Fränk Schleck is net papa geworden en haalt daar tonnen motivatie uit: ‘Ik garandeer dat ik in Luik héél dicht bij de zege ga zijn.’

Er is veel meer waarin de broers Schleck op elkaar lijken dan waarin ze verschillen. Ze hebben elk een ander levenspad moeten volgen om te staan waar ze nu staan, dat is in feite het enige echte verschil. Fränk beleefde zware jaren bij bescheiden jeugdploegen, kreeg nergens een contract, tot hij per toeval een stage bij Festina wist te versieren. Fränk greep er zijn kans, maar de ploeg ontbond in de nasleep van 1998 en de beruchte Tour de Merde. Niemand stond klaar om de weinig opvallende Luxemburger op te pikken. Dat zijn thuisland publicitair niet bijster interessant is, bleek een handicap. Een jaar lang zat Fränk thuis. Bijna had hij de handdoek gegooid, maar een bevriende journalist kon Bjarne Riis overtuigen Fränk een nieuwe stage te gunnen. De Deense ploegleider zag snel welk vlees hij in de kuip had.

Andy heeft die strijd nooit moeten voeren. Het succes van zijn broer had al een aantal deuren voor hem geopend. De jongste Schleck belandde bij de betere Franse amateurploegen, waar hij bovendien het geluk had dat Cyrille Guimard hem onder zijn hoede nam. Riis stopte Andy een contract toe nog voor hij hem ooit had zien koersen. De Luxemburger werd prof op zijn negentiende. Op die leeftijd zat Fränk nog te knechten in een Slovaakse (!) jeugdploeg. Het bezorgt Andy een natuurlijk zelfvertrouwen dat Fränk mist.

Een ander belangrijk verschil is dat de broers op een ander punt in hun leven staan. Fränk is op Nieuwjaarsdag getrouwd met Martine, al jaren zijn vaste vriendin – het feest is voorzien voor vlak na de Tour. Andy denkt nog niet aan trouwen, integendeel. Een voorbeeldje waar ze in Denemarken nog over spreken: op vraag van sponsor Saxo Bank hield de jongste Schleck vorige winter acte de présence op een sportgala. Wat Andy daar al dan niet met de begeerlijke Lotte Friis (brons op de 800m vrije slag in Peking) heeft uitgespookt, hield de Deense pers wekenlang aan de praat.

We gaan niet zeggen dat Lotte Friis er iets mee te maken heeft, maar 2010 startte voor Andy niet fantastisch. Tendinitis zorgde ervoor dat hij later in competitie kwam dan gepland. Fränk werkte wel zonder problemen zijn wedstrijdschema af, maar viel daarin minder op dan we van hem gewoon zijn. In de Ronde van het Baskenland volgde dan de traditionele voorjaarscrash. En ’t was dit keer een erge: vijf hechtingen aan het achterhoofd. De precieze toedracht van die val is trouwens in nevelen gehuld. Er wordt verteld dat om een of andere reden ruzie ontstond in het peloton en dat een renner Fränk moedwillig van de fiets heeft getrokken. Vlak na het incident beschuldigde Fränk op zijn Twitterpagina “een renner van Française des Jeux”, maar hij trok die woorden ’s anderendaags in, met verontschuldigingen erbovenop. Het incident is tot nader order taboe. Om er echt het fijne van te weten, had je op 8 april in de kopgroep van de rit naar Eibar moeten zitten.

Fränk Schleck werd vorige week dertig. Als wielrenner zit je dan op de piek van je kunnen. “Ik ben zeker sterker dan vorig jaar, dat voel ik probleemloos aan”, vertelt Fränk in een exclusief gesprek met Sport/Voetbalmagazine. “Ieder seizoen word ik net een tikje beter. Je ziet het niet altijd aan mijn resultaten – het ene jaar heb ik meer geluk dan het andere. Het enorme belang van geluk ben ik de laatste seizoenen zeer goed gaan beseffen. Het staat goed om na een koers te zeggen dat de sterkste gewonnen heeft, maar niet zelden is de winnaar gewoon degene voor wie het die dag het meest heeft meegezeten.”

Dan had Andy vorig seizoen tonnen geluk in Luik-Bastenaken-Luik. Wie wordt deze keer de bofkont?

Fränk Schleck: “Wel … eigenlijk heb ik de ambitie om dit jaar de Andy te zijn. ( lacht) Ik ben niet de man van de ronkende uitspraken maar één ding garandeer ik je: ik ga er in Luik héél dicht bij zijn. De komst van mijn dochtertje Leea geeft me motivatie voor tien. Luik winnen en de zege aan haar opdragen, het zou een droom zijn.”

Toen je broer vorig seizoen won, was je bijzonder emotioneel.

“Ja, dat was … een gevoel dat je alleen kan begrijpen als je zelf een broer of zus hebt, denk ik. Ik was zó gelukkig om hem daar op dat podium te zien staan. Dat was veel intenser dan wanneer ik zelf zou hebben gewonnen.

“Ik zal een klein geheim verklappen: ik was die dag zelf ook erg goed, maar ik heb niet aangevallen. Ik reed in die achtervolgende groep met een glimlach tot achter mijn oren. Wat kon mij een tweede plaats schelen? Ik was te veel aan het genieten om daar nog aan te kunnen denken.”

Andy plaatste al twee jaar op rij een aanval op de Côte de la Roche-aux-Faucons, en die klim zit nog maar twee seizoenen in Luik-Bastenaken-Luik. Zou het kunnen dat de Schlecks wel vaker op die berg gaan trainen?

“Het is de perfecte klim om iets te proberen hè. Geheimen zijn er op dat moment al lang niet meer. Rij samen 240 kilometer over het parcours van Luik-Bastenaken-Luik en je ziet heus wel wie nog goed zit en wie niet.

“Vorig jaar zakten Davide Rebellin en Alejandro Valverde, toen de grootste concurrenten, er stilaan door op de Roche-aux-Faucons. Toen Andy aan die lange solo begon, dachten veel mensen: die is zot. Maar in feite was het een mooie tactische zet. Rebellin en Valverde zaten immers geïsoleerd. En kopmannen van dat niveau werken nooit samen, het moest maar eens zijn dat iemand anders van je werk profiteert. Je ziet: de Schlecks zijn tactisch almaar verstandiger aan het worden.” ( lacht)

Vreugde en verdriet liggen soms dicht bijeen. De week voordat Andy won, crashte je zwaar in de Amstel Gold Race. Valpartijen zijn trouwens een rode draad door je carrière. Recent was er het incident in het Baskenland, maar je val in de Ronde van Zwitserland, die was pas echt bloedstollend.

“Ik weet tot op vandaag niet wat er vorig jaar in de Amstel gebeurd is. Plots werd ik wakker in een ambulance. Een onwerkelijke ervaring.

“Die crash in Zwitserland herinner ik me tenminste. Ik nam te veel risico in een afdaling en vloog over de balustrade. Ik viel wel vier meter diep, gelukkig landde ik op een bosje. Dat die planten toevallig op die plek stonden én dat ze net groot en zacht genoeg waren om mij op te vangen, is een enorm geluk. Maar ik heb het al gezegd: een coureur heeft nu eenmaal veel geluk nodig.

“Als zoiets gebeurt, sta je een paar seconden te trillen op je benen. Maar in feite was er geen enkele reden om niet verder te rijden, dat besefte ik toen ook. Ik heb er één troostprijs aan overgehouden: op Youtube is die crash een grote hit. Maar zelf kan ik er niet naar kijken. Veel te eng.”

Je vergeet nog een ernstige val in de Ronde van het Baskenland in 2006.

“O ja! Een banale bult op de weg prikte mijn voorband lek, en ik werd met zestig per uur weg gekatapulteerd! Ja, die was ook spectaculair. Raar dat ik het al vergeten was. ( grinnikt)

“Oké, ik ben misschien veel gevallen, maar ik brak nog nooit wat. Hoeveel renners kunnen dat zeggen? Iedere coureur weet welke risico’s hij neemt wanneer hij op de fiets kruipt. De dood loert iedere dag om de hoek. In feite is het geschift, maar wat doe je eraan?”

Hoe zit het ondertussen met je mysterieuze knieproblemen?

“Die zijn, hoop ik, achter de rug. Vorig jaar in maart begon ik plots met de knie te sukkelen, maar het rare is dus dat we nog steeds niet weten hoe ik die blessure ooit heb opgelopen. Een val? Dan weet ik toch niet welke.

“De precieze medische uitleg ken ik niet, maar de dokters vergeleken het met een buil onder de huid van de knieholte. En telkens ik trapte, voelde ik het gewricht over die buil wrijven. Héél vervelend. Het zorgde er uiteindelijk voor dat ik onwillekeurig verkeerd op de fiets begon te zitten. Ik heb er heel de Tour last van gehad. Een operatie kon echt niet meer wachten, vandaar mijn forfait voor het WK.”

Nooit de waarheid

Andy vertelde vorig jaar in de Tour de Francespecial van Sport/Wielermagazine dat jij meer talent hebt dan hij.

“En jij gelooft hem niet?”

’t Is toch straf dat de tweede van de laatste Ronde van Frankrijk botweg verklaart: mijn broer rijdt beter dan ik.

“Wel, ik ben het niet met Andy eens: hij rijdt beter dan ik. Natuurlijk vind ik dat. En als de Schlecks elkaar blijven tegenspreken, dan gaan jullie journalisten natuurlijk nooit de waarheid weten.” ( lacht)

Hebben jij en je broer al een taakverdeling afgesproken voor de Ronde van Frankrijk? Starten jullie als gelijkwaardige kopmannen?

“We starten op gelijke voet, ja. Ik kan de Ronde van Frankrijk winnen en Andy ook. Als hij in juli sterker blijkt, dan zal ik de eerste zijn om mijn kansen op te offeren. Dat is het voordeel van de band die wij met elkaar hebben. Er gaat heus geen van ons tweeën tegen de ander liegen over hoe hij zich voelt.

“De ambitie van dit jaar is om met de twee broers op het podium te eindigen. Zonder de ploegentijdrit was ik vorig jaar al derde geweest, het kan dus. Want dit seizoen is er van een ploegentijdrit geen sprake. Er zitten over het algemeen weinig tijdritkilometers in de Tour van dit jaar, wat ons zeker niet slecht uitkomt.”

Twee broers op het podium zetten is natuurlijk een fraaie ambitie. Maar zou het niet nog mooier zijn als een van jullie tweeën echt het geel won?

“Winnen, ja … Pff, mag ik hier mijn joker inzetten? Natuurlijk zou dat in principe het allerhoogste zijn … Maar ik zit met een droom in mijn kop. Ik droom van een foto van mij en Andy broederlijk op het podium van Parijs. Iets mooiers kan ik me niet indenken.”

Over foto’s gesproken. Het kiekje van jou terwijl je de Tourrit op Le Grand-Bornand wint, met Andy vierend in de achtergrond, schijnt een bijzondere plek te hebben veroverd.

( toont de achtergrondfoto van zijn iPhone) “Die foto draag ik overal met me mee. Nooit heb ik zo hard afgezien als die dag, maar als je dan uiteindelijk wint, dan is het het allemaal waard natuurlijk. Het is trouwens niet alleen een herinnering aan een mooie zege, ik zie het ook een beetje als een missionstatement. In de tijdritten was Alberto Contador vorig jaar een klasse apart, vergeleken met de andere klassementsrenners. Maar in de bergen moesten de Schlecks niet veel voor hem onderdoen. Dat moeten we goed in het achterhoofd houden.”

Je aanval toen was ingegeven door de crash van Jens Voigt, een dag eerder.

“De dag dat Jens viel, roept een journalist me bij zich voor een eerste reactie, meteen na de aankomst. “Eerste reactie waarop?”, vraag ik. ” Voigt ligt in coma, ze vrezen voor zijn leven”, zegt hij me. De golf van gevoelens die toen over me heen spoelde, dat vergeet ik nooit meer. Ik stond te wenen als een klein kind.

“Een paar uur later hoorden we van de ploegleiding dat het met Jens wel goed zou komen, maar wat er in de tussentijd allemaal door mijn kop geraasd heeft … Jens heeft vijf kinderen hè. Ik weet nog dat ik op het punt gestaan heb om aan de mensen van de tv-zenders te vragen om zijn crash niet meer te tonen. Ze hebben die beelden misschien wel twintig keer herhaald, met slow motion erbij en al. Wat moet het gezin Voigt hebben doorgemaakt die dag?

“Mensen zijn gek op sensatie, maar alsjeblieft zeg, het gaat hier om mensenlevens. De dag nadien heb ik die emoties gebruikt om een rit te winnen voor Jens. Het is waarschijnlijk de mooiste en strafste koers die ik in heel mijn leven gereden heb. En niet alleen omdat ik won.”

door jef van baelen – beelde: tim de waele

“De Schlecks zijn tactisch almaar verstandiger aan het worden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content