Vrijdag trapt Frankrijk, met Paul Pogba in de rangen, het EK in eigen land af tegen Roemenië. We hadden met de excentrieke middenvelder een gesprek dat nu eens bloedserieus, dan weer hilarisch is. ‘Ik ben de hele tijd aan het dansen.’

Zijn look, zijn manier van doelpunten vieren, zijn afstandsschoten, zijn rushes en overstapjes… Vier jaar nadat hij Manchester United verliet, drukte Paul Pogba zijn stempel op de speelwijze van Juventus en de Franse nationale ploeg. Kort voor het EK in zijn eigen land spraken we met de voetballer die nu denkt aan de Ballon d’Or, maar die nog niet zo lang geleden koude frieten at aan de uitgang van een city stadion.

Je bent 23 maar je straalt toch al veel zelfvertrouwen uit. Waar komt dat vandaan?

PAUL POGBA: ‘Dat heb ik altijd gehad. Of er veel volk kijkt of niet, of er veel camera’s staan of niet: dat verandert niks, ik ben dan nog altijd zoals ik ben wanneer ik rondhang met mijn vrienden en er voor de rest niemand is. Ik ben nog close met de vrienden uit mijn jeugd. Doudou, Onoussou, Nabil, Adams, Mams, mijn maten… Zij zijn het die me dat zelfvertrouwen geven. En mijn broers, dat is de basis… Ik heb alle dagen contact met hen. Daardoor blijf ik mezelf en vergeet ik niet waar ik vandaan kom. Het is alsof ik elke dag in de wijk ben. En als ik ‘wijk’ zeg, dan bedoel ik het city stadion. Daar speelden we dagelijks. Nu is het daar veranderd, allemaal beton. Als je valt, doe je je pijn.’

Florentin, een van je twee broers, die bij Saint-Etienne speelt, zegt over jou dat je ‘gek’ bent.

POGBA: ‘Omdat ik graag dans! Ik ben een danser. Dat is nu eenmaal zo, dat zit in de familie. Maar hij is nog gekker dan ik! Hij is de gekste onder de gekken, hij houdt niet op! Ik noem hem ‘Red Bull in ’t bloed’. Het is zoals bij Asterix en Obelix: ik denk dat hij als kind in een ketel Red Bull gevallen is, zo veel energie heeft hij. Mathias, mijn andere broer, is veel rustiger. Ik zit ergens daartussen, een mix van de twee, een gulden middenweg…’

Het was vast niet eenvoudig voor je moeder…

POGBA: ‘Ga weg, man! Zij was net de ergste van allemaal. Die danst voortdurend! Er is altijd veel volk in huis, mijn broers en zussen, mijn moeder, altijd veel ambiance en mijn moeder is de eerste om te lachen. We noemen haar mamso. Ik heb het voor bijnamen, ik geef er iedereen eentje. Flo is Flo’Zer, dus noemen we hem de Zer. Mathias noemen we de Rug, want hij heeft een rug als een gorilla. En ik ben La Pioche, het pikhouweel. Dat komt van een Ivoriaanse komiek, Gohou Michel. Er was een serie waarin hij zei: ‘La Pioche gaat het dorp bewerken.’ Pogba La Pioche, PLP, dat vond ik wel wat hebben. Zelfs mijn moeder noemt me La Pioche.’

PERUDO ALS VOORBEREIDING

Wat zijn je eerste herinneringen als voetballer?

POGBA: ‘Mijn allereerste training. Ik maakte drie of vier goals. Met houtblokken werden de doelen afgebakend en als je hoog trapte, moest de arbiter beslissen of het goal was. Ik wilde vooraan spelen, goals maken. En nadien was er het city stadion, mijn eerste ‘opleidingscentrum’. Er waren duels, er werd geduwd, je botste tegen de muren. ‘Stop met wenen, speel!’ Ik speelde wel graag tegen grotere jongens, samen met mijn broers. Dat was harder, fysieker. Maar als zij een klap uitdeelden, dan ik ook.’

Het schijnt nochtans dat je huilde als je verloor.

POGBA: ‘Omdat ik verliezen haat. In elke sport, of het nu voetbal, pingpong of wat dan ook is. Als ik een kauwgom in de vuilnisbak gooi, dan moet ik hem er juist in mikken, anders probeer ik opnieuw tot hij erin gaat. Dat heb ik van mijn vader. Zelfs als ik perudo speel. Ik zou een ruit inslaan als ik verlies!’

Perudo? Wat is dat?

POGBA: ‘Ha, ik ben kampioen in perudo! Het is een spelletje dat nonkel Pat (Patrice Evra, nvdr) me getoond heeft. Het is dat dobbelspel uit Pirates of the Caribbean. Een heel enerverend spel waarin je de slimmerik moet proberen te zijn, zoals bij poker. Een listig spelletje, iets voor leugenaars.’

Zeg je me nu dat Les Bleus het EK aan het voorbereiden zijn door perudo te spelen?

POGBA: ‘Dat is de basis van alles! Je moet je soms weten te verdedigen. Ontspannen en geconcentreerd tegelijk, dat is het geheim. Als we ons onderling goed voelen naast het veld, dan zie je dat ook op het veld. We geven elkaar vertrouwen, als er iemand de bal verliest ga ik hem recupereren, als iemand een fout maakt zet ik dat recht. Ik ben nog niet echt een ancien, maar ik stel wel vast: deze groep is heel hecht. We hebben meteen ook een beetje het imago van de Franse nationale ploeg bijgestuurd, dat – om het zacht uit te drukken – een beetje beschadigd was. Ik voel nu dat de Fransen achter ons staan. Dat voel je in het Stade de France. Bij mijn eerste interlands had ik soms het gevoel dat we op verplaatsing speelden. Ofwel hoorden we niks, ofwel hoorden we ‘booooeeh’. Ik dacht toen: wat is dat allemaal? Nu krijgen we weer steun, onze namen worden gezongen, mensen hebben plezier. Wij voelen dat op het veld, het motiveert ons.’

Wat is er veranderd?

POGBA: ‘De resultaten. We zitten in een positieve spiraal. Veel jongeren doen het goed bij hun club en brengen een dynamiek in de groep. Griezmann, Martial, die zijn top bij hun club en ook top in de selectie. En dan zijn er gasten die gewoon in goeie vorm steken op dit moment. Payeeeeet, die staat zooooo scherp! En heb je Grizou gezien (Griezmann, nvdr)? Die is zo koelbloedig, bijna choquerend hoe die scoort. Zeker omdat hij eigenlijk niet eens een 9 is. Vroeger zou hij met zulke statistieken records gebroken hebben, maar nu heb je Lionel Messi en Cristiano Ronaldo, dat is nog een ander niveau. Maar wil je wat weten, ik ga iets verklappen over Griezmann… De jongen die jullie op tv zien, is niet de echte! Want hij is zo zot als wat! Hij houdt van Afrikaanse muziek! Het is een danser, hij danst op alles, hij is helemaal reggeaton, die Grizou!’

Zijn jullie allemaal dansers?

POGBA: ‘Neen, ieder zijn ding. Er zijn er die kalmer zijn, maar ik ben wel zo, heel de tijd aan het dansen. Dat heb ik van mijn moeder, mijn ouders waren dol op dansen. Van zodra we samen zijn, dansen we! Dat is bij ons als goeiedag zeggen. En ik heb altijd muziek in mijn oren, noem mij maar dj La Pioche!’

HERINNERINGEN AAN 1998

Het EK vindt plaats in Frankrijk, in bijzondere omstandigheden en met een flinke emotionele lading. Spreken jullie daar onderling over?

POGBA: ‘Neen, we weten wat we willen, we weten dat we thuis spelen, maar we willen vermijden dat de druk te groot wordt. Een toernooi in Frankrijk, dat doet natuurlijk denken aan het WK van 1998. Ik was toen vijf en ik heb daar nog enkele fameuze herinneringen aan: de rode kaart van Zizou tegen Saudi-Arabië, de twee goals van Lilian Thuram in de halve finale, de vreugde van Christophe Dugarry. En dan de finale, de kern van alles… Na de match liepen we de straat op, van hot naar her, kropen we op auto’s…’

Over dat WK gesproken: jij bent een middenvelder, je speelt bij Juventus en Les Bleus, dat doet denken aan een zekere Didier Deschamps. Alleen hebben jullie niet echt dezelfde stijl.

POGBA: ‘Weet je, hij is een type speler dat essentieel is in een ploeg, zelfs al zie je hem niet altijd. Zoals N’Golo Kanté, hij loopt de hele tijd, recupereert ballen, speelt simpel, geeft passes. Lass (Lassana Diarra, nvdr) is ook zo, of Blaise (Matuidi, nvdr), al weet die ook te scoren, die staat ook scherp!’

En wat is jouw rol in dat geheel?

POGBA: ‘Ik pas me aan aan de spelers met wie ik samen speel. Ik vorm de link. In mijn club speel ik erg offensief, maar bij de nationale ploeg doseer ik wat meer omdat de coach er niet van houdt dat ik te veel naar voren trek. Hij zegt me: ‘Je mag meegaan, maar … het is hier niet Juve, dus let op: als Blaise meegaat, moet jij blijven.’ Er moet altijd één van ons blijven.’

Dat maakt het niet gemakkelijk om jouw positie te definiëren. Je bent méér dan een verbindingsman, het lijkt alsof je alles wilt doen.

POGBA: ‘Weet je, ik heb gespeeld met gasten als Andrea Pirlo, daar ben ik door gegroeid. Dat bewijst dat ik toch iets te betekenen heb. Door die jaren aan zijn zijde ben ik nederig geworden, klaar om diezelfde weg te volgen en iemand te worden. Ik kijk ook naar een speler als Pavel Nedved en ik zeg bij mezelf: het jaar dat hij de Ballon d’Or won, scoorde hij voortdurend in de Champions League. Dat is de manier waarop een middenvelder de Ballon d’Or kan winnen. Zelfs als middenvelder moet je vaak scoren om de top te halen.’

Er is een voorbeeld dat dat tegenspreekt: Marco Verratti. Iedereen bewondert hem en hij scoort nochtans nooit.

POGBA: ‘Technisch? Sterk. Kwaliteit van passing? Heel sterk. Je geeft hem de bal en je kunt er zeker van zijn dat hij die niet zal verliezen. Hij speelt naar voren, heeft geen schrik, neemt risico’s, hij dribbelt, geeft assists, maar hij speelt ver van het doel. Zijn positie is zo’n beetje die van Xavi of Busquets.’

Maar jij bent dus anders?

POGBA: ‘Ik wil graag alles doen, omdat ik denk dat ik alles aankan en de trainer zegt dat ik alles aankan. Ik wil iets creëren. Een nieuw soort middenvelder scheppen.’

Wat doet die nieuwe middenvelder dan zoal?

POGBA: ‘Alles! Hij kan de bal recupereren, hij kan het leer opdrijven, hij kan het spel maken, passes geven, scoren.’

En wat doe jij het liefst?

POGBA: ‘Dribbelen. Toen ik klein was, dribbelde ik. Te veel. Ik hield de bal, was egoïstisch. Mettertijd leer je om te delen, maar zelfs mijn voormalige coach bij Juve, Antonio Conte, vond dat ik te persoonlijk was. Hij sprak veel met mij, zei me dat ik precies moest spelen, eenvoudig. Oké, maar soms… Soms doe ik dan toch eens zoiets en dan lukt dat… Dan heb je zin om te zeggen: ‘Kijk, het heeft iets opgeleverd, waarom moet ik daarmee stoppen?’ Maar als het niet lukt, zegt de coach: speel simpel! Maar voor mij is dát simpel spelen. Soms is in twee tijden spelen moeilijker dan dribbelen.’

Dus volgens jou kan het eenvoudiger zijn om te dribbelen dan om een pass in de breedte te geven?

POGBA: ‘Ja, omdat ik weet dat ik dat kan.’

Jij hebt vast al veel coaches op de zenuwen gewerkt…

POGBA: ‘Wie met mij speelt, weet dat ik het verplicht ben om minstens één keer per match de coach op stang te jagen. Dat is mijn handelsmerk! Als ik dribbel en ik verlies de bal, dan ambeteert mij dat omdat ik hem niet had moeten verliezen en dan steek ik het in mijn kop dat ik het nog eens opnieuw moet proberen … om dit keer de bal niet te verliezen! (lacht) Dribbelen wil niet zeggen dat je niet efficiënt bent. Zie naar Cristiano Ronaldo, Messi, Neymar… Niemand die meer dribbelt dan Neymar en hij brengt zijn ploeg veel bij. Samen met Ronaldinho is hij als speler het prototype van wat ik ‘efficiënt spektakel’ noem. En dat is waar ik van houd. Zo is de NBA ook: krankzinnige acties, dunks, het publiek dat opveert. Maar wel efficiënt, want een coach in de NBA wil natuurlijk ook resultaten halen. Alleen komt daar veel plezier bij kijken. Dat is een voorbeeld voor mij.’

Je volgt dus de NBA?

POGBA: ‘Niet vaak, want de matchen zijn om twee, drie, vier uur ’s ochtends! Maar als ik de kans heb of wanneer ik slecht kan slapen, dan wel. En anders kijk ik naar pingpong…’

Is dat eigenlijk een fabeltje dat jij zo goed bent in pingpong, of is dat echt zo?

POGBA: ‘Mijn broers zijn de besten! Mathias is zelfs kampioen van Frankrijk, ik heb hem nog nooit geklopt. Ik heb tegen allebei al gespeeld en ze geven me altijd slaag. Op een dag hadden we een toernooi met de club van Roissy. Ik kon niet aan hen tippen, maar ik ging met hen mee. Ze zaten in de finale, en sloegen daar ballen…! (lacht) Resultaat: Flor eerste, Mathias tweede en ik derde. Pingpong is een echte concentratiesport. Als je je opwindt, raak je uit de match. Dat helpt mij nu op het voetbalveld.’

We zien de Franse nationale ploeg weleens tafeltennis spelen in Clairefontaine.

POGBA: ‘Ik doe niet vaak mee. Ik heb geen zin om mijn maten te vernederen!’ (lacht)

OP REIS NAAR GUINEE

In welk onderdeel van het voetbalspel zou jij nog kunnen verbeteren?

POGBA: ‘In alles. Vooral in mijn kopspel. Ik doe dat niet graag. Als de bal vroeger door de lucht kwam, dan liet ik hem gaan. Mijn broers zeiden: ‘Je moet springen, je moet koppen.’ Het is pas toen ik naar Engeland ging dat ik verplicht werd om te koppen.’

Wie of wat maakte het meeste indruk op jou in Engeland?

POGBA: ‘Scholesy. Paul Scholes. Zoals die zijn voet afgesteld was! Hij mocht tien keer trappen, tien keer plaatste hij de bal precies op dezelfde plek. En natuurlijk ook de fysieke impact, de intensiteit, de explosiviteit, de schoten. Daar is het begonnen, de afstandsschoten. Omdat ze vaak op doel schieten, zeggen ze dat je dat ook de hele tijd moet doen. Als je in een kansrijke positie bent, moet je schieten. Ze willen daar scoren, zo is dat nu eenmaal. Het is niet zoals in Italië waar alleen de tactiek telt. Want een ploeg die tactisch perfect staat, is heel moeilijk te verslaan. Atlético Madrid. Leicester. Claudio Ranieri heeft zijn stempel gedrukt, dat zag ik van de eerste keren dat ik Leicester zag spelen. In Italië staan ze op en gaan ze slapen met tactiek. In Engeland willen ze vooral goals maken, in Italië willen ze er geen binnen krijgen. Zo is dat.’

En jij, die meer goals wilt maken, waar situeer jij jezelf?

POGBA: (met een klein stemmetje) ‘Wel… aangezien ik in Italië ben, zullen we maar zeggen dat ik geen goals wil binnen krijgen!’ (lacht)

Je levenswijze is wel veranderd hier in Turijn, is het niet?

POGBA: ‘Natuurlijk. In Manchester woonde ik aanvankelijk in een onthaalgezin, samen met een vriend uit Italië die nu bij Cluj speelt in Roemenië. Ik had het daar goed. Dat gezin ging graag golven, zelfs wanneer het regende. We aten er goed, kookten soms zelf, we waren relaxed… In Italië heb ik één ding geleerd: je moet rusten. Daarom gaan de spelers daar ook zolang mee. Tot hun veertigste. Omdat ze goed eten. Geen vet en heel de tijd pasta.’

Geen frieten elk dag…

POGBA: ‘Geen frieten, neen. (lacht) Het klopt dat, toen ik jong was en geen geld had om friet met worst te kopen, ik ’s morgens frieten bakte en die dan ’s namiddags opat. Ze waren dan wel lauw, koud zelfs! Maar dat is nu gedaan. Hier is het water en pasta. Pasta pomodoro, met tomaten. Ik let daarop. En ik eet mijn bordje leeg. Vijf jaar geleden ben ik naar Guinee geweest, dat was de eerste keer dat ik mijn familie daar zag. Dat deed me veel dingen inzien. Als je in zo’n arm land komt, dan besef je wat afzien is, en hoeveel geluk wij hier hebben. Wij kunnen bijvoorbeeld drinken wanneer we willen, in shoppingcentra kunnen we drinken, in toiletruimtes is er drinkbaar water. Zij hebben ginder geen water. Ze verkopen zakdoekjes om wat geld te proberen bijeen te krijgen zodat ze een beetje kunnen drinken. Ik verzeker je: sinds ik van die reis terug ben, bekijk ik de dingen niet meer op dezelfde manier. Ik verspil geen water meer en ik zeg tegen mezelf: eet je bord leeg, ook al heb je genoeg. En ik klaag niet meer over pietluttigheden. Want zij ginder, zij lachen en zij voetballen. Ze hebben niks maar je zou zeggen dat ze gelukkiger zijn dan wij, Europeanen, die alles hebben.’

Is het een soort van inwijding geweest, die reis?

POGBA: ‘Ja. Ze bekijken je daar, maar je blijft een buitenaards wezen. Jij bent zwart, zij zijn zwart, maar ze weten dat je niet van daar bent. Dat heeft me allemaal rijper gemaakt. Sinds die reis zeg ik soms tegen mezelf: het is niet erg, het is maar een voetbalmatch, er zijn belangrijkere dingen in het leven. En ik weet dat ik niet het recht heb om de kans om voetballer te worden te vergooien. Dat geeft me nog meer zin om een grote carrière te maken. Ik wil een legende worden. De grootste middenvelder in de geschiedenis van het voetbal. Legendarisch.’

DOOR SIMON CAPELLI-WELTER EN PIERRE MATURANA IN TURIJN – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Mijn broer noem ik ‘Red Bull in ’t bloed’. Het is zoals bij Asterix en Obelix: ik denk dat hij als kind in een ketel Red Bull gevallen is, zo veel energie heeft hij.’ – PAUL POGBA

‘Ik ben het verplicht om minstens één keer per match de coach op stang te jagen. Dat is mijn handelsmerk!’ – PAUL POGBA

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content