Na een jaar aanpassing moet dit het seizoen van de doorbraak worden voor Bryan Ruiz. ‘Ik ben een veel betere voetballer dan een jaar geleden.’

Twee jaar geleden hadden de Buffalosupporters Mbark Boussoufa om zich aan op te warmen. Vorig seizoen hadden ze twee spelers die voor dat tikkeltje extra zorgden: AlinStoica met zijn wedergeboorte en Adekanmi Olufade met zijn snelheid en neus voor goals. Dit seizoen maakt een ander furore: Bryan Ruiz Gonzales (22), afkomstig uit Costa Rica en na een moeilijk aanpassingsjaar waarin hij amper speelde, nu opengebloeid op de Gentse linkerflank. Een slangenmens met dribbels die de oudere voetballiefhebber af en toe aan Robby Rensenbrink doen denken. Maar Ruiz kan meer dan dribbelen, weten ze in Gent. Hij verliest het overzicht zelden, heeft een prachtige kruispass in de voet én een neus voor goals. Tijd voor een portret, met als eerste vraag: waar liggen zijn roots? “Ik ben afkomstig van San José, de hoofdstad van Costa Rica,” vertelt Ruiz, “maar ik voetbalde in Alajuela, een stadje vlakbij. Een twintigtal minuutjes met de auto of in mijn geval destijds, de bus.”

Wat deed je vader?

Bryan Ruiz: “Ik heb geen vader, ik heb alleen een moeder. Mijn grootvader speelde voor vader. Ik was ongeveer een jaar oud toen hij ons liet zitten. Ik weet niks van hem, tenzij dat hij een basketbalspeler was. Vandaar mijn lengte (lacht). Ik heb hem nooit gezien, heb zelfs nooit meer wat van hem gehoord. Mijn moeder heeft later een andere man ontmoet en met hem had ze nog drie zoons.”

Je jongere broer Yendrick voetbalt ook.

“Inderdaad, hij zit bij de beloften van Costa Rica. Hij is een paar centimeter kleiner dan ik en rechtsvoetig. Ik denk dat hij het niveau hier ook zou aankunnen. Eigenlijk zou hij eens de kans moeten krijgen om een test af te leggen.”

Weet AA Gent dat hij voetbalt?

“Ja, maar ze hebben nog niet gevraagd om wat te regelen. Ik denk dat ik daar een belangrijke rol in kan vervullen. Als ik hier goed speel en dit seizoen doorbreek, zullen ze misschien wat sneller op het vliegtuig naar Costa Rica stappen om te zien of daar nog talent rondloopt. Ik heb het gevoel dat de Belgen zich nu eerder oriënteren op Brazilië of Argentinië.”

Miste je geen vaderfiguur in je leven?

“Eigenlijk stond ik daar zelden bij stil. Mijn grootvader was de hele tijd bij ons en vulde die rol in. Mijn moeder verdiende wat geld door kleren te maken. Dat doet ze nog steeds. Rijk zijn we nooit geweest, maar er was voldoende geld om te eten. Voetballen deden we vooral op straat, al nam opa me op mijn zevende wel mee naar het ploegje dat hij trainde. Opa vond dat ik talent had, maar het probleem was plata, geld. Er zijn een paar opleidingscentra in Costa Rica, maar om daar training te kunnen krijgen, had je geld nodig. De meeste mensen hebben dat niet, eigenlijk is dat alleen een opleiding voor de rijken. Velden zijn er genoeg, maar geen mooie grasvelden, zoals hier. Wij speelden voortdurend kleine partijtjes onder vrienden. Voor de fun, met jongens uit de wijk. Vaak op straat, of op harde ondergrond. Dat was mijn opleiding, niet zo gestructureerd, maar leuk. Je leert er behendig zijn in het vermijden van vallen en trappen. Een bal hadden we niet, wij voetbalden met een blikje cola. Allemaal droomden we van een carrière in de eerste klasse! (lacht)

Hoe oud was je toen je bij topploeg Liga Deportivo de Alajuelense terechtkwam?

“Zeventien. Zes maanden heb ik er moeten wachten op een kans, maar toen die kwam, was het fantastisch. De ploeg uit Alajuela is een van de topploegen uit het land. Ik was er altijd spits, maar geen diepe, altijd wat hangend. Ik scoorde ook gemakkelijk.”

Droomt iemand uit Centraal Amerika van een transfer naar Mexico, Brazilië of Argentinië, of denken jullie direct aan een transfer naar Europa?

“In Mexico kun je veel geld verdienen, in Argentinië of Brazilië niet. Van die landen droom je dus niet. Geld geven ze ook in de profcompetitie in de VS, maar de meeste voetballers willen naar Europa. Daar is het voetbal beter. Ik had wat contacten in Amerika, maar dat interesseerde me niet. Dan doe je het alleen voor het geld, een betere voetballer word je niet in de States.”

Was het voor jou niet eenvoudiger om naar Spanje uit te wijken?

“Absoluut. Qua taal alleen al, maar ook qua voetbal. Voor mij is dat de mooiste liga ter wereld. Maar ik kom uit Costa Rica en dat is een klein land hé. We waren wel op het WK, maar echt bekend zijn onze voetballers niet. Zelfs niet in Spanje.”

Ik ken Paulo Wanchope, maar daar houdt het op.

“Dat bedoel ik. Daarom ging ik ervan uit: probeer het maar elders in Europa. Misschien val je dan de Spanjaarden sneller op en kom je er ooit nog terecht.”

Hoe sterk is jullie competitie?

“Technisch zijn we beter dan hier. In Costa Rica zie je meer dribbels, meer voetbal vanuit balbezit. Hier gaat het veel sneller en krachtiger, twee dingen die wij missen. Jullie voetbal is een voetbal van botsingen, van duels, Engels, Duits. Argentijns zelfs. Het tempo wordt ook bepaald door het klimaat, denk ik. Het onze is warm en vochtig, dat van jullie koud. Hier moet je wel lopen om het warm te krijgen.”

Was je niet verrast dat iemand uit België zich voor jou meldde?

, . Ik geloofde er eerst ook geen snars van. Ik had eerder al tests afgelegd bij PSV en in Feyenoord en had daar mijn buik van vol. Op een dag kwam er een vrouw langs en die zei dat een paar Belgen me aan het werk wilden zien. Komt niks van, was mijn eerste reactie, ik leg geen test meer af. Bedank ze maar. Als die mensen niet direct met een contract komen aanzetten, ga ik niet. Tot mijn grote verrassing hadden ze dat bij. Ik werd aan MichelLouwagie voorgesteld en kon tekenen.”

Was de test in Nederland zo hard tegengevallen?

“Bij PSV wel, in Feyenoord niet. Ruud Gullit bekeek me en zette het licht op groen na die test, maar nog voor alle papierwerk afgerond was, werd hij doorgestuurd en mocht ik gaan.”

Je speelde vorig seizoen amper. Wat was de reden voor de moeilijke aanpassing?

“Het moeilijkste vond ik de keuze maken tussen dribbelen en spelen in één of twee tijden. Tussen het duel opzoeken en de man trachten uit te spelen, of te passen om van de ruimte gebruik te maken.”

Assistent-trainer Chris Van Puyvelde zegt dat je daar nu een uitstekend oog voor hebt.

“Dat vind ik ook ja. (lacht) Ik ben hier op één jaar tijd een veel betere voetballer geworden, met meer tactisch doorzicht. In Costa Rica krijg ik ook die opmerkingen, dat ik ongelooflijk veel vooruitgang heb geboekt tijdens dat ene jaar. Al heb ik daar wel zelf vrij weinig plezier aan beleefd. Haast geen, als ik eerlijk moet zijn. Ik heb nu al meer speelminuten verzameld dan vorig seizoen in een heel jaar. Toen was ik maar twee keer basisspeler, nu in de competitie al zes keer. Ik kende ook geen woord Engels toen ik hier aankwam. Nu gaat dat een beetje, ik spreek intussen voldoende om naar de winkel te gaan of wat te vragen.”

Stelde de club niet iemand aan als begeleider?

(lacht) Ja. Gustaaf. Het enige probleem was dat die man geen woord Spaans sprak. (lacht) Wel Engels, maar voor mij was dat niet echt een hulp. RandallAzofeifa sprak dat wel een beetje. Vorig seizoen kregen we af en toe wat Engelse les, nu op regelmatiger basis.”

Nooit zin gehad om je biezen te pakken en terug te keren?

“Neen, neen. Ik wilde slagen in Europa. Na zes maanden geef je toch je droom niet op omdat er wat dingen tegenzitten? Toegegeven, het waren harde maanden. Eerst op hotel, daarna met Randall samen in een huis en vervolgens weer apart, elk op een appartement. Daar kwam nog bij dat ik een kluns was in het huishouden. Ik had tot ik hier was nog nooit gekookt. Gelukkig kwam de moeder van Randall een tijdje naar België. Zij heeft hem wat dingen aangeleerd en hij vervolgens mij. Maar het meeste kwam toch uit de microgolf. Een interessant ding. (lacht) Lasagna, macaroni, spaghetti, ik denk dat wij weinig anders klaarmaakten.”

Tijdens de winterstop huwde je. Een hele opluchting, veronderstel ik.

“Na januari kon ik me gemakkelijker schikken in de zaak. Ik kreeg af en toe speelgelegenheid, had mijn vrouw aan mijn zijde, scoorde een paar keer …”

Vond je dat Leekens je te weinig speelgelegenheid gaf?

, natuurlijk. Alleen is hij een professional en een trainer met veel ervaring, allicht had hij zijn redenen, was ik er niet klaar voor. Ik was ontevreden, maar hij zei dat ik verder moest doen en veel leren. Ik had kunnen klagen over de situatie, maar zo zit ik niet ineen.”

Toch werd je geregeld opgeroepen voor de nationale ploeg. Is dat niet te vermoeiend?

“Dat hield me sportief recht. De nationale ploeg speelde een tijdje veel vriendschappelijke wedstrijden en ik mocht meedoen. Vaak in warme omstandigheden, zodat ik me telkens aan het klimaat moest aanpassen. Ook het tijdsverschil overwinnen. Ik ben bovendien iemand die weinig slaapt op het vliegtuig. Wij krijgen geen tickets voor businessclass, wij moeten het met smallere stoelen doen. Niet handig voor mij, ik zit altijd ergens klem met mijn lange benen. Bovendien zijn er geen directe vluchten, dat maakt terugkeren naar huis altijd een beetje een avontuur. Meestal vliegen wij via de VS, met tussenstops in New Jersey en Houston.”

Vorige week was je in Guatemala voor een olympisch kwalificatietornooi. Hoe is dat afgelopen?

“Slecht. Van Nicaragua hebben we gewonnen, maar van Guatemala verloren. Daarom moeten we nu nog twee extra duels spelen tegen Panama. Het probleem van die twee wedstrijden is dat ze komend weekend en half december gepland werden. Geen officiële FIFA-datums. Ik betwijfel dan ook sterk of AA Gent me zal laten gaan.” (Michel Louwagie bevestigt dat ook: in plaats van tegen Panama te voetballen blijft Ruiz hier voor de wedstrijd tegen Brugge, nvdr)

Wilde jij die wedstrijden graag spelen?

“Ja, omdat de inzet een ticket voor de Spelen is. Maar ik weet ook dat ik hier een contract en verplichtingen heb. Misschien mag ik wel weg voor de terugwedstrijd. Ik vind Peking zo belangrijk. Voor mij staat het olympisch voetbaltoernooi op dezelfde hoogte als een WK, misschien zelfs hoger.”

Begin dit seizoen stond je nog niet in de ploeg, omdat je revalideerde van een schouderoperatie. Wat was er gebeurd?

“Een gebroken sleutelbeen. (laat zijn schouder zien die een indrukwekkend litteken torst) Twee maanden heeft me dat gekost. Opgelopen tijdens een vriendschappelijke wedstrijd tegen Chili. Daar ben ik bij een duel slecht op de schouder gevallen. Ze hebben me hier in België geopereerd. Toen heb ik eens hard gevloekt. Nieuw seizoen, nieuwe trainer, een kans om me te tonen en dan gebeurt zoiets. Het heeft ongeveer een maand, anderhalve maand geduurd voor ik fit was om te trainen en dan nog eens een paar weken voor ik mijn fysieke achterstand had weggewerkt. In het begin was ik na zeventig, tachtig minuten moe, maar nu haal ik makkelijk het einde. Het gaat steeds beter.”

Je startte alleen niet op Anderlecht, maar dat had zijn redenen …

(lacht) Vrijdagochtend kwam ik terug van Costa Rica en ’s nachts maakte mijn vrouw me wakker. Het was tijd voor de bevalling. Zaterdagochtend is onze zoon geboren. Van twee tot negen zat ik in het hospitaal, van rusten kwam weinig in huis. Vandaar dat ik die zondag begon op de bank. Na de rust mocht ik invallen en ging het nog goed, vond ik.”

Was het gemakkelijk aanpassen aan het nieuwe systeem van Gent?

“Ik vind het leuker dan het vorige, de 4-4-2. Ik mag mijn dribbelmomenten kiezen, heb afspeelmogelijkheden genoeg. Ik vind dit een systeem met meer aanvallende vrijheden. Ik vind alleen dat de stand tot nu niet onze echte waarde weerspiegelt. We hebben te veel domme punten verloren.”

Voel je jezelf nu basisspeler?

“Ik vind dat ik dit seizoen veel speeltijd krijg, maar een basisspeler voel ik me nog niet. Daarom blijf ik hard werken op training, want ik wil niet blijven zoals nu. Ik wil beter worden. Op dit moment is mijn voetbal nog iets te onregelmatig. Dat heeft ook met die interlands te maken, met de vermoeidheid die in de benen hangt. Eigenlijk is dat een dilemma: als je moe bent, riskeer je slecht te spelen en je plaats in het team te verliezen. Anderzijds kun je onmogelijk neen zeggen tegen je land. Zeker niet als je verder denkt, eventueel aan een transfer. Dan moet je bekend zijn, selecties hebben, al was het maar voor een werkvergunning.”

Hoeveel landgenoten voetballen in Europa?

“Een achttal van de nationale ploeg. In Noorwegen twee en die gaan we eind december opzoeken, tijdens de winterstop. We hebben maar een weekje vakantie en dat is te weinig om terug te keren naar Costa Rica. Alleen lukt dat nog, maar met die baby van twee maanden is dat een heel gedoe en medisch niet goed, denk ik. Een beetje jammer voor mijn mama, want die heeft haar kleinzoon tot dusver enkel via de webcam gezien. Net als de microgolf is dat een handig ding, zo’n computer. Zij komt ook niet naar hier. Ik heb nog een broertje van vijf en ze moet voor hem zorgen. De mama van mijn vrouw komt wel.”

Je hebt nog een contract tot 2010 maar de club wil het openbreken, las ik in de krant. Hoever staat het daarmee?

“Ik weet nergens van. Ik weet ook niet of ik wil bijtekenen. Ik blijf hier niet, ik wil naar Spanje. Maar misschien stellen ze me iets beters voor, wie weet. Ik hoor het wel. S’

door peter t’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content