Voor hij stopt, wil Erik Gerets nog een prijs winnen. Als dat niet lukt bij Wolfsburg, dan maar in België. Want, zegt hij : ‘Ik zie me geen drie buitenlandse clubs meer trainen.’

Ruim zes uur rijden is het om vanuit Brussel de 620 kilometer naar Wolfsburg te overbruggen. Dertig kilometer voorbij Braunschweig, waar de autoweg naar het noorden afbuigt, ligt aan de stadsrand naast de Volkswagenfabriek de nog naar nieuw ruikende Volkswagen Arena. Op het zijveld leidt Erik Gerets de laatste training voor zijn ploeg de winterstop ingaat. In de achtergrond doemt uit de mist het Schloss Wolfsburg op. Het eeuwenoude kasteel is het enige gebouw in de hele omgeving dat ouder is dan zestig jaar. In 1945 gaf het de kort voor de oorlog naast de Volkswagenfabriek gebouwde stad haar naam.

Tegenwoordig telt Wolfsburg 135.000 inwoners. Het openbare leven draait er bijna helemaal rond de fabriek, die 45.000 mensen tewerkstelt. Voor vertier trekken de inwoners naar het gezelliger Braunschweig, waar ze vroeger ook voor topvoetbal moesten zijn. In 1963 was Eintracht Braunschweig één van de zestien ploegen in de allereerste Bundesliga. Ondertussen is het tot het niveau van derde klasse afgezakt. VfL Wolfsburg maakte de omgekeerde beweging. Voor het eerst in de clubgeschiedenis voerden de groen-witten dit seizoen de rangschikking aan in de Bundesliga – acht speeldagen lang. Maar nu, stelt Gerets vast, is zijn elftal moe. De dag na de laatste competitiewedstrijd van de heenronde, tegen Arminia Bielefeld, nam de trainer zijn spelers een week mee naar Oostenrijk voor een stage. Rustig trainen, langlaufen, bijpraten en samen een pint drinken, alvorens met vakantie te gaan. Teambuilding heet dat, en het wordt door Gerets even belangrijk geacht als Dampf machen.

Gerets voert ons naar de Autostadt, in 2000 opgetrokken en een natte droom voor elke autofreak. Hij rijdt zelf ook met een Volkswagen, want “dat wordt hier ook verwacht”. Voor de fotograaf poseert hij in het automuseum in de allerlaatste Kever die in 2003 in Mexico van de band rolde. Als de gids hem vraagt of hij soms Erik Gerets is, antwoordt hij droogjes : “Dat zou wel eens kunnen.” De man verontschuldigt zich. “Sorry, ik ken niets van voetbal.”

Nooit eerder ervoer Gerets zo nadrukkelijk dat hij in het buitenland werkt. Anders dan bij PSV en Kaiserslautern lukt het hem maar één keer in de maand om naar België terug te keren. Dat begint te wegen, “ook al voel ik me hier kiplekker. Ik woon in een dorpje, tien minuten buiten de stad, in de vrije natuur, met fantastische buren.”

Toen jullie aan de leiding kwamen, werd dat in de rest van Duitsland op ongeloof onthaald. Bayernmanager Uli Hoeness merkte op dat jullie stadhuis niet eens een balkon heeft voor de kampioensviering, maar hij wilde er wel aan helpen bouwen als dat nodig mocht zijn. Heb je overwogen hem op te bellen en te zeggen : ‘Kom maar af’ ?

Erik Gerets : “Neen. Zulke uitspraken moet je in Duitsland met een korrel zout nemen. De pers speelt er graag op in. Als je hier iets zegt, wordt dat snel uitvergroot.”

Kan je zulke grapjes appreciëren ? Jullie zijn het kleine broertje.

“Qua budget toch niet, want dat is een naar Duitse normen behoorlijk bedrag. Volkswagen wil af van het imago van grijze muis. Dat gebeurt niet een-twee-drie. In zes jaar Bundesliga speelde de club al twee keer Europees voetbal, maar de concurrentie is enorm. We hadden vooraf uitgerekend dat een zesde plaats bij de winterstop perfect zou zijn. Toen we eerste stonden, werd het verwachtingspatroon ineens te hoog opgeschroefd, ook door Volkswagen. Men vroeg zich af : waarom zouden we daar niet kunnen blijven ? Maar met deze selectie is dat nog niet haalbaar.”

Wat trok je hier aan ?

“Je kunt Wolfsburg vergelijken met PSV. Ook hier staat er een stevig concern achter de club en heb je korte lijnen naar boven : je moet niet eerst 25 mensen aanspreken om iets gedaan te krijgen. Sportief is er perspectief omdat er geïnvesteerd kan worden. Ik vind het een uitdaging om bij een club aan de slag te gaan die echt gemotiveerd is om naar de top door te stoten.”

Is dit niet een kunstmatig project ?

“Dat is overdreven, maar deze stad is wel kunstmatig opgericht door Volkswagen. Mocht Volkswagen hier niet zijn, dan bestond deze stad niet. De mensen moeten de nodige binding krijgen met een club.”

Hoe kan jij als trainer daar iets aan doen ?

“Door je in de eerste plaats open te stellen voor het publiek en te proberen het soort voetbal te brengen dat mensen inspireert. Het belangrijkste is natuurlijk dat je af en toe een wedstrijd wint, waardoor je nieuwe, potentiële klanten erbij krijgt. Die 20.000 fans komen sowieso, maar het zijn de resterende 6000 die je eerst nieuwsgierig moet maken en vervolgens overtuigen om te blíjven komen.”

Wat trof je aan toen je hier toekwam ?

“Paniek, omdat ze in direct degradatiegevaar stonden. Gelukkig wonnen we toen drie keer op rij, waardoor die dreiging werd afgewend en de nodige rust ontstond om het volgende seizoen voor te bereiden.”

Wist je vooraf dat het je zou lukken ?

“Ik had ook in mijn luie stoel kunnen blijven zitten. Ik zei neen tegen Hannover, omdat ik even de afloop bij Kaiserslautern wilde verwerken en daarna in het nieuwe seizoen aan de slag gaan. Maar na het verlies tegen Stuttgart stelde Wolfsburg me voor de keuze : als ik niet kwam, dan namen ze iemand anders. Ik hapte toe, wetend dat ik een risico nam. Niet dat ze me hadden ontslagen in geval van degradatie, maar tweede klasse vond ik zelf niet zo interessant.”

Waarom zeg je neen tegen Hannover en even later ja tegen Wolfsburg ?

“Hannover was drie weken eerder, toen ik het hele proces bij Kaiserslautern nog niet had verwerkt. Ik wilde de batterijen eerst heropladen. Ze waren bijna helemaal leeg.”

Bij Kaiserslautern maakte je voor het eerst een ontslag mee tijdens het seizoen. Wat leer je daaruit ?

“De bevestiging dat je als trainer bepaalde dingen niet in de hand hebt. Je bent altijd afhankelijk van wat er gebeurt op het veld, hoe goed je ook bent voorbereid. Er zijn fouten gemaakt in de scouting : we trokken te veel spelers aan in één seizoen. Nieuwkomers én blijvers moeten respect willen opbrengen voor mekaar, maar dat is nooit gebeurd. De oude kern leverde weinig inspanningen om met de nieuwe garde op te trekken. Als je dan je start mist, weet je dat het moeilijk wordt.”

Het publiek in Kaiserslautern aanbad je.

“Zonder resultaten heb je een probleem, zeker in de Bundesliga waar niet lang gezeverd wordt. Zonder punten zegt men al gauw : donder maar op ! Er is veel meer druk op de ketel dan in België en Nederland, met pers en publiek erbovenop. Maar er staat ook best wat tegenover : ik ben trots dat ik dit kan meemaken. In vergelijking met vroeger zie je nu ook aan de resultaten in de Champions League dat het niveau hier flink is gestegen. Er is hard gewerkt om van Sturm und Drang te evolueren naar meer voetballend vermogen. Wat Bremen, Bayern, Stuttgart en Schalke laten zien, is niet langer alleen maar Dampf machen. Zij spelen goed voetbal.”

Wat is het verschil met Wolfsburg ?

“Zij kunnen op iets terugvallen. Loopt het eens minder, dan weten ze : vandaag kunnen we niet winnen, maar we verliezen ook niet. Als wij niet goed genoeg zijn om te winnen, verliezen we. Maar het is een fantastische ervaring, ook al is het flink stresserend en ben je nog verder van huis.”

Geeft dat een ander gevoel ?

“Ja. Wij stellen nu toch vast dat we België missen. Zo langzamerhand krijg ik het gevoel dat ik terug wil naar mijn eigen landje. Ik ben nu 50 jaar, ik denk niet dat ik nog drie clubs in het buitenland ga trainen. Op een gegeven moment wil ik nog andere dingen meemaken in mijn leven voor ik de pijp uit ga. Een kleinkind krijgen, voor het eerst grootvader worden : dat is iets wat je niet kunt beschrijven. Vooral in december mis je de vrienden en de familie. Anderzijds is dit een ervaring die ik niet zou willen missen. Het loopt zoals ik het graag wil.”

Word je in de Bundesliga sneller ouder dan in België ?

“Ja. Dat zie je ook aan de meeste trainers. Als je de kopjes ziet na een wedstrijd, weet je het wel. Kijk maar eens naar Ottmar Hitzfeld, in zijn laatste jaren bij Bayern. De Bundesliga trekt ongelofelijk veel volk, maar dat brengt extra druk mee. Je weet dat je genadeloos neergemaaid wordt als het verkeerd gaat. Dat maakt het stresserend, maar ook boeiend.”

Dat moet jij ondertussen toch al hebben leren te relativeren. Wat maakt het jou nog uit of je wint of verliest ?

“Kon ik er maar doorheen kijken ! Dan had ik nooit gezegd dat ik op mijn vijfenvijftigste zou stoppen. Want pas op die leeftijd ga je om zes uur rustig naar huis en draai je een knop om, waardoor je tot je vijfenzestig trainer kan blijven. Ik kan dat niet. Dus moet ik aan mijn gezondheid denken en een grens trekken. De intensiteit waarmee ik mijn job doe, doet de emoties zo hoog opflakkeren dat ik dat niet van me af kan zetten. Een club leiden met een budget van vijf miljoen euro is een enorme verantwoordelijkheid.”

Vrienden en collega’s grinniken als Erik Gerets het over stoppen heeft. Zij weten zeker dat je op je vijfenvijftigste nog doorgaat.

“Het is wél zo ! Over vijf jaar zal je me niet meer ergens moeten komen opzoeken om me aan die uitspraak te herinneren en me erop te wijzen dat ik me er niet aan heb gehouden.”

Dat wordt hectisch. Je contract bij Wolfsburg loop nog één jaar en daarna moet je nog trainer worden van AC Milan, Standard en de nationale ploeg !

“Het een of het ander zal niet meer lukken, dat is duidelijk. AC Milan trainen zal wel altijd een droom blijven. Wat niet zo erg is. Tien jaar geleden liet ik me die ambitie eens ontvallen, maar ik ga me niet ongelukkig voelen als ik nooit trainer van Milan word.”

Kan een Belgische trainer dat niet, of heb jij daar de juiste lijntjes niet voor lopen ?

“Om bij Milan in beeld te komen moet je een club trainen die in de Champions League van zich laat spreken. Vier of vijf keer kampioen worden in je eigen land volstaat niet. Als ik met Club of PSV met goed voetbal de halve finale van de Champions League had gehaald, dan hadden de mensen me met andere ogen bekeken.”

Keer je dan naar België terug wanneer je Wolfsburg verlaat ?

“Die kans bestaat.”

Hebben ze je echt niet gepolst om coach van de Rode Duivels te worden ?

“Neen.”

Logisch : de best betaalde trainer in de Bundesliga krijg je niet voor een hongerloon.

“Eén : ik denk niet dat ik de best betaalde trainer in de Bundesliga ben. Twee : je kunt er maar over nadenken als je eerst een aanbieding krijgt. Wat niet het geval was.”

Het zou ook geen cadeau zijn, want er is nauwelijks talent.

“Je moet het Belgisch voetbal niet slechter maken dan het is. Belangrijk is dat de spelers die het Belgisch voetbal kunnen meetrekken, weer vaste waarde worden in hun clubs. Je hebt altijd een geraamte nodig waarrond je een elftal bouwt. Zoals ik Daniel Van Buyten zich hier wekelijks zie ontwikkelen, kan hij een hoeksteen worden voor het nationale elftal. Hij moet alleen werken aan zijn fouten in de nationale ploeg.”

Kan Vincent Kompany een leidersfiguur worden ?

“Van Kompany weet ik alleen dat hij overloopt van talent en dat dit af en toe wel eens in zijn nadeel speelt.”

Hoezo ?

“Het gaat allemaal zo gemakkelijk dat hij soms voor een moeilijke in plaats van voor een makkelijke oplossing kiest. In België speelt hij met de vingers in de neusgaten, waardoor hij moet oppassen dat hij het niet te gemakkelijk opneemt. Op zo’n moment is alleen een overstap naar een hele grote club nog een motivatie voor zo’n jongen.”

Met Peter Van der Heyden haalde je een linksback uit dat zo verguisde nationale team. Heeft hij hier meer kans op slagen dan Stijn Vreven bij Kaiserslautern ?

“Ik hoopte dat Stijn zich met zijn mentaliteit zou doorzetten in het Duitse voetbal. Dat het niet lukte, is niet alleen zijn eigen fout, maar ook die van de hele entourage die de nieuwe jongens zeer moeilijk accepteerde.”

Waarom zou dat bij Wolfsburg anders zijn ?

“Omdat Peter met zijn fysiek gemaakt is voor de Bundesliga : hij komt goed naar voren op het juiste moment, heeft een goeie voorzet en wij hebben kopbalsterke spitsen. Belangrijk is dat hij met vertrouwen komt. Ik hield een heel goed gevoel over aan ons gesprek.”

Je hebt nóg goede spelers. De Argentijn d’Alessandro was zo sterk op de Olympische Spelen, dat je spontaan dacht : een gelukkige trainer die zo’n speler in zijn ploeg heeft.

“Dan moet alles klikken : de anderen moeten voor hem willen lopen en hij moet een goede vorm hebben om met zijn laatste pass de spitsen in stelling te brengen. Dat zagen we te weinig, omdat hij bijna nooit helemaal fit was.”

Is je aanpak van de spelers nog altijd dezelfde als bij Lierse en Club Brugge, waar je heel streng kon zijn, maar ook heel dicht bij hen stond ?

“Ik denk niet dat ik op mijn leeftijd mijn aanpak nog moet veranderen.”

Train je nog zelf mee ?

“Zelden. Je kunt niet tegelijk meetrainen en goed analyseren. In het begin dacht ik daar anders over : als het niet goed liep, wilde ik nog wel eens het voorbeeld geven. Fysiek lukt me dat niet meer, en bovendien zie je vanop afstand meer dan wanneer je ertussen loopt.”

Hoeveel nationaliteiten heb je hier onder je hoede ?

“Vijf Argentijnen, twee Bulgaren, twee Joegoslaven, een Nederlander, een Deen, een Slovaak, plus twaalf Duitsers. Als je kritiek hebt op Zuid-Amerikanen, moet je rekening houden met hun cultuur. Als je van een Braziliaan of een Argentijn een Duitser wil maken, heb je een probleem. Romario veranderen was onmogelijk geweest, want dan kon je hem evengoed afschrijven. Duitsers accepteren dat soms moeilijk, omdat zij vinden dat die jongens wel eens meer hun best mogen doen om zich te integreren.”

Is het makkelijker een ploeg met alleen maar Duitsers te coachen ?

“Ja, zeker wat taal en communicatie betreft.”

Om je Zuid-Amerikaanse spelers te motiveren ging je mee naar de Duitse les. Leer jij meer Spaans dan zij Duits ?

“Ik leer graag talen. Maar de voertaal hier blijft Duits.”

Bij Lierse werd je kampioen met spelers waar niemand vooraf van had gehoord, noch nadien nog ooit iets van hoorde, zoals Dennis Kliouev.

Dennis had geborgenheid nodig. Lierse was hem op maat geschreven : hij werd er zo goed opgevangen dat hij een warm gevoel kreeg waardoor hij zijn talent kon en wilde tonen. Het is een les voor de meeste clubs : probeer een klimaat te scheppen waarin spelers zich goed voelen, en ze betalen het vaak dubbel en dik terug. Daar heeft de trainer een aandeel in, maar ook de ploegmaats en de mensen van de club. Het vraagt veel tijd, energie en emotie om spelers te observeren. Natuurlijk komen en gaan ze tegenwoordig sneller, maar dat is geen reden om het op te geven.”

Wanneer ben je tevreden over het huidige seizoen ?

“Als we bij de eerste zes eindigen.”

Na dit seizoen heb je nog één jaar contract. Daarna resten er jou nog drie jaar tot je vijfenvijftigste : is Standard trainen nog een optie ?

“Gevoelsmatig zeker. Er was ooit contact, maar ik was er nog niet aan toe toen. Als het zich nog eens aandient, moeten we maar eens met mekaar praten. Het goede gevoel dat ik altijd nodig heb, is er zeker bij Standard Luik. Maar dan wil ik wel eerst praten met wie de structuur neerzet.”

Zou je nog kunnen wennen aan het lagere niveau in België, jij die jarenlang elke week in volle stadions hebt gestaan ?

“Als ik naar Standard terugkeer, zal ik daar niet op afknappen, want dan heb ik namelijk een verdomd harde job te doen. Hoe mooi mijn carrière ook is geweest, ik wil in schoonheid eindigen. Dáár eindigen waar ik begon, en het daar liefst goed doen.”

Wat drijft jou nog ? Je grossiert in landstitels.

“Ik wil nog wel een paar prijzen winnen. Succes went nooit. Ik wil graag nog eens kampioen worden.”

Een avontuur met Wolfsburg à la Lierse ?

“Graag, maar het lijkt me niet erg realistisch. De Bundesliga is een verdomd moeilijke competitie. Bovendien moet men hier ook om economische redenen gas terugnemen. Ook wij moeten naar transfervrije spelers uitkijken. De ambitie blijft dus, alleen is ze op dit moment niet realiseerbaar.”

door Geert Foutré

‘Zo langzamerhand krijg ik het gevoel dat ik terug wil naar mijn eigen landje.’

‘AC Milan trainen zal wel altijd een droom blijven.’

‘Ik wil graag nog eens kampioen worden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content