Een jaar geleden stond het hart van Kristof Hoho stil. Maar vanaf dit weekend gaat hij wel al voor een tweede titel op rij met Knack Randstad Roeselare. ‘Er zijn niet veel mensen die zo’n tweede kans krijgen. Ik wil ze dan ook met beide handen grijpen.’

Vrijdag 21 augustus 2009. Kristof Hoho beperkt zich op de vijfde trainingsdag van zijn nieuwe club, Pallavolo Padova, tot rondjes lopen met een Holtermonitor om de borst. Toen hij bij de medische tests van de loopband kwam, bleek immers dat hij een hartslag van boven de 200 had. Het draagbare apparaat dat de activiteit van zijn hart continu meet, is maar ter controle, klinkt het. ‘Het zal wel niet zo erg zijn.’

Maar na een paar rondjes rond het volleybalterrein gaat plots het licht uit. “De andere spelers lieten mij liggen, omdat ze dachten dat ik een grap uithaalde. Tot er toch iemand kwam kijken die meteen wist hoe laat het was. De dokter werd er vliegensvlug bijgeroepen en die man heeft mijn leven gered.”

Kristof Hoho, naar Italië vertrokken voor het begin van alweer een nieuw volleybalavontuur na Frankrijk, de Verenigde Arabische Emiraten en Montenegro, mag zijn grote droom – aantreden in de Italiaanse A1 – opbergen. Zelf beseft hij aanvankelijk niet wat er aan de hand is. “Toen ik weer bijkwam, zag ik Vicky ( Hoho’s vriendin, nvdr) aan mijn bed staan. ‘Ik moet Vesco bellen om te vragen wanneer we moeten trainen’, maar Vesco was mijn trainer van het jaar voordien bij Budva. ‘Blijf alsjeblieft kalm, Kristof, je hebt een hartstilstand gehad’, was het antwoord. ‘Dat kan niet, je bent aan het zeveren’, zei ik.”

Toen je toch tot het besef kwam van wat er gebeurd was, kreeg je te horen dat je volleybalcarrière erop zat. Hoe reageerde je op dat nieuws?

Kristof Hoho: “Ik wou het niet geloven. De grond zakte onder mijn voeten weg, want volleybal is altijd mijn leven geweest, al sinds ik een klein jongetje was. Dat het verdict luidde dat ik nooit meer in Italië zou mogen spelen, dat vond ik heel erg, maar ik kon me er niet bij neerleggen dat volleyballen voor mij definitief voorbij was. Toen ik eind september weer in België toekwam, ben ik meteen naar dokter Brugada ( hartspecialist aan het AZ-VUB, nvdr) gegaan. ‘Ik maak van jou weer een volleyballer’, zei hij me. Omdat mijn hart niet pompte zoals het moest, hadden ze in Italië al een defibrillator gestoken, maar Brugada vertelde me dat de kans dat ik dat machien ooit nodig zou hebben, niet meer dan één of twee procent bedroeg. Ik zou voor de rest van mijn leven elke dag medicatie moeten nemen – niet fijn op zich – maar ik zou weer professioneel kunnen volleyballen. En daar was het mij om te doen.”

Ze moesten daarvoor wel je defibrillator verplaatsen.

“Ze hadden die eerst linksboven aan mijn schouder geplaatst, maar als je daar dan fout op zou vallen, dan zou dat een tegenwerking kunnen geven met ongecontroleerde schokken tot gevolg. Daarom hebben ze dat machien wat meer naar onderen gestoken.”

Ondervind je er hinder van tijdens het volleyballen?

“Toen ik in januari opnieuw begon, had ik er heel veel last van. Er waren wel trainingen dat ik alles aankon, opslaan, aanvallen, alles, maar de dag nadien slaagde ik er haast niet meer in om te bewegen. Een geluk bij een ongeluk, met name de blessure van Manu Callebert, was dat ik als libero uitgespeeld werd. Daardoor kon ik blijven spelen zonder te moeten opslaan of aanvallen. Heel de zomer lang, vanaf het moment dat de competitie gedaan was, heb ik samen met kinesist Sam Verslegers, die ook Kim Clijsters begeleidt, keihard gewerkt om klaar te staan voor het nieuwe seizoen. En ik moet zeggen: Sam Verslegers heeft echt schitterend werk geleverd.”

Zeg je daarmee dat je weer volledig op topniveau bent, dat we weer de allerbeste Kristof Hoho te zien zullen krijgen?

“Ik ben fit. Er kan nog altijd wat bij, maar laten we zeggen dat ik toch zeker op tachtig procent van mijn beste peil sta. Waar ik in juli vaak nog stevig pijn had op de plaats waar dat machien zat, ondervind ik er nu nauwelijks nog hinder van.”

Niet naar het casino

Kan je opnieuw alles doen wat je wil?

“Op volleybalgebied kan en mag ik weer alles. Onze coach Dominique Baeyens stond er zelfs versteld van hoe mijn conditie was toen we aan de voorbereiding begonnen. ‘Begin rustig met een halfuurtje te lopen’, zei hij. ‘Een halfuurtje?’, daar moest ik eens mee lachen, want ik was dus de hele zomer aan mijn conditie blijven werken. Speltechnisch kan het nog wat beter, opslaan, receptie en dergelijke, maar ik ben ervan overtuigd dat ik mijn allerbeste niveau weer zal halen. Anders was ik er niet opnieuw aan begonnen. Er zijn niet veel mensen die zo’n tweede kans krijgen. Ik wil ze dan ook met beide handen grijpen.

“Naast het volleybal moet ik wel op een aantal zaken letten. Niet dat ik dat zou doen, maar in een casino mag ik bijvoorbeeld niet meer op slot games spelen, omdat die een storing kunnen teweegbrengen. Op de luchthaven mag ik dan weer niet door een detector stappen, ook al omwille van een mogelijk schokeffect op dat machien. Ik heb daarvoor een speciaal kaartje waarop staat dat ik een defibrillator heb. Aanvankelijk, vooraleer dat machien naar onderen werd verplaatst, was ik verplicht om mijn gsm altijd in mijn rechterhand te nemen omdat die straling ook nefaste gevolgen zou kunnen hebben.”

Je sprak net van die tweede kans. Het zou voor jou als Maaseikenaar gemakkelijker geweest zijn, mocht je die gekregen hebben van Noliko Maaseik.

“Dat is zo, ja. Maar in Maaseik vertrouwden ze het niet qua verzekering. Ze durfden het niet aan om een ‘hartpatiënt’ een contract te geven. Roeselare geloofde wél in mij, gaf mij wél die kans. Halen was ook geïnteresseerd, maar, met alle respect voor die club, voor iemand met veel sportieve ambitie is de keuze tussen Roeselare en Halen snel gemaakt.”

Deze zomer leek Maaseik er plots anders over te denken, want ze deden je een voorstel nog voor je wist dat je bij Roeselare kon blijven. Waarom heb je niet toegehapt om weer in je heimat te gaan volleyballen?

“Bij het eerste voorstel dat Maaseik me deed, redeneerden ze: die jongen heeft een hartstilstand gehad, hij moet nog hard werken. Daar kon ik echt niet op ingaan. Ze legden dan een verbeterd voorstel op tafel, en vervolgens hadden ze ook in Roeselare uitgemaakt dat ze mij wilden behouden. De keuze was niet eenvoudig, want ik ben in Maaseik geboren en getogen en ik heb er een huis, maar anderzijds zat ik goed in mijn vel in Roeselare. Bovendien voelde ik hier heel sterk het vertrouwen van de trainer. Ik wil spelen en ik denk dat ik daarvoor in Roeselare meer kans maak dan in Maaseik. Hoewel ik altijd supporter zal blijven van Maaseik – behalve als ze tegen ons spelen, uiteraard – gaf het geloof in speelkansen uiteindelijk de doorslag.”

Allemaal concurrenten

Je speelde vorig seizoen in de eindfase van de play-offs als libero een belangrijke rol als motivator, maar – laten we eerlijk blijven – het is niet de positie die jou het best ligt.

“Nee, maar ik ben ook niet naar Roeselare gekomen als libero, laat dat duidelijk zijn. Ik besef maar al te goed dat ik onvoldoende kwaliteiten heb om een heel seizoen op die positie te spelen bij een topclub. Het was een noodoplossing, want we moesten nu eenmaal op zoek naar een vervanger voor Manu. Voor mij was het geen enkel probleem om op dat moment in te vallen als libero. Liever libero dan aanvaller, want aanvallen kon ik niet volhouden. Dat gaf ik ook graag toe.”

Wat jou betreft, was het wel de laatste keer dat je als libero hebt gespeeld?

“Zeg nooit nooit, maar we hebben dit jaar twee libero’s. We zouden met andere woorden echt wel veel pech hebben, mochten ze allebei uitvallen. Kortom, normaal gezien zie je mij niet meer op die positie.”

Hoe groot schat je zelf je kansen in op een basisplaats dit seizoen?

Matthijs Verhanneman is de laatste jaren uitgegroeid tot een echte topper. Zijn positie in de basiszes lijkt mij vast te staan. Ik zal moeten vechten voor mijn plaats, want dat ik nu in de ploeg sta, betekent nog niet dat ik bij de eerste competitiematch ook nog in de ploeg sta. Sam Deroo is nog maar 18, maar een heel groot talent. Op training merken we dat hij – als hij zijn dagje heeft – onhoudbaar kan uithalen. Hij pakt de bal zo hoog dat niemand eraan kan. Hij heeft echter ook dagen dat het niet wil lukken, maar dat is logisch op zijn leeftijd.”

Zie je Hendrik Tuerlinckx ook als een concurrent voor jouw positie?

Hendrik is momenteel onze hoofdaanvaller en ik denk ook dat hij op die positie een concurrent zal zijn van Iván Contreras. Ik wil daarbij wel even vermelden dat we misschien allemaal in zekere zin concurrenten zijn, maar we hebben elkaar vooral nodig om iedereen naar een hoger niveau te brengen. We moeten elkaar daarin steunen en dat gebeurt ook.”

Onder meer door de internationale verplichtingen van verscheidene spelers hebben jullie tijdens de voorbereiding weinig automatismen kunnen opbouwen. Hoe gaat zich dat laten gevoelen?

“We hebben zes weken lang zonder spelverdeler moeten trainen, bijvoorbeeld. Maar enerzijds is dat niet eens zo slecht, want je kan heel veel op techniek trainen. Anderzijds kan je niet ontkennen dat we niet de perfecte voorbereiding kenden. Toch geloof ik dat we door de vele oefenwedstrijden in de aanloop van de competitiestart tijdig in vorm zullen raken.”

De volleybaltrein

Het geraamte van de ploeg is onveranderd gebleven. Dat moet een voordeel zijn?

“Dat is een goede zaak, maar aan een nieuw seizoen beginnen is altijd anders. Dan mag je nog over dezelfde spelersgroep beschikken, het is altijd weer wennen, want velen hebben bij hun nationale ploeg gespeeld en moeten toch opnieuw zoeken naar de automatismen. Wat ik zeker een groot voordeel vind, is dat we twee libero’s hebben. Ik weet niet of we vaak met twee zullen spelen, maar het is hoe dan ook een surplus in verdediging én je hebt een versterkte concurrentie.”

Maaseik kende net als jullie een manke voorbereiding. Hoeveel deugd deed het om hen in de supercup kansloos weg te spelen?

“Het deed deugd, maar we mogen niet vergeten dat ze hun hoofdaanvaller misten. In receptie stelden ze wel zwaar teleur, maar zoals je al aangaf, moesten ook zij zich voorbereiden met een halve kern. Hoewel we ook Asse-Lennik niet mogen onderschatten, zal Maaseik sowieso toch weer onze grootste concurrent worden als het om de prijzen gaat.”

Slotvraag: uit al je antwoorden blijkt dat je nog altijd razend ambitieus bent. Daarin ben je niet veranderd. Ben je als mens wel veranderd?

“Wat die ambities betreft, ben ik nog altijd dezelfde ja: ik wil nog altijd alles winnen. Of ik als persoon veranderd ben? De eerste paar maanden na mijn hartstilstand waarschijnlijk wel. Maar dan staat die trein waar je je hele leven op gezeten hebt, opnieuw voor je deur. Je stapt weer op en de trein rijdt gewoon verder.”

door roel van den broeck – beelden bart vandenbroucke

Ik wil spelen en ik denk dat ik daarvoor in Roeselare meer kans maak dan in Maaseik.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content