Spijt dat hij voor Lierse tekende, heeft Paul Put ondanks de licentieperikelen nog geen moment gehad. ‘Ook al heb ik me tien dagen verschrikkelijk slecht gevoeld.’

“Het enige wat ze nodig hadden, een spits, is er niet bij”, roept één van de bijna honderd Liersesupporters die de felle wind trotseren op een klein maar goed onderhouden privé-veldje ergens in een zijstraat van het kleine dorpje Bevel, even voorbij Kessel, waar Lierse door het jaar de trainingen afwerkt. De spits is er wél, en diep gaat hij ook op deze eerste training, maar dan vooral in zijn eigen reserves. Ook trainer Paul Put heeft opgemerkt dat de Braziliaanse testspeler Sacramento op het einde haast op handen en voeten achter de bal aan kruipt. Wat hij écht kan, daar wordt de volgende dagen op gelet. Het is de bedoeling dat tweede assistent Eric Van Meir dan de testers apart neemt om via specifieke oefeningen snel te peilen of ze Lierse iets kunnen bijbrengen.

Bijna twee en een half uur zijn de spelers van Lierse in de weer vanaf hun aankomst in Bevel om halfdrie, nadat ze al vanaf kwart over tien op de club waren voor gesprekken met trainer en voorzitter. Eerst een half uur opwarmen, dan meer dan een uur ononderbroken loopwerk met een lage intensiteit, vervolgens wat pass- en trapvormen. Paul Put moedigt ze aan, beurtelings in het Nederlands, Frans en Engels, terwijl op het andere veld keepertrainer René Cool zijn twee doelmannen eveneens duchtig laat zweten. Aanmoedigen of bijsturen doet Put niet in het afsluitende partijtje, wanneer hij met de handen op de rug toeziet ziet hoe de spelers zich bewegen zonder coaching vanaf de zijlijn.

Om vijf uur slepen de 24 kernspelers zich weer naar de auto’s, op weg naar Kessel en vervolgens naar huis. “Lange eerste training ?”, herhaalt Put grinnikend de vraag van een journalist. “De meeste mensen werken elke dag tot vijf uur ! “Vanaf maandag gaan we écht aan de slag als profs”, voegt Put er met een brede glimlach aan toe : goed dat de afgepeigerde spelers dat niet meer horen ! Het hoort allemaal, legt Put uit, bij de extensieve training, een term die hij een paar keer liet vallen en waar “de meeste spelers even aan moeten wennen omdat ze dat niet kennen”.

Wat hij dan bedoelt met ‘extensieve trainingen’. Put aarzelt. “Schrijf daar niet te veel over, anders denkt iedereen dat ik ingewikkeld wil doen. Dat heb ik liever niet.” Waarop hij toch geduldig een en ander toelicht, ook al had hij al in Kessel moeten zijn voor een fotosessie. Maar Put kijkt bij zijn nieuwe club niet op een paar minuten. Dat deed hij ook al niet toen een paar dagen tevoren de nieuwe hoofdsponsor, Krefima, werd voorgesteld. Ook toen ging het er gezellig aan toe en liep het even uit. Maar dat is de fout van de grotendeels afwezige pers, grijnst Put : “Er was zoveel eten en drinken voorzien, dat ik me heb moeten opofferen omdat er zo weinig volk was.” Waarop hij zich, na een complimentje aan de eigenaars van de voetbalterreinen, naar de auto haast waar Patrick Deman geduldig wacht. Paul Put – daar is iedereen het er vandaag over eens – is precies de trainer die Lierse in deze moeilijke dagen nodig heeft.

Je hebt zo te horen en te zien zin in deze uitdaging. Waarschijnlijk was je minder enthousiast toen je kort na het tekenen van je contract hoorde dat Lierse toch geen licentie zou krijgen.

Paul Put : “Ik moet toegeven dat ik toen een enorme dreun kreeg, dat ik me tien dagen heel slecht heb gevoeld door die onzekerheid. Ik had er echt zin in, was volop bezig met het uitwerken van de voorbereiding. Plots komt dat allemaal in het gedrang en moet je alles stilleggen. Niet dat ik bang was dat ik in plaats van in eerste in derde klasse aan de slag zou moeten. In mijn contract staat duidelijk dat de verbintenis niet meer doorgaat als Lierse niet meer in eerste klasse speelt.”

Wat dacht je toen Lierse de licentie ontnomen werd ? ‘Ze hebben me belogen ?’

Paul Put : “Absoluut niet. De gesprekken die ik voerde met de voorzitter, zijn altijd heel open gesprekken geweest. Ik wist vanaf het begin waar ik aan begon, dat Lierse er financieel niet rooskleurig voorstond. Gaston Vets schetste me geen luchtkastelen, maakte duidelijk wat de situatie van Lierse was, wat wel en niet kon. Ik herinner me niet dat iets wat hij me vertelde achteraf niet klopte of pertinent onwaar was. Aan mij om dat allemaal af te wegen. Ook de gesprekken die ik met mensen van buiten de club en het stadsbestuur voerde, leerden me dat het hier wel goed komt.”

Lierse heeft geen geld om spelers aan te trekken, Paul.

“Al voor de beslissing van de licentiecommissie wist ik dat we het zouden moeten doen met de spelers die er waren of een paar transfervrije voetballers. Toen al wist ik dat Lierse geen geld had om spelers aan te trekken. Maar dat stoorde niet. Als ik niet in de kwaliteiten die hier voorhanden waren geloofde, had ik ook niet getekend. Trouwens : wie heeft, op de vier topclubs na, wél geld om spelers te kopen ?”

Lierse wilde eerst met Rik Van de Velde in zee. Pas toen hij opstapte, dacht het aan jou. Voel je je dan tweede keus ?

“Nee. Van de Velde had nog twee jaar contract, dat was voor Lierse de goedkoopste oplossing. Ik wist dat de eerste keuze van Lierse Paul Put was. Dat hoorde ik via een makelaar die er meteen bij zei dat ze ervan uitgingen dat ik te duur was. Ik begrijp dat ze in financiële problemen eerst een goedkope oplossing zochten. Maar het is niet zo dat de voorzitter daarna plots besliste om zomaar een nummer te draaien. Toen ik met hem sprak, merkte ik dat hij zijn huiswerk goed had gemaakt : de manier waarop hij het beeld schetste dat hij als mens en als trainer van me meegekregen had, klopte precies.”

“Nee hoor. Ik heb mijn prijs en daar ga ik niet onder om het koste wat het kost aan de slag te kunnen in eerste klasse. Ik heb niet ingeleverd. Ik heb toch al iets bewezen om mijn prijs te rechtvaardigen. Als een club dan voor een goedkoper alternatief kiest, begrijp ik dat, maar dat is geen aanleiding om mijn normen te veranderen of onder mijn prijs te gaan werken.”

Waarom kies je dan voor het noodlijdende Lierse ? Had je geen andere keuze ?

“Toch wel. Ik heb ook met Sint-Truiden gepraat en met FC Brussels.”

Botste het met Johan Vermeersch die zelf graag zijn mening doorduwt ?

“Ach, ik heb bij Lokeren toch ook met Roger Lambrecht gewerkt, die als een moeilijk man afgeschilderd werd. Dat ging heel goed. We hielden ons allebei aan de gemaakte afspraken.”

Omdat jij zo’n gemakkelijke bent.

“Dat denk ik niet. Maar ik vind wel dat je als coach de beleefdheid moet hebben om de mensen die je betalen hun mening te laten zeggen. Aan mij om dat vervolgens te filteren, daar bepaalde conclusies uit te trekken maar toch mijn eigen persoonlijkheid te handhaven. Het trainerschap op zich is meer dan enkel trainingen geven en coachen. Er komt een stuk PR bij, aandacht ook voor het commerciële aspect. Wie dat niet heeft, faalt als hedendaagse trainer. Ik heb daar geen problemen mee.”

Jij komt dus straks wel naar de Lierse fandag ?

“Die vraag moet niet eens aan mij gesteld worden. Op een fandag moet ik gewoon aanwezig zijn, mij moeten ze niet eens vragen of ik naar een sponsoravond wil komen. Ik zal daar zijn. Dat vind ik de logica zelf.”

Wat trekt je eigenlijk aan in Lierse ?

“De sfeer die rond de club hangt, de supporters ook. Ik vind dat belangrijk. In Lokeren werd ik op handen gedragen, nu nog. Dat doet mij plezier. Lierse heeft altijd goeie supporters gehad die altijd achter hun ploeg stonden. Je hoort traditioneel weinig negatieve dingen van de supporters over hun ploeg. Het zijn niet de meest luidruchtige, maar dat kan je als trainer bespelen.”

Hoe ?

“Door te trachten aanvallend, attractief voetbal te brengen. Dat is in feite ook het enige wat me hier gevraagd is. Daarvoor heb je wel op zijn minst een diepe spits nodig.”

Die heb je niet. Je riskeert ook nog andere spelers kwijt te raken, want Lierse moet verkopen.

“Dat is allemaal al van tevoren doorgepraat. Wanneer er een goed bod komt voor een speler waarvoor ik een alternatief heb, mag die gaan. Als Bertrand Crasson zich elders kan verbeteren, dan mag die gaan, want met Jimmy Smet en Nicolas Timmermans heb ik alternatieven. Hetzelfde centraal in verdediging met Laurent Fassottte of Igor Nikolovski : er zijn ook nog Jonas De Roeck, Michael Nnaji, Stef Wils en de jonge Timothy Dreesen. Blijven die allemaal, dan heb je zes spelers voor twee posities. Het kan toch niet dat je je eigen jeugdtalenten blokkeert omdat op bepaalde posities een overtal is gecreëerd. Dus mag er daar één gaan, als er een bod komt. Voor Marius Mitu ligt dat na het vertrek van Marc Schaessens anders. Gaat Mitu, dan heb je geen creativiteit meer op het middenveld. Daarom vond ik het aankoopbeleid van Lierse niet goed : op sommige posities heb je vier, vijf spelers, op andere niemand. Daarom gaan we vanaf nu voor meer polyvalente spelers, omdat de breedte van de kern in de toekomst beperkter zal zijn.”

Waar moet je straks met Lierse eindigen ?

“Er is geen welbepaalde ambitie naar mij verwoord. Vets koos me omdat ik de naam heb aanvallend en aantrekkelijk voetbal te brengen. Dat miste Lierse volgens hem de voorbije jaren. Mij werd gevraagd om supporters en sponsors te animeren. Dat wil ik graag doen. Als we op die manier in de linkerkolom van de rangschikking belanden, zal iedereen hier heel tevreden zijn. Ik denk wel dat ons dat lukt.”

door Geert Foutré

‘Op geen enkel moment schetste Gaston Vets me een beeld van iets wat achteraf niet klopte.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content