Voor zijn ontwikkeling – daar lijkt iedereen het over eens – is het beter dat Simon Mignolet straks STVV verlaat. Hoe kijkt de Doelman van het Jaar daar zelf tegenaan?

Eén luxe zal Simon Mignolet (21) zich volgend seizoen zo goed als zeker niet meer kunnen permitteren: amper vier minuten kost het hem nu om van het ouderlijk huis, waar hij woont, naar Stayen te rijden.

De namen van PSV, Udinese en Sunderland deden de ronde als mogelijke nieuwe clubs, maar Mignolet sluit ook Anderlecht niet uit. “Van Anderlecht heb ik persoonlijk nog niets gehoord, maar ik denk dat er op clubniveau wel gepraat is”, zegt de doelman. “Ik begrijp wat ze zeggen: dat ik met betere spelers en op een hoger ritme moet trainen en misschien ook Europees moet spelen om beter te worden.”

Wim De Coninck noemde je een keeper voor de Engelse competitie.

Simon Mignolet: “Mijn postuur en mijn manier van spelen zullen daar wel mee overeenkomen, maar het is niet aan mij om te zeggen dat ik dan klaar ben voor de Engelse competitie. Ik speel in eerste klasse in België en dat heb ik goed verteerd. Ik ben verkozen tot Doelman van het Jaar, dus dat wil toch wel zeggen dat ik dit niveau aankan. Ik ben, denk ik, klaar voor een stapje hoger dan STVV. Maar of ik dat niveau haal, kun je nu nog niet zeggen.”

De algemene teneur is: om progressie te maken moet je naar het buitenland. Ervaar je dat zelf ook zo?

“Ik zal, denk ik, niet meer de grote stappen zetten zoals ik ze de voorbije twee jaar gezet heb. Een jaar in tweede klasse en een jaar in eerste. Om mijn progressie niet af te remmen – ik zeg niet: te stoppen – is het misschien wel beter om een stap hogerop te gaan.”

Wat vind je zelf de grootste evolutie die je hebt doorgemaakt?

“Het verschil tussen die vijfentwintig wedstrijden die ik al in eerste had gespeeld ( vóór de degradatie, nvdr) en nu is enorm: heel veel ervaring en ook veel vertrouwen en wedstrijdritme opgedaan in tweede klasse. Dat je dan in die eerste wedstrijd weer in eerste klasse die penalty kunt pakken ( tegen Standard, nvdr) zorgt er dan wel voor dat je nog meer vertrouwen in jezelf krijgt. Voor een doelman hangt daar veel van af om je door moeilijke momenten heen te krijgen. Ik herinner mij de thuiswedstrijd tegen Kortrijk waarin ik na vijf minuten een fout maak en we 0-1 achter komen. Het was een belangrijke wedstrijd, want we moesten onze plaats in play-off 1 nog afdwingen. Dan moet je je toch herpakken als doelman. Na die wedstrijd werd gezegd dat ik er goed op gereageerd had en een goede wedstrijd speelde. Terwijl de perceptie naar mij toe heel anders had kunnen zijn als ik uit tweede klasse was gekomen en in de eerste wedstrijd zo’n fout had gemaakt. Nu pakte ik een penalty tegen Standard en zat ik ’s anderendaags ’s avonds in Extra Time met Denis Odoi tussen Frank Raes en Filip Joos om te babbelen over STVV. Dat zorgt er allemaal wat voor dat dingen die je goed doet gemakkelijker in de media komen. Stond er in mijn eerste seizoen in eerste klasse vijf man achter mij, dan voelde ik nu dat de hele groep achter mij stond. Dat maakt toch een verschil voor een doelman. Je voelt geen druk van buiten af.”

Waar zie je nog progressiemarge bij jezelf?

“In het begin van het seizoen zei ik dat ik nog veel moest bijleren op hoge ballen, omdat we daar toen toch wat problemen mee ondervonden. In het begin van het seizoen bestonden daar wat vraagtekens rond. We hadden geen ploeg met veel gestalte, maar de laatste weken ben ik daar, denk ik, heel sterk in verbeterd. Als ik nu ook de analisten hoor, zeggen ze dat ik daarin ben gegroeid. Tegen Anderlecht stonden we met zeven spelers op het veld die kleiner waren dan 1m80 tegen die reuzen van hen en daar heb ik toch wel zes, zeven ballen kunnen plukken. Daar zag je toch wel dat ik progressie gemaakt heb.

“Maar mijn kort voetenwerk en mijn linkerbeen moeten nog beter. Meevoetballen is niet het grote probleem, denk ik, maar mijn snelheid van uitvoering als de bal naar de tweede paal komt, kan beter. Die snelle stapjes. Dat heeft ook met mijn gestalte te maken: als ik loop moet ik twee stappen zetten waar een ander er vier zet. Eigenlijk zou het andersom moeten zijn. Want één grote stap neemt veel meer tijd in beslag dan vier kleine. Vooral dat moet beter worden.

“Maar als je nog geen 22 bent, moet je er rekening mee houden dat alles nog beter kan: je bent als doelman pas op je sterkste wanneer je 26 bent.”

Volgens Jos Beckx, je kee-perstrainer bij STVV, zou je het niveau van Edwin van der Sar kunnen halen als je goed begeleid wordt.

“Hij gelooft heel fel in mij en heeft ervoor gezorgd dat ik dit jaar veel vooruitgang heb geboekt, net als Poll Peters vorig seizoen. Met Poll werkten we vooral op mijn trappen en mijn rechtervoet, met Jos heb ik mijn linker veel bijgewerkt en de hoge ballen.

“Maar Van der Sar is de beste doelman van de wereld, aan zware uitspraken daarover ga ik niet meedoen. ( lachje) Iedereen heeft een limiet en ik weet niet waar die van mij ligt, maar ik ga daar niet gek over doen. Dat is niet aan mij besteed.”

Doelmannen onder elkaar

Je bent verkozen tot beste Belgische doelman, maar je zit niet in de nationale selectie van Georges Leekens. Contradictorisch, toch?

“Men mag ook niet vergeten dat ik in augustus pas 22 wordt. Bailly, Gillet en Proto spelen in topclubs en hebben ervaring – ze zijn vier, vijf jaar ouder. Ik zit bij de beloften, waar ik mijn wedstrijden kan spelen en ervaring kan opdoen. Je speelt daar ook met en tegen sterke voetballers. Als je vierde of vijfde doelman moet zijn bij de Rode Duivels, boek je ook geen vooruitgang. Het is niet aan mij om mij in de nationale ploeg te schreeuwen. Het is aan de bond om te beslissen of ik het niveau haal.”

Hoe heb je zelf gestemd?

“Ik heb op Stijnen, Proto en Jorgacevic gestemd. Op keepers als Verbauwhede of Bolat heb ik niet gestemd, omdat ik wist dat die ook heel veel stemmen gingen halen. Mijzelf bij de genomineerden zetten, dat hoort niet bij mijn persoonlijkheid, dus wat kun je dan doen? Een beetje strategisch kiezen, hé. Maar ik ben toch verrast dat bijvoorbeeld Verbauwhede en Bolat niet tussen de genomineerden zaten, want ik heb heel veel respect voor het seizoen dat zij gespeeld hebben. Als doelmannen heb je altijd een goed contact onder elkaar: Ze hebben mij achteraf ook allemaal gefeliciteerd met mijn verkiezing.”

Was het voor jezelf een verrassing dat je werd verkozen?

“Ja, ik had het echt niet verwacht. Ik was eigenlijk al blij dat ik bij de genomineerden zat. Als je dan kunt winnen van Proto en Stijnen, die toch sterk hebben gepresteerd in de Europa League, als keeper van STVV en met 250 punten verschil op de tweede … Daar was ik echt verwonderd over. Want er stonden dit seizoen nog heel veel andere goede doelmannen in onze competitie, zoals Jorgacevic, Bossut, Verbauwhede, Bolat …

“Maar ik wil mij niet vergelijken met andere concurrenten. Ik wil niet ‘de beste keeper van België’ zijn, ik wil gewoon zorgen dat ik goed presteer en bijleer. Als ik dan verkozen word, is dat mooi, maar het is een gevolg van mijn prestaties, geen doel, want ik wil niemand kopiëren.”

Nooit doelmannen als voorbeelden gehad?

“Van der Sar, Preu-d’homme tijdens het WK’94 en – want die blijft mij het meeste bij – Peter Schmeichel tijdens het EK’96. Zoals hij keepte bij Denemarken, en later in de finale van de Champions League met Manchester United tegen Bayern München … Zijn persoonlijkheid inspireert mij.”

Succes van de groep

Die heb je dit seizoen ook ontwikkeld. In welk opzicht is Guido Brepoels daarin belangrijk geweest voor jou?

“Hij heeft zich een paar keer kwaad gemaakt dat ik meer een leider moest zijn in het doel en de verdediging moest sturen in de zestien meter. Soms zeggen ze dat ik ook iets meer voor mijn mening moet uitkomen. Maar dat heeft ook wel wat met de leeftijd te maken: je moet dat toch wat kweken door wedstrijden te spelen. Dus ben ik STVV dankbaar dat ik die kans hier gekregen heb.

“We hadden een goede kleedkamer, met spelers die voor elkaar wilden vechten en enkele pionnen die het verschil maakten: Sidibe, Chimedza, Euvrard, Wilmet, Delorge …”

… de doelman …

“Over mezelf ga ik niet spreken, dat is ook een beetje bijgeloof. ( grijnst) Het succes van STVV is vooral het succes van een groep geweest – als doelman speel je zo goed of slecht als je ploeg. Zo moet het ook herinnerd worden.”

De kans is groot dat enkele belangrijke spelers vertrekken.

“Onder Mathijssen eindigden we ook hoog en zijn Vangeel, Boffin, Mbonabucya en nog anderen vertrokken en niet vervangen, waardoor je problemen kreeg. Ik hoop dat de club uit het verleden geleerd heeft om dat goed in te vullen – en daar heb ik alle vertrouwen in. Ze hebben zelfs al een transfer gedaan ( Grégory Christ, nvdr), wat voor STVV eigenlijk vrij snel is. Daaraan zie je dat de club vooruit wil.”

Chimedza was een belangrijke speler, de mindere periode van de ploeg viel samen met zijn afwezigheid.

“Die acht wedstrijden die we na elkaar verloren waren heel moeilijk: op een gegeven moment heb je een resultaat nodig om je aan op te trekken voor de volgende wedstrijd, dus die weken duurden lang. Maar we beseften dat we niet op ons sterkste stonden, net als op GBA, waar we met vier, vijf jongeren in de ploeg stonden. Met een bredere kern had je dat misschien kunnen opvangen, maar dan hadden we ook niet die sterke kleedkamer gezien omdat er dan een aantal ontevreden geweest zouden zijn.

“Chimedza kon een bal bijhouden, hij zorgde ervoor dat iedereen beter kon voetballen. Op dat vlak is hij heel belangrijk geweest. Het is spijtig dat hij nu met die blessure sukkelt, waardoor hij voor ons niet meer van dienst kon zijn.”

Hoe ging hij daarmee om?

“Dat zie je aan hem vreten, dat is normaal na zo’n seizoen. Hij is stiller in de kleedkamer dan anders, hij vindt op dit moment geen plezier in het spelletje. Zo ver van huis en je mist je familie sowieso al. Dan komt er nog bij dat zijn aard zo is dat hij het extra nodig heeft om op het veld te staan om zich gelukkig te voelen. Ik hoop dat hij zo snel mogelijk weer kan spelen.”

Bachelor zonder kostuum

Je lijkt niet iemand die zich laat vangen aan de wereld van glamour & glitter: op de uitreiking van je trofee als Doelman van het Jaar sta je als enige van de winnaars niet in kostuum op de foto, maar gewoon in je hemd.

“Ik schenk daar weinig aandacht aan. Hoe ik eruitzie, is niet belangrijk, zolang men maar content is met wie ik ben. Dat doe ik ook wel een beetje bewust: ik heb het in eerste instantie niet nodig en als het slecht gaat, komen die dingen twee keer zo hard terug.”

Je zit in je derde jaar politieke en sociale wetenschappen. Hoe lang blijft dat te combineren met een voetbalcarrière?

“Eigenlijk komen mijn studies pol & soc op dit moment op de derde plaats, want om het voetbal goed te kunnen blijven doen, zijn mijn sociaal leven en de familie toch ook wel belangrijk.

“Ik moet nog voor vijf vakken examens afleggen om mijn bachelor te halen. Ik hoop er nu nog twee te doen en die drie in de volgende jaren tot een goed einde te brengen. Ik wou twee jaar geleden een diploma kunnen halen voor als er iets mis liep, want niemand had toen kunnen voorspellen waar ik nu sta.”

Je vader is vliegtuigmecanicien. Heb je zelf ooit iets met vliegtuigen gehad?

“Ik wou vroeger eigenlijk militair worden, net zoals hij. Ik denk dat het ook wel gebeurd zou zijn als ik niet had gesport. Het heeft mij altijd aangesproken, maar als je ouder wordt, zie je wel dat het meer is dan ‘oorlogje voeren’. ( lachje) De discipline zou mij wel afgegaan zijn. Alleen ben ik iemand die graag thuis is, dus op internaat gaan … Dat zou wel een vraagteken geweest zijn hoe ik daarmee om ging gaan. Maar ik denk dat ik avontuurlijk en vooral volwassen genoeg ben om nu mijn plan te trekken.”

door pierre danvoye en raoul de groote – beelden: jelle vermeersch

Ik denk dat ik avontuurlijk en volwassen genoeg ben om nu mijn plan te trekken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content