niet uit. Als ik maar een protagonist ben, iemand die bepaalt. Maar het belangrijkste blijft de manier van voetballen.”

Vossen of Boussoufa

Vergelijk jezelf eens met Jelle Vossen.

“Ik weet niet of ik mezelf met hem kan vergelijken qua impact op het voetbal van onze ploeg. We staan op dezelfde positie en we scoren allebei veel. Misschien komen we straks wel uit op een rechtstreeks duel om topschutter te worden. Maar dat vind ik niet het belangrijkste. Dat is kampioen worden. Het verschil met Genk is dat zij zeer goed aan de competitie begonnen zijn, en dat wij bijzonder slecht gestart zijn. Maar ondanks alle problemen die er dit seizoen al waren, blijf ik er vertrouwen in hebben dat dit een heel goeie ploeg is. Met spelers die kampioen kunnen worden. Echt waar.”

Wat heeft Vossen meer dan jou?

“Geen idee. Hij staat eerste! ( lacht) Ik denk dat ik zelf nog wat kwaliteiten kan verbeteren. Dat komt met de tijd. Door hard te werken, door regelmatiger te worden. Door ervoor te zorgen dat me niet overkomt wat er vorig seizoen gebeurde en het seizoen ervoor.”

Wie maakte op jou de meeste indruk in België?

Boussoufa, omwille van zijn invloed op Anderlecht en de regelmaat in zijn prestaties, misschien meer nog in andere seizoenen dan nu. Lukaku is jong, maar heeft veel mogelijkheden, met grote verwachtingen voor de toekomst. Hij is een van de grootste beloften, denk ik. Suárez heeft een stijl die me ook bevalt.”

Allemaal spelers van Anderlecht…

“Logisch, omdat het een goeie ploeg is, met uitstekende voetballers. Bij Standard bevalt Defour me. Kende pech vorig seizoen met een blessure, maar lijkt op de weg terug en het is, samen met Witsel, de motor van de ploeg.”

Wat vind je van de vergelijking: Vargas is voor Club Brugge wat Boussoufa is voor Anderlecht?

“Ik vind dat flatterend, want het is een van de belangrijkste spelers uit de competitie. Maar hij doet zijn werk, ik het mijne. Uit de statistieken blijkt zijn impact op het offensieve spel van Anderlecht, dat is iets waar ik ook naar streef. Ik moet even belangrijk zijn voor Club Brugge. Stilaan bereik ik dat niveau, denk ik.”

Beschouw jij jezelf als de motor van Club Brugge?

“Neen. Ieder heeft zijn taken. En als iedereen zich daaraan houdt, maak je het leven van de ander makkelijker. We moeten af van interne strijd en conflicten. Mits wat meer eenheid worden de zaken voor iedereen makkelijker.”

Offensief doe je mee, maar Vadis Odjidja stelde recent dat je uit het spel verdwijnt als Club de wedstrijd ondergaat. Is dat een werkpunt?

Si,claro. Dat weet ik. Net als het me ontdoen van een mandekker, die krijg ik ook af en toe opgekleefd. Dat zijn allemaal dingen die nog beter moeten.”

Doping

Wie is voor jou de titelfavoriet?

“Club Brugge! We hebben al stomme wedstrijden verloren, ik weet het. We speelden wel goed, maar konden de kansen niet afmaken. Niet door een gebrek aan offensieve kwaliteit, maar door een gebrek aan vertrouwen en wat geluk. Ook achterin.”

Wat moet een voetballer hebben om te slagen? Plezier in zijn werk, discipline of nog iets anders?

“Ambitie, nog meer dan plezier. Niet ergens als beste speler willen uit komen, maar de ambitie van de hele ploeg willen realiseren. Een prijs willen pakken. Er zijn heel veel factoren die je spel kunnen beïnvloeden, maar die moet je zoveel mogelijk proberen uit te sluiten. Alles doen voor dat ene doel: een prijs.”

Vandaar dat zomerwerk aan je lichaam?

“Vergeleken met een paar jaar terug ben ik niet zoveel zwaarder geworden in gewicht, slechts twee à drie kilo. Maar ik ben gespierder. Fysiek moest ik me ontwikkelen, maar het is nu ook weer niet zo dat ik elke dag in de gymzaal zat. Je moet dat niet overdrijven. Het gaat me niet om echt sterk te worden, maar om atletischer te zijn. Naast de aanpassing aan het weer, was dat werk aan mijn lichaam voor mij het belangrijkste. Omdat ik voelde dat ik de Ronald Vargas die de mensen wilden zien, niet kon zijn. Dat is nu allemaal achter de rug, ik kan voluit trainen en spelen. Ik neem mijn rust, en voel me gezond.”

Heb je na die eerste twee jaar getwijfeld aan jezelf? Of je het hoogste niveau wel zou aankunnen?

“Neen, nooit. Mentaal ben ik heel sterk. Ik heb in mijn leven al wat meegemaakt en het is niet omdat ik last had van een blessure, dat dit me zou tegenhouden. Daarvoor ben ik sterk genoeg.”

Toen je nog jong was, raakte je in Venezuela betrokken bij een dopingzaak. Doel je daarop?

“Inderdaad. Het gebeurde zonder mijn medeweten, bij de min 17-jarigen. Het kwam aan het licht bij een wedstrijd met de nationale jeugdploegen, maar het gebeurde zes maanden eerder bij een regionale selectie, toen ik pas in Caracas was. Het was een initiatief van een dokter die me inspoot met een verboden middel, omdat mijn arm pijn deed. Ik wist nergens van. Hij zei me dat ik er ’s anderendaags van af zou zijn. Als je zestien bent en de dokter zegt zoiets, zeg je: oké. Daarvoor is hij dokter. Wist ik veel. Ik had absoluut geen slechte bedoelingen. Ik heb nooit een bedrieger willen zijn.”

Je hebt wel serieus overwogen om te stoppen.

“Ja. Uit teleurstelling en omdat ik een jaar werd geschorst. Je traint om te spelen, maar je hebt het gevoel dat alles nutteloos is, omdat je niet mag spelen. Uiteindelijk werd de schorsing wel teruggebracht tot zeven maanden. De dokter die me dat flikte, is tot vandaag nog steeds geschorst. En ik ben altijd de steun van vrienden en familie blijven krijgen. Anders was ik misschien wel gestopt.”

De zwaardere velden komen eraan. Denk je dat je het dit keer houdt?

“Ja. Ik ben veel beter voorbereid dan andere jaren. Dankzij Thomas ( Geschier, nvdr), de Brugse fysio die ze naar Venezuela meestuurden. ( lacht) Hij heeft wel pech gehad, hij was er maar voor vier, vijf dagen en het regende quasi de hele tijd.”

Mis je nog iets van Venezuela?

“Neen. Ik heb alles hier, zowel privé als sportief. Oké, het blijft je land, waar je andere gewoontes hebt, maar ik word hier voortdurend door familieleden omringd. Mijn ouders zijn er vaak, mijn vriendin vliegt geregeld over, mijn zus komt, mijn schoonbroer is er. Vrienden ook. Ik ben nooit alleen. Het is heel rustig in Ramskapelle en dat zint me wel.”

Is het vergelijkbaar met Guatire, waar je opgroeide?

“Langs geen kanten. ( lacht) En met de chaos van Caracas nog véél minder!”

Fietsen

Stel, je was geen voetballer geworden. Wat dan?

“Ik denk dat ik zou gestudeerd hebben. Onder druk van mijn moeder. Iets in de publiciteit of in de media. De school heb ik ook onder haar druk afgemaakt, want mijn hoofd stond alleen naar voetbal. Ook al dacht ik er vroeger nooit aan dat het mogelijk was om profvoetballer te worden. Het was eerder het spel dat me aantrok. Baseball is in Venezuela de sport nummer één. Ik heb dat ook gedaan, al trokken alle balsporten me aan. Vooral futbolito, zaalvoetbal. Dat lag me het beste. Lange tijd voetbalde ik eigenlijk vooral op straat, in de wijk. Niet echt in een competitie. Tot in 2002 mensen uit Caracas me tijdens een tornooitje ontdekten. Vanaf dan is het allemaal sneller gegaan. Dan ben ik bij een ploegje van de min 17-jarigen terechtgekomen, en ben ik de dingen serieuzer gaan nemen, ook omdat vervolgens supersnel een eerste selectie voor de nationale ploeg volgde. En zo is steeds meer het besef gaan groeien dat er een toekomst in zat. Roberto Rosales verhuisde dan naar AA Gent, ik begon te volgen hoe het hem verging, kreeg ook zin in een Europese competitie, enzovoort.”

Het was vooral je moeder die in voetbal geïnteresseerd was. Zij wilde je Diego Armando noemen.

“Ja, maar mijn vader niet. Vandaar dat het Ronald werd, naar de Amerikaanse president. Hij wilde dat ik de naam droeg van een belangrijk man, en in 1986 was dat Ronald Reagan. Mijn vader had niks met voetbal, hij speelde zelf baseball. Hij was bijna profspeler. Het was hij die me destijds ook richting baseball duwde. Hier geeft elke vader zijn zoon een bal of een fiets, hij gaf me een knuppel en een handschoen.”

Wat vind je van onze fietsverslaving?

( lacht) “Een moeilijke sport. Dat merk ik elke zomer weer op stage. Ik heb in Venezuela nog gefietst, maar een ambitie is dat voor ons nooit. Vijf, zes uur op een fiets: respect. Als ik een half uur fiets, doet alles al zeer. ( wijst naar zijn kont) En dan die wind…”

Had je een idool?

“Toen ik klein was, keek ik op naar Ronaldo, de Braziliaan. Een spits… Daarna ging ik meer naar voetballers op mijn positie kijken. En dan werd ik fan van Riquelme en Zidane. De grootste voor mij is Zidane: als voetballer én als mens.”

Na de zege tegen Zulte Waregem las ik ergens: Circus Ronaldo strijkt neer. Vind je dat pejoratief, of hou je van die omschrijving?

“Circus Ronaldo… ( lacht) Ik voel me geen circusartiest, maar het is wel leuk gevonden als omschrijving. En het was een wedstrijd die me goed lag. Alhoewel, van het woord circus hou ik niet.”

Wat vind je het leukste aan België?

“Ongetwijfeld de rust. Alles werkt, alles is georganiseerd en veilig.”

Zoenen

Laura Chimaras, je vriendin, is actrice.

“Ja. Een knappe, zegt iedereen, en ik ben het daar volmondig mee eens. ( lacht) Dochter van een in Venezuela bekende acteur en zelf raakt ze stilaan ook bekend. Er loopt op dit moment weer een serie met haar. Ze is klein van gestalte, maar heeft een hevig karakter. Ook als actrice is ze heel uitbundig!”

Leg eens het belang van een telenovela uit. In Zuid-Amerika zijn ze veel belangrijker dan hier.

“Het zijn geen vrijblijvende verhaaltjes, maar ze verkondigen meestal een boodschap in verband met een bepaald thema in het land: geweld, onveiligheid, delinquentie,…”

Op Youtube vallen fragmenten van je vriendin te bekijken. Word je niet jaloers als je haar ziet zoenen met een ander?

“Ja en neen. Er staan oude fragmenten op Youtube, uit de periode dat ik haar alleen kende als actrice. Als ik haar dan zie zoenen, doet het me weinig. Ik heb nog maar acht maanden een relatie met haar. Maar als het vandaag zou gebeuren… Dat is wat anders. Ze doet dat soort dingen nu niet meer.”

Zou je het niet verdragen?

“Ik denk van niet. ( lacht) Ik weet wel: acteurszoenen zijn nog wat anders dan echte, maar er blijft toch altijd iets hangen, denk ik. ( weinig overtuigend) Ik ben niet jaloers, maar…

Het is haar werk en als het scenario zoiets vraagt..

“… moet ik dat accepteren. Ze zegt dat het niet meer gebeurt. Ze neemt nu andere rollen. Als zij mij met een ander zou zien, is het ook direct voorbij.”

Jij bent dan ook geen acteur. Hoe sta je tegenover naaktscènes?

“Ik weet nu niet hoe ik daarop zou reageren. Echt niet.” ( lacht)

Misschien gebruiken de tegenstanders het straks wel op het veld om je te provoceren. Aan dat gedeelte van je karakter is nog wel wat werk, neen?

Si, si. Maar het is al véél beter dan destijds in Venezuela, geloof me. Daar ben ik verscheidene keren geschorst geweest voor een reactie.”

Wat gebeurde er in die wedstrijd tegen Villarreal, waar je rood kreeg?

“Iets heel raars. Ik heb die jongen niet in het gezicht geslagen, maar plots kwam er bloed uit zijn neus. Daarop vloog ik van het veld. Het toeval wil dat ik hem op de dopingcontrole na de wedstrijd terugzag. Daar heeft hij me gezegd dat hij ook verrast was door het bloed. Heel raar, want ik had zijn arm geraakt.”

Maar ook in Waregem kreeg je geel, na een reactie.

“Voor niks, ik zweer het je. Alleen omdat het volk en de speler begonnen te roepen. Ik vind dat een scheidsrechter de dingen eerst zelf moet zien. Neem nu de fout die me vorig seizoen op Anderlecht de uitsluiting en ons het verlies kostte. Nadien word ik niet eens geschorst. Zoveel had ik dan toch niet gedaan? Ik denk dat scheidsrechters zelf meer verantwoordelijkheid moeten nemen.”

Gebeurt met jou niet hetzelfde als met Boussoufa: inspelen op dat impulsieve, om jullie uit je spel te halen?

“Uiteraard. Maar we beseffen allebei dat we moeten proberen om op een andere manier te reageren. Op een sportieve manier. De trainer wijst me er wel op dat ik me moet beheersen. Het rare is dat ik buiten het veld een heel rustige jongen ben, eentje zoals tien in een dozijn, die graag winkelt en wandelt.”

Voelde jij je na het vertrek van Antolín Alcaraz, Roberto Rosales en Daniel Chavez niet wat eenzaam deze zomer?

Si. ( lacht) Er bleven plots heel weinig Spaanstaligen over. Gelukkig kwam later Júnior Díaz. En StefanScepovic spreekt ook wel wat Spaans.”

Transfer

Sta je na ruim twee jaar België zo ver als je wil staan, of heeft de blessure je teruggeslagen in je ‘planning’?

“Door die blessure is er misschien minder continuïteit in mijn progressie geweest, maar het gaat nog steeds vooruit, naar mijn gevoel.”

Er rest je nog één jaar contract na dit seizoen. Er zullen aanbiedingen komen. Misschien al in januari. Neem je die dan ernstig of blijf je zeker in Brugge tot het einde van het seizoen?

“Je moet alles overwegen. Het loopt lekker, maar in het moderne voetbal komen er voortdurend aanbiedingen. Ik heb er al gehad, uit Rusland, uit Oekraïne, ik heb die dan bekeken en ik ben nog altijd in Brugge. Ik heb hier ambities, maar tegelijk bekijk ik alles.”

Je zegt nu niet: laat me met rust tot in juli?

“Dat hangt van de aanbieding af.” ( lacht)

DOOR PETER T’KINT / BEELDEN: JELLE VERMEERSCH

“Ik voelde dat ik de Ronald Vargas die de mensen wilden zien, niet kon zijn. Dat is nu allemaal achter de rug.”

“Ik ben nu veel beter voorbereid op de wintervelden dan de vorige jaren.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content