In onze competitiespecial met stip genoteerd als ‘beste aankoop’ van Racing Genk : Balazs Tóth. Leider van de nieuwe generatie Hongaarse voetballers.

Een sympathiek manneke”, zo werd ons verteld door iedereen die bij Racing Genk binnen en buiten wandelt. Balazs Tóth (25), de nieuwe Hongaarse middenvelder van de vicekampioen, dient zich evenwel met een norse blik aan voor het interview. Al snel blijkt waarom : in zijn petje ligt een verfrommeld A4’tje. “Een verkeersboete”, beantwoordt Tóth onze vragende blik. “Ik reed 76 kilometer per uur waar ik maar 70 mocht en daarvoor krijg je hier dan een boete van 60 euro. Jongens toch !”

Maar een aanstekelijke zon schijnt onverstoorbaar boven de Cristal Arena en Tóth stelt voor om het interview buiten in de tribunes te doen. zodra hij de buitenlucht inademt, tovert hij een brede glimlach op zijn gelaat. Dit is de échte Balazs Tóth. “Het is waar, ik ben een positief iemand. Ik lach graag.”

Je bent opgegroeid in Ozd, in het noordoosten van Hongarije, net als Genk een oude mijnstreek.

Balazs Tóth : “Klopt. Toen ik hier voor het eerst Genk binnenreed, zag ik die oude mijnschachten en ik werd meteen teruggevoerd naar mijn jeugdjaren. Heel vreemd, want wist je dat de postcode van Genk, 3600, net dezelfde is als die van Ozd ?”

Heeft je familie er nog in de mijnen gewerkt ?

“Neen. Mijn vader was profvoetballer, toen Ozd nog in de eerste klasse speelde. In het seizoen 1981/82. Hij was een linksbuiten. Na het sluiten van de mijnen ging het met de club snel bergaf, ze komen nu in de derde klasse uit. Van mijn achtste tot mijn zestiende bleef ik bij de club, daarna ben ik naar Fehervar getrokken om er school met voetbal te combineren. Op 21 september 2000 vierde ik voor Videoton – want zo heet de club van die stad – mijn debuut in de eerste klasse.”

Je speelde vijf seizoenen in Hongarije en dan vertrok je naar Turkije.

“115 wedstrijden in de hoogste afdeling en vijftien goals. In die periode werd ik voor het eerst opgeroepen voor de nationale ploeg, door Lothar Matthäus. Ik werkte tien interlands af onder hem.”

Was hij een goede bondscoach ?

“Jawel. Je merkte vooral dat hij tonnen ervaring bezat. Hij was gecontesteerd, maar dat heb je met elke bondscoach. De kritiek op hem luidde dat hij te veel verschillende spelers selecteerde. In dat anderhalf jaar dat hij in Hongarije werkte, is hij nooit tot een type-elftal kunnen komen.”

Shock

Het Hongaarse voetbal wacht al lange tijd op nieuwe successen. Met de nationale ploeg werd nog maar eens een frisse start gemaakt. Volgens journalist Robert Jyuricza van persagentschap MTI moet jij een van de leiders van de nieuwe generatie worden.

“Er heerst een leuke sfeer in de groep en het is echt plezant om naar de nationale ploeg te vertrekken. We trachten nu zo veel mogelijk samen te spelen om binnen enkele jaren resultaten te kunnen boeken. We moeten eindelijk weer eens aan een belangrijk toernooi kunnen deelnemen.”

Hongarije wilde het EK 2012 organiseren, maar werd voorbijgestoken door Polen en Oekraïne. Zo’n toernooiorganisatie had jullie voetbal een boost kunnen geven ?

“Zeker. Er bestonden heel mooie plannen om samen met Kroatië een EK te organiseren. Ik denk dat we er echt klaar voor waren en in Hongarije leefde de overtuiging dat we het zouden halen. De ontgoocheling toen bleek dat Polen en Oekraïne de organisatie binnenhaalden, was enorm groot.”

Het Hongaarse voetbal beleeft momenteel een crisis. Ferencváros, decennialang de vaandeldrager van jullie competitie, begint straks zelfs aan zijn tweede seizoen in de tweede klasse.

“Ferencváros kende financiële problemen en raakte niet aan een licentie. Daardoor zakten ze twee jaar geleden naar tweede en na een nek-aan-nekrace slaagden ze er niet in kampioen te spelen, ze kwamen één punt te kort. Pijnlijk.”

25 januari 2004, zegt die datum jou iets ?

“Niet direct …”

Het is de dag dat de Hongaarse international Miklos Fehér op 25-jarige leeftijd een hartaanval kreeg tijdens een wedstrijd met zijn club Benfica.

(zucht diep) “Ik herinner me die dag nog héél goed. Miklos en ik kenden elkaar van bij de nationale belofteploeg, we speelden tweemaal samen. Een geweldige voetballer die door iedereen gewaardeerd werd. Ik weet nog dat ik ’s ochtends naar de training reed en het nieuws hoorde op de radio, ik was in shock. In de kleedkamer was het toen heel stil, iedereen was er kapot van. Heel moeilijk om daarover te spreken …” (zwijgt en staart voor zich uit)

Je krijgt de indruk dat het een soort nationaal trauma is dat op Hongarije kleeft.

“Er wordt zelden over gepraat, omdat het iedereen zo heeft aangegrepen.”

Sindsdien volgden er nog enkele gevallen van jonge voetballers die sterven op een voetbalveld.

“Je mag daar als topvoetballer niet bij stilstaan. Het kan inderdaad elk moment gedaan zijn maar … het was echt een shock.” (zwijgt weer)

Goede keuze

Oké, iets anders dan. Na Hongarije vertrok je in 2005 naar Turkije, waar je twee en een half seizoen voetbalde. Hoe ben je daar terechtgekomen ?

“Malatyaspor zag me bezig tijdens een interland, de volgende week liep er een fax binnen bij Videoton, op één week was alles geregeld en stond ik in Turkije. Het was tijdens de winterstop en ik werd meteen in de basis gedropt. Malatya ligt in het hart van het land. Het seizoen dat ik er aankwam, konden we ons handhaven in de hoogste afdeling, maar het seizoen erop degradeerden we door een ongelukkig tegendoelpunt in de laatste wedstrijd. Ik maakte de clubleiding duidelijk dat ik in de eerste klasse wilde voetballen en we kwamen tot een akkoord dat ze me een jaar verhuurden aan eersteklasser Kayserispor.”

Wat onthoud je van die periode ?

“De Turken spelen een heel agressief en intens soort van voetbal. Bovendien zorgen de fans rondom voor een warme sfeer. Het enige waar ik tegenop keek was het vele reizen. Je zat vaak op afzondering, waardoor het sociale leven toch vrij beperkt was. Maar goed, ik blik met een positief gevoel terug op die Turkse periode. Ik leerde veel bij : sneller spelen, harder en sterker zijn in de duels.”

En werd je steeds op tijd betaald in Turkije ?

(zwijgt en legt zijn wijsvinger voor de mond)

Laat me raden : je hebt nog geld te goed ?

Yeah. Kijk, ik ben gewoon blij dat ik in Genk ben. Hier ben ik relaxed.”

Wist je dat Genk je vorig seizoen al wilde inlijven ?

“Ja, ik was op de hoogte van hun interesse, maar blijkbaar kwamen de clubs er toen niet uit.”

Wat wist je van Genk ?

“Ik had al veel over Genk gehoord, er speelden hier in het verleden al een paar Hongaren. Istvan Brockhauser, die keeperstrainer is bij de nationale ploeg, en Ferenc Horvath, met wie ik nog samen speelde in Hongarije en die een goede vriend van me is. Toen ze op teletekst lazen dat ik voor Genk getekend had, kreeg ik meteen een sms van hen : ‘Goede keuze’, stond er.”

De eerste keer dat je België zag, was toen je je contract kwam tekenen ?

“Ja, het eerste wat ik van België zag, was het stadion van Genk. Ik was samen met mijn manager ’s nachts van Boedapest naar Genk gereden, na een korte nachtrust in Luik zijn we meteen naar het stadion gekomen om het contract te tekenen. Ik stond daar (wijst naar een plek in de bovenhoek van de Cristal Arena) en probeerde me voor te stellen hoe de sfeer zou zijn als de tribunes vol zaten … Al wie profvoetballer wil worden, droomt toch van zulke dingen ? Als je in zo’n omgeving niet kan presteren, zal je nooit presteren.”

Iedereen looft je positieve instelling en je snelle integratie, maar volgens je makker Zoltán Petö had je het de drie eerste weken toch moeilijk om je draai te vinden.

“Tja, ik was nieuw en die eerste week moesten we verscheidene testen ondergaan in groepjes. Daarom leerde ik de eerste dagen maar een paar spelers kennen. Maar ik was aangenaam verrast door de kwaliteit van de kern : technisch en qua spelintelligentie schat ik Genk hoger in dan wat ik in Turkije zag.”

Rare kronkels

Met welke verwachtingen ben je naar Genk gekomen ?

“Ik weet dat Genk vorig seizoen tweede eindigde en een fantastische campagne beleefde. Binnen de club heerst de overtuiging dat we dat kunnen herhalen.”

Weet je dan ook dat een groot deel van het succes te danken was aan het sterke middenveld, met Vrancken en De Decker als onmisbare pionnen centraal ?

“Ja, dat besef ik. Maar we zijn één team, we moeten samenspannen en succes boeken.”

Je bent international, je wil toch spelen om daar niet uit beeld te verdwijnen ?

“Een seizoen duurt lang, er komen altijd blessures of schorsingen tussen, finaal zal iedereen wel aan spelen toekomen. Daar maak ik me niet druk om.”

Wat vond je van je eerste wedstrijden ?

“Naar behoren, wanneer je omringd bent door goede voetballers, gaat alles makkelijker. Maar het kan nog beter. We moeten nog wennen aan elkaar. Ik vind die 4-5-1 wel een goed systeem, zodra je de bal verovert, heb je veel opties om eruit te komen. Voor mezelf zie ik daarin een rol weggelegd als meest teruggetrokken middenvelder, de man die het spel verlegt en de relance op gang brengt.”

Al lijk je je af en toe te moeten bedwingen om niet mee ten aanval te trekken ?

“Misschien wel, ja. Vroeger, in Hongarije, speelde ik soms offensiever. In de Hongaarse competitie scoorde ik toch vijftien keer. In Turkije twee keer.”

In Turkije scoorde je ooit een magistraal doelpunt vanop veertig meter.

“Ja, tegen Galatasaray dan nog. Een kanon vanop veertig of vijfenveertig meter. Ik doe dat graag : op doel knallen vanop grote afstand. Dus als je me ooit rare kronkels ziet maken op het veld, dan is het wellicht omdat ik mezelf in stelling probeer te brengen. (lacht) Die andere goal die ik maakte in Turkije was trouwens ook tegen Galatasaray, in de beker. Toen ik de week erna terugkeerde van een interland, keken ze aan de luchthavencontrole mijn paspoort na, ik kreeg meteen de reactie : ah, jij bent die kerel die tegen Galatasaray scoorde. In Turkije volgt iedereen het voetbal. Elke profvoetballer is daar een vedette.”

Professionele fouten

Kenners beweren dat Genk jouw niveau is. Akkoord ?

“Dit is een goede club en een goede competitie, ik hoop dat ik hier mijn kwaliteiten kan tonen, maar we zullen pas na afloop van dit seizoen kunnen zeggen of dit mijn niveau is.”

Dan ga je wel moeten zorgen dat je niet te veel schorsingen oploopt. Je verklaarde onlangs dat je nu al weet dat je een hoop gele kaarten zal verzamelen.

“In Turkije verzamelde ik eens veertien gele kaarten op één seizoen – nooit voor discussiëren, altijd voor duels of tackles – gelukkig word je daar maar na vier gele kaarten geschorst. (grijnst) Ik zoek nooit bewust iemand. Soms kom ik gewoon te laat of soms maak je een ‘professionele’ of tactische fout, dat behoort ook tot het takenpakket van een verdedigende middenvelder.”

Wanneer is dit seizoen geslaagd voor jou ?

“Ik wil eindelijk iets winnen in mijn carrière. Ik speelde tot nu toe twee bekerfinales, één in Turkije tegen Besiktas, en één in Hongarije tegen Debrecen, ik verloor ze allebei. Vorig jaar eindigde Genk tweede, we moeten maar één plaatsje beter doen, dat lijkt me haalbaar.” (lacht) S

Door Matthias Stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content