Seizoensrevelatie Steve Roelandt speelt zondag met Amber Antwerpen de finale van de Beker van België.

En als het dan even niet loopt, kan Amber nog altijd rekenen op het aanvalsgeweld van opposite Steve Roelandt. De drieëntwintigjarige hoofdaanvaller wordt al enkele jaren aanzien als een van de grootste beloftes van het Belgische volleybal. Ondanks een knieblessure brak Roelandt in de huidige campagne volledig door en ontpopte hij zich tot dé revelatie van het seizoen. Net als de andere jonge Belgen van zijn ploeg staat ook hij meer dan ooit in de belangstelling van de echte topploegen.

“Er zal aan de mouw getrokken worden van veel Amberspelers,” weet ook Roelandt, “want naar ik verneem, willen de toppers opnieuw met meer Belgen aantreden. De clubleiding van Antwerpen voerde alleen nog maar verkennende gesprekken met ons. De goede prestaties zouden in principe toch wat extra sponsors moeten aantrekken. Daarom wacht het bestuur allicht tot na de bekerfinale om concrete voorstellen te formuleren.”

Antwerpen wil de groep net als vorig jaar graag samenhouden, maar zal diep in de geldbeugel moeten tasten om op te kunnen tegen de concurrentie. “Het budget zal omhoog moeten, dat beseft iedereen in de club. De eisen van Timothy Buys, bijvoorbeeld, lagen niet hoog nadat hij een jaar niet volleybalde. Zijn transfer werd een grote meevaller, wat met zich meebrengt dat hij volgend jaar niet opnieuw onder zijn financiële waarde wil spelen.”

Dat Roelandt al met andere clubs gesproken heeft, wil hij niet bevestigen, maar het is niet meer dan logisch dat Maaseik en Roeselare interesse tonen in een speler met zijn kwaliteiten. “Als ik later terublik op m’n carrière en moet vaststellen dat ik niet geprobeerd heb die stap hoger te zetten, zou ik dat mezelf verwijten. Ik wil het onderste uit de kan halen. Na de bekerfinale zal ik alles op een rij zetten. Vast staat wel dat ik sportief hogerop wil. Als dat hier niet kan, zal ik vertrekken.”

De hoofdaanvallers van Roeselare ( Guillermo Falasca) en van Maaseik ( Hector Soto) liggen wel beiden nog onder contract. “Ik ben niet bang om de concurrentie met andere spelers aan te gaan. Mocht ik naar een topclub verhuizen, dan ben ik er zeker van dat ik daar nog heel wat kan bijleren. Ook al omdat het aantal trainingsuren veel hoger ligt. Maar ik sluit niets uit. Het kan best dat ik volgend jaar nog bij Antwerpen speel.”

e geboren en getogen Antwerpenaar Steve Roelandt die volgend seizoen uitwijkt naar een uithoek van het land, de mogelijkheid is reëel. Roelandt groeide op met het Antwerpse volleybal : zowat heel z’n familie volleybalde, zij het niet op topniveau. Op z’n vijftiende sloot Steve zich aan bij Schoten. Na een jaar al verkaste hij naar First Antwerpen. “Nog een jaar later ging de club failliet en stapte ik samen met de coach, Maurits Van Damme, over naar Zorgvliet, dat het stamnummer van First Antwerpen had overgenomen.”

Twee jaar speelde Roelandt met Zorgvliet, nu Amber Antwerpen, in eerste nationale. Hij hielp er mee de promotie naar de ereklasse afdwingen, maar in een ploeg met onder meer Shittu en Djukic speelde hij er dat eerste seizoen niet als gevolg van een knie-operatie. Is blessuregevoeligheid zijn zwakste punt ? “Het meniscusletsel waar ik dit seizoen mee sukkelde, was niet zo dramatisch als de operatie van toen. Ik probeer mijn linkerknie zo goed mogelijk te verzorgen, maar de gewrichten van een volleyballer zijn nu eenmaal onderhavig aan slijtage.”

Het blijft een opvallend gegeven dat Amber Antwerpen zich voor het tweede jaar op rij in de topvier nestelde met louter Belgische spelers, terwijl de andere ploegen in de A-reeks met minstens drie buitenlanders aan het seizoen begonnen. Roelandt : “Heel de zomer trainden we met een groot deel van de groep samen bij de nationale ploeg. Dat vormt zeker een van de redenen van ons succes. Het was vorig jaar al duidelijk dat Appie Krijnsen met dit team aan het bouwen was. We zijn zowel op mentaal als op fysiek vlak nog een jaartje sterker en rijper geworden. Ook het feit dat het bestuur geen enkele druk uitoefent op deze groep, maakt dat we vrijuit kunnen volleyballen.”

et bereiken van de bekerfinale is een onverwacht hoogtepunt voor Antwerpen, aldus Roelandt. “Na de 3-1-nederlaag in de heenwedstrijd in Roeselare achtten weinigen het mogelijk dat wij dat nog zouden rechtzetten. De week voor de terugwedstrijd speelden we al heel goed volleybal tegen Everbeur. Het sterkte ons vertrouwen, wat ook bleek in de tweede set tegen Roeselare, waarin we na een bijna uitzichtloze situatie terugkwamen en wonnen.”

Wat verwacht hij van de finale ? “We vertrekken als underdog, de drie wedstrijden die we dit seizoen speelden tegen Maaseik, verloren we. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we ons neerleggen bij verlies. Een bekerfinale wordt op één dag gespeeld, de vorm van die dag kan bepalen wie wint of verliest. Als wij op de toppen van onze tenen spelen en het draait minder vlot bij Maaseik, maken we zeker een kans. We kunnen zonder stress spelen, willen er gewoon een goeie wedstrijd van maken. De druk ligt bij Maaseik. Kunnen we drie sets pakken, dan is dat des te mooier.”

Ontspannen naar de wedstrijd toeleven, dat is de boodschap. “We vertrekken zaterdag al naar Roeselare om er te trainen en blijven vervolgens daar overnachten. Onze strategie en wedstrijdplanning zullen dezelfde zijn als altijd. We moeten die opslag zo hard mogelijk over het net krijgen om zo Maaseik trachten te ontwrichten. Bij de service ligt vaak de sleutel om een wedstrijd naar je toe te trekken, zeker in het huidige rally pointsysteem.”

Na de bekerfinale volgen de play-offs. De afgelopen twee jaar sloot Antwerpen een geslaagd seizoen telkens in mineur af door er al snel uit te vliegen in de play-offs. Dat mag deze keer niet weer gebeuren, beseft Roelandt. “De halve finale moet zeker de doelstelling zijn. De teleurstelling was de voorbije twee campagnes inderdaad groot. We hopen met die negatieve traditie te breken.”

e seizoensstart van Antwerpen liet niet verhopen dat de ploeg tot diep in de tweede competitieronde op de tweede plaats zou prijken en er een bekerstunt zat aan te komen. Mede door het lastige programma, maar ook door een verrassende 3-2-nederlaag bij Sankt Vith puurde Amber slechts vier overwinningen uit zijn eerste acht wedstrijden. Maar begin december toonde Antwerpen op het Europese kwalificatietoornooi in Málaga dat het over een enorme vechtlust beschikte. “Drie keer 3-2 winnen is verdienstelijk”, zegt Roelandt. “Maar ik denk niet dat daar een kentering is ontstaan. We spelen al het hele seizoen op een constant niveau.”

“Ja, enkel Belgen”, keert Roelandt tot slot terug naar hét Amberthema. “De band in de ploeg is daardoor toch sterker, omdat de communicatie vlotter verloopt. De sfeer op training is ook optimaal, we vormen een echte vriendengroep.”

“Ze zijn iets te aardig voor elkaar. We missen een klootzak”, zo verwoordde de coach het in dit blad.

“Soms gaan we misschien wel een beetje te vriendschappelijk met elkaar om”, geeft Roelandt toe. “Als profteam moet je tegen elkaar durven ingaan en dat ligt wat moeilijk bij ons.”

door Roel Van den broeck,

“Wij kunnen zondag zonder stress spelen. De druk ligt bij Maaseik.”

“Ik ben niet bang om de concurrentie bij een topploeg aan te gaan.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content