Zeven seizoenen geleden scoorde David Destorme

nog in tweede provinciale,

maar tegenwoordig doet hij

dat met sprekend gemak in de Jupiler League.

D avid Destorme is dit seizoen zonder twijfel sterkhouder en topschutter bij FCV Dender. Tijdens de eerste vijf speeldagen had hij een voet in elke goal van de nieuwkomer in de eerste klasse. Drie keer scoorde hij zelf, bij de twee overige goals stond hij in voor het voorbereidende werk. Een blinkend visitekaartje dus bij zijn debuut in de hoogste afdeling, al staat Destorme daar zelf wel een beetje van te kijken : “Dat het zo vlot loopt, verbaast me, ja. Vorig seizoen verteerde ik de overstap van het Nederlandse amateurvoetbal naar de Belgische tweede klasse al behoorlijk goed, maar dit jaar was de overstap naar de hoogste afdeling opnieuw een stap in het onbekende.”

In de competitiewedstrijd tegen Anderlecht werd De-storme verkozen tot man van de match. Een onderscheiding waar hij ook vorig seizoen in de bekerwedstrijd tegen de Brusselaars aanspraak op mocht maken. De-storme : “Ik weet niet hoe het komt, maar tegen Anderlecht speel ik altijd prima wedstrijden. Ik wil gerust elke week tegen hen spelen. De bekerwedstrijd van vorig seizoen in Anderlecht was, op de uitslag na, als een droom. Mijn eerste balcontact was goed, mijn tweede ook en dan groeit het vertrouwen. Je moet daarin ook wat geluk hebben. Ik slaagde in een moeilijke pass achter het steunbeen en dat is heel leuk, maar gaat die de mist in dan denkt iedereen meteen : ‘Wat probeert die toch allemaal.’ Na de wedstrijd loofde zelfs Herman Van Holsbeeck mijn prestatie in de krant en ik geef eerlijk toe : zoiets streelt je ego. Ook in de competitiewedstrijd van een paar weken geleden speelde ik goed. Na mijn doelpunt was ik even helemaal weg. Geen idee hoe ik die goal heb gevierd.”

Verloren gereden

Tegenwoordig wordt Destorme geroemd om zijn loopvermogen en infiltraties, maar wie hem ooit in de zaal aan het werk zag, herinnert zich vooral zijn zuivere techniek in het algemeen en zijn efficiënte sleepbeweging in het bijzonder.

Destorme : “Die beweging heb ik nog, maar in de eerste klasse kan je die hooguit één keer per wedstrijd doen. Dat is wel een constante : hoe hoger het niveau waarop je speelt, hoe slimmer de verdedigers worden. In provinciale deed ik het bij manier van spreken vijf keer in een wedstrijd. Toch ben ik zeker niet de man van de hoogstandjes. Technisch ben ik middelmaat, veronderstel ik, al hangt het ervan af wat je onder techniek verstaat. De gave om snel vooruit te denken heb ik wel. Mijn grootste gebrek is wellicht mijn snelheid, vooral in de eerste meters. Daar werk ik nu aan. Ga ik lopen, dan probeer ik vaak trapjes te doen.”

Eigenlijk is het vreemd dat Destorme pas op zijn achtentwintigste in de eerste klasse terechtkomt. Als jeugdvoetballertje leek hij voorbestemd voor de Jupiler League. Hij was titularis bij de jonge Rode Duivels en aanvoerder van de nationale scholieren bij Lokeren, maar toen ging het mis. Om uiteenlopende redenen, zo blijkt. “Bij Lokeren had ik er op een bepaald moment gewoon geen zin meer in. Topsportscholen bestonden toen nog niet. Zat de schooldag erop, dan brachten mijn ouders me vlug naar de club en at ik een boterham in de auto. Er was eigenlijk geen tijd voor andere dingen dan school en voetballen. En daar stond mijn hoofd niet meer naar. Lokeren probeerde alles om me op andere gedachten te brengen. Ze geloofden zeker in mij. Als ik op mijn voetballoopbaan tot nu toe terugkijk, is dat de enige keuze die ik me beklaag.”

Menig verloren voetbaltalent zal zichzelf wellicht in dat verhaal herkennen, maar de reden waarom het bij de Rode Duivels verkeerd liep, die is veel minder courant. “Met de jonge Duivels hadden we een stage op Sart-Tilman. Mijn pa zou me naar Luik voeren, maar dat liep verkeerd. We vonden de weg niet. Uren hebben we rondgereden en uiteindelijk zijn we uit miserie terug naar huis gegaan. Ik weet niet meer welk excuus ik later heb opgegeven, maar ik durfde niet zeggen dat we het gewoon niet hadden gevonden. In ieder geval ben ik toen wegens ‘onsportief gedrag’ uit de selectie gezet.

Test bij Club Brugge

Toch dienden zich voor de vermeend onsportieve ex-jeugdinternational, die na Lokeren bij Lovendegem en Evergem-Center terechtkwam, ook op latere leeftijd nog kansen aan op voetbal in de eerste klasse. Eerst was er een in laatste instantie afgesprongen transfer naar Zulte Waregem, later een stage bij Club Brugge.

“Mijn test bij Brugge was een soort vriendendienst”, geeft De-storme aan. “Iemand bij Hoek kende Trond Sollied en zo mocht ik daar een weekje meelopen. Jammer genoeg kon dat enkel bij de beloften, de eerste ploeg zat toen nog volop in de titelstrijd en had daarom liever geen testers op training. Spijtig, maar ik heb er een mooie week gehad. Cedomir Janevski was de beloftetrainer en hij vertelde me na afloop dat hij me een goede speler vond en dat ik zeker mijn plaats had in de eerste klasse. Probleem was dat ik bij Brugge voor mijn positie vierde of vijfde keuze zou zijn en bovendien vonden ze me al iets te oud. Na afloop ben ik wel nog iets gaan drinken met Sollied.” Vriendin Corinne de Feijter moet er even om lachen. “Iets ?”

Destorme herneemt onverstoorbaar : “Ik herinner me dat gesprek nog heel goed. Ik zei Sollied : ‘Ik begrijp het niet, iedereen zegt altijd dat ik goed kan voetballen en dat ik thuishoor in de eerste klasse, maar toch speel ik er niet.’ ‘ You must have chance‘, antwoordde hij.”

Geluk heeft Destorme uiteindelijk met FCV Dender. Na een onverwachte titel in zijn eerste jaar, speelt hij eindelijk waar hij thuishoort : op het hoogste niveau. “De overstap naar Dender was voor mij een moeilijke beslissing. Ik zegde mijn gewone job op en dat betekende dat ik een stukje zekerheid moest opgeven. Mijn vriendin is daarin een hele steun geweest.” Corinne wimpelt het complimentje af : “Je hebt het zelf klaargespeeld, David. Je bent veel te bescheiden, zeker voor een voetballer.”

Daarmee zit haar vriend wel bij de passende club. Een bescheiden ploegje voor een bescheiden speler. “Dender is een kleine club”, beaamt Destorme, “maar de media zetten dat iets te nadrukkelijk in de verf. Het stadion is niet groot en de verlichting is inderdaad matig, maar het is niet zo dat we de bal of de tegenstander niet meer zien. Als ik die wedstrijd tegen Sint-Truiden op tv zie, denk ik dat ze de camera extra donker hebben ingesteld.” S

Door Jan-Pieter de Vlieger

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content