Tweeënhalf jaar al speelt Marcin Wasilewski bij Anderlecht. In die periode heeft hij zelden gepraat. Meestal gaan de gesprekken over hem.

De knipselmap van Marcin Wasilewski (29) is flinterdun. Zelden wordt de Poolse rechtsachter van paars-wit door de Belgische pers gevraagd om een interview. Hij zoekt het ook niet zelf. De taalbarrière speelt ook een rol. Een gesprek in het Frans, Engels, Duits of Nederlands kan niet. Een goed gesprek met hem vereist een tolk.

Een paar weken geleden laste Anderlecht nog een persstop in voor Wasyl, na weer een bewogen duel op het veld. Vandaag mag hij praten. Een uur lang is geen vraag hem te veel. Ook de vragen over zijn speelstijl gaat hij niet uit de weg. Wasilewski (39 keer Pools international) praat zoals hij voetbalt: energiek, snel, maar sober en zonder zijsprongen.

Het is al bijna tweeënhalf jaar dat je bij Anderlecht speelt. Wat heb je hier in die tijd geleerd?

Marcin Wasilewski: “Voetballen bij Anderlecht heeft me toegelaten mezelf te ontwikkelen, als persoon en als voetballer. Als voetballer kon ik me continu meten met betere spelers, om mijn internationale carrière meer uitstraling te geven. Naast het veld hebben we het hier ook naar onze zin, we zijn zeer goed opgevangen door de club. Ik heb hier grote stappen voorwaarts gezet, en ik hoop dat ik dat nog kan doen.”

Wat heb je hier in het bijzonder geleerd?

“De ervaring om elke week met betere spelers samen te spelen, heeft me sterker gemaakt. Ik ben een voetballer die zich aanpast aan de noden van de ploeg. Zo leerde ik hier ook als centrale verdediger te spelen. Ik beschouw mezelf als een echte teamspeler, iemand die honderd procent in functie van de ploeg denkt.”

Anderlecht is een grote ploeg, waarin elke speler wel eens wil laten zien wat hij kan. Hoe ga jij daarmee om?

“Ik snap dat een geheel sterker gemaakt wordt door individuele uitschieters of talent. Ik heb daar geen moeite mee, maar zelf uitblinken interesseert me niet. Wat mij interesseert, is het collectief. Ik cijfer mezelf weg voor de ploeg. De spelers die met hun individuele kwaliteiten het verschil maken, kunnen dat maar als achter hen een blok staat dat zich uit de naad werkt. Dat is mijn taak, daar offer ik me graag voor op.”

Je wil toch ook eens een keer jouw naam in de krant als uitblinker?

“Nee. Ik ben geen jonge man meer van zeventien die aandacht zoekt. Ik snap dat de media bij voorkeur op zoek gaan naar mensen die het verschil maken, maar voor mij telt maar één ding: dat ik mijn contract vervul, mijn plicht doe. Dat is: uitvoeren wat de trainer van me vraagt.”

Grappenmaker

Bij je komst omschreef de clubmanager je eerder als een spelerstype voor Club Brugge dan iemand die men verwacht bij Anderlecht, waar men van technisch verfijnde voetballers houdt.

“Toen ik hier kwam, zei de trainer me dat men iemand zocht als ik, iemand die zich voor de ploeg kon en wilde wegcijferen. Men wist dus perfect wie men binnenhaalde. Anderlecht wist dat ik geen balvirtuoos was, maar iemand met een erg fysieke stijl. Dat is ook mijn kwaliteit: hard werken, de mouwen opstropen en er voluit voor gaan.”

Heb je het gevoel dat je, met je niet-specifieke Anderlechtstijl, het Anderlechtpubliek hebt moeten overtuigen?

“Dat gevoel heb ik niet. Ik geef alles wat ik in me heb, zodat ik na negentig minuten niets meer over heb. Dan is het aan het publiek om mij te beoordelen, niet aan mij om het publiek te beoordelen.”

Klopt het dat het eerste wat je bij Anderlecht zag, op winterstage een dansje van Deschacht met Frutos was, in het kader van teambuilding, en dat je bij jezelf dacht: waar ben ik hier terechtgekomen?

(fronst de wenkbrauwen) “Ik herinner me niet dat ik iets van dien aard gezien heb.”

Anderlecht is een club waar veel druk heerst. Voel je dat, of is het een club waar ook veel gelachen kan worden?

“Het is een veeleisende club. Je speelt hier tegen de besten. Om dat te kunnen, moet je zelf ook bij de besten zijn. Dat brengt druk mee. Je moet het onderscheid kunnen maken tussen werk en vrije tijd. Als er gewerkt moet worden, werk ik. Als er tijd voor ontspanning is, ontspan ik mij. Als je de twee niet door elkaar haalt, is er niets aan de hand.”

Appreciëren de Belgen bij Anderlecht je humor?

( lacht) “De beste manier om dat uit te vinden, is het hen te vragen.”

Was Jonathan Legear tevreden toen je zijn Smartauto in een container stopte?

( lacht) “Dat is het eerste dat ik daarvan hoor. Als ik al grappen uithaal, is het om wat druk weg te nemen. Om een goeie sfeer in een groep te krijgen is het nodig om zulke dingen te doen. Ik doe dat spontaan, als de gelegenheid zich aandient. Het zijn geen dingen waar ik tevoren over nadenk.”

Wat was de beste grap die men met jou uithaalde?

“Er zijn er wel een paar geweest.”

Zoals?

( grijnst) “Er schiet er me niet meteen één te binnen. In Polen vond ik ooit eens mijn kleren terug, helemaal in ketens gewikkeld, met die kettingen op slot.”

Hebben de spelers van Anderlecht gevoel voor humor, of ben je wel eens het stadion moeten uitvluchten na een grap?

“Sommigen nemen het goed op, anderen tillen er zwaar aan. Ik wil niemand kwetsen of kleineren, mijn enige bedoeling is de druk wat weg te nemen.”

Ellebogen

Het beeld van Wasilewski in de kleedkamer verschilt blijkbaar van het beeld dat men van jou op het veld heeft, waar je vaak op het randje speelt.

“Grappen uithalen is iets voor na het werk. Op het veld doe ik mijn werk, daar betaalt men me ook voor.”

Er is veel kritiek op je manier van spelen. Hoe ervaar je dat zelf?

“Het is niet mijn bedoeling door heel hard te voetballen en tot het randje te gaan respect af te dwingen. Ik denk dat veel journalisten wel dat beeld van mij hebben, dat het tot mijn stijl behoort om altijd op de limiet te spelen. Het punt is: je moet op het veld zelf aanvoelen hoe ver je mag en kan gaan. Soms heeft het ook te maken met de manier van spelen van de tegenstander. Daar lees of hoor ik dan weinig over. Het stoort me wel eens dat men het vooral over mijn manier van voetballen heeft, maar niet over wat de anderen doen, de context waarin alles zich afspeelt. Het klopt dat ik me helemaal geef, dat ik probeer te doen wat van me gevraagd wordt, ook als ik daarvoor tot het uiterste moet gaan. Dat is mijn taak, daar word ik voor betaald. Ik doe alleen maar mijn werk.”

Wat kan je doen om je imago te veranderen?

“Weinig. Soms heb ik het gevoel dat men op een fout van mij zit te wachten, dat ik nog maar een duel moet aangaan opdat men al moord en brand schreeuwt. Dat men wil dat ik met de armen om het lijf strak gebonden het veld op kom.”

Lijd je onder dat imago?

“In Polen speelde ik niet anders, en toch had ik er geen slechte naam. Het voetbal daar was fysieker. Maar ik wil er niet over klagen dat hier anders gevoetbald wordt. Het is aan mij om me aan het Belgische voetbal aan te passen. Ik probeer eraan te werken. Ik ga ook niet roepen dat alle tegenstanders me een kaart proberen aan te smeren of dat alle scheidsrechters iets tegen mij hebben. Maar er zijn er wel waarbij ik het gevoel heb dat ik amper mag bewegen.

“Als ik zware fouten maak, doe ik dat niet opzettelijk of om iemand te blesseren. Mijn overtredingen zijn het gevolg van honderd procent inzet. Ik wil mijn werk zo goed mogelijk doen, ik neem mijn verantwoordelijkheid. Misschien speel ik fysieker dan anderen, het zit gewoon in mij, maar het is nooit mijn bedoeling iemand kwaad te doen of te kwetsen.”

Van waar komt die speelstijl vol overgave?

“Uit mijn jeugd. Weet u: ik heb niets cadeau gekregen in mijn loopbaan. Ik heb alle fases doorlopen, de schoenen moeten poetsen van oudere spelers, de kleedkamer opruimen. Ik kénde mijn plaats: om ze te houden en geleidelijk op te schuiven in de hiërarchie heb ik hard moeten werken. Als ik sommige jonge spelers bezig zie, hebben ze het een stuk gemakkelijker dan ik destijds. Wat ik bereikt heb, heb ik niet cadeau gekregen. Niets. Ik heb voor elke stap die ik hoger kon zetten hard moeten werken.”

Toen je naar Anderlecht kwam, zei de Poolse bondscoach Leo Beenhakker: met Wasilewski kan je naar de oorlog. Die gaat de groep sterker maken.

“Dat vind ik een mooi compliment. Als er moet gestreden worden, kan men op mij rekenen. Dan ga ik me niet wegstoppen.”

Veel buitenlanders beschouwen België als een springplank naar een grotere competitie. Hoe zit dat met jou?

“Ik maak geen plannen op lange termijn. Het enige wat telt en waar ik aan denk, is mijn werk bij Anderlecht vandaag en morgen zo goed mogelijk doen.”

Je zoon, zei je onlangs, spreekt beter Frans dan jij. Voel je dat als een handicap, dat je geen Frans, Nederlands of Engels praat?

“Ik ga lessen volgen, maar ik heb de taal leren nooit een prioriteit gevonden. Er was altijd wel een reden waarom ik het niet deed. Tenslotte begrijp ik wat men van mij verwacht, ik kan best communiceren met mijn ploegmaats.”

Hoe wil je graag dat Anderlechtsupporters zich jou over tien jaar herinneren?

“Niet alleen omwille van mijn ellebogen ( lacht). Wel als iemand die hard werkte voor de club, die zich altijd helemaal gaf. Eigenlijk is het niet zozeer belangrijk dat men zich mij herinnert. Ik heb liever dat men zich de resultaten herinnert die de ploeg met mij neerzette.”

(Met dank aan Robert Skiboksri voor de simultane vertaling)

door geert foutré

“Ik heb niets cadeau gekregen in mijn loopbaan.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier