‘IK WIL NOG ÉÉN AVONTUUR BELEVEN IN MIJN CARRIÈRE’

© CHRISTOPHE KETELS - BELGAIMAGE

Een elftal kent maar één kapitein. De man die de band draagt, het team leidt en het volk groet. Een type Franz Beckenbauer, Franco Baresi of Carles Puyol. Ook in eigen land rijpt de legende. Deel 2 in onze reeks ‘De Kapitein’: Killian Overmeire, de voorman van Sporting Lokeren.

Hij is de op één na trouwste speler van de hele Jupiler Pro League. Na Olivier Deschacht van RSC Anderlecht is Killian Overmeire de meest loyale clubspeler in de Belgische hoogste klasse. Sinds 2003 al behoort Overmeire tot de A-kern van Sporting Lokeren. Toen heetten de ploeggenoten nog Suad Katana, Patrice Zéré en Papy Kimoto, heette de coach Paul Put en zat Killian Overmeire in het zesde middelbaar. Nu, dertien jaar later, zit hij nog altijd in die A-kern en draagt hij al een paar jaar met fierheid de kapiteinsband. Hij speelt niet bij Lokeren, Overmeire is Lokeren. Gaat het niet goed met de club, dan ook niet met de speler. Na de povere seizoensstart onder Georges Leekens slaapt Overmeire niet al te best. Dus is de eerste vraag:

Heb je al met de vuist op tafel geslagen in de kleedkamer?

KILLIAN OVERMEIRE: ‘Neen, neen! (lacht) Dat is niet mijn stijl. Ik ga niet snel schreeuwen in de kleedkamer. Als het niet goed loopt, zoals nu, dan probeer ik als kapitein de ploeg vooruit te branden. Ik probeer een voorbeeld te stellen, waaraan de anderen zich kunnen optrekken. Op het veld durf ik weleens te roepen en ga ik het conflict niet uit de weg. Vorig jaar nog had ik in de thuiswedstrijd tegen Kortrijk een forse discussie met Mijat Maric. Eerst op het veld en daarna toch ook in de kleedkamer. Die discussie was vrij heftig, waardoor de hele ploeg opgenaaid weer het veld op kwam en we alsnog wonnen van Kortrijk. Een conflict kan helpen om de boel op scherp te zetten. Maar ik blijf kalm. Kan gebeuren, zo’n mindere start.’

SPELERSRAAD

Wat is nu jouw belangrijkste taak als kapitein?

OVERMEIRE: ‘Waken over de eendracht in de ploeg. De groep moet goed aaneen hangen. Ook als het wat minder gaat.’

Hoe doe je dat hier in Lokeren? De kern bestaat uit vijftien (!) nationaliteiten. IJslanders, Brazilianen, Kroaten, Kameroeners: ga er maar aan staan. Jan Ceulemans moest bij Club vroeger geen vijf talen spreken.

OVERMEIRE: ‘Engels is de voertaal in onze kern. Maar ik spreek ook Frans. En na al die jaren spreek ik ook al een mondje Kroatisch en Servisch. Portugees kan ik nog niet, dus communiceren met de Brazilianen is moeilijk. Onze kleedkamer is een mix aan culturen. Ik schrik van niks meer. Als er opeens iemand een matje midden in de kleedkamer legt en begint te bidden, dan heb ik daar respect voor en probeer ik die speler niet te storen. Ik probeer met iedereen overeen te komen, ongeacht taal, religie of nationaliteit. Dat is een grote uitdaging, maar dat lukt wel.’

Timmy Simons kan bij Club Brugge rekenen op een paar luitenants. Zo heeft Claudemir veel contact met de Spaanstaligen in Brugge en weet Simons op die manier wat er leeft in dat kliekje. Heb jij ook rechterhanden?

OVERMEIRE: ‘Mijat Maric heeft veel contact met de Balkanjongens. Hebben die vragen, dan richten ze zich tot hem. Idem voor de Afrikanen, die staan dicht bij Copa, de doelman. Hij is een soort vaderfiguur voor die jongens. Vergeet niet: Copa heeft er al een paar WK’s op zitten en won met Ivoorkust de Afrika Cup. Die jongens zitten ook in de spelersraad, samen met Koen Persoons en mezelf. Wij onderhandelen over premies voor de Europa League of de beker van België. Dankzij Copa en Maric zijn alle groepen ook vertegenwoordigd.’

Maar wat doe je om die verschillende taalgroepen aan elkaar te lijmen? Kaarten?

OVERMEIRE: ‘Vroeger werd er gekaart. Kingen, toen Frédéric Dupré hier nog speelde. Nu niet meer.’

Pokeren dan maar?

OVERMEIRE: ‘Neen, ook niet. Poker is een beetje te gevaarlijk. We speelden vroeger niet voor grote geldsommen, maar er ontstonden soms discussies en die mochten niet overslaan op de hele groep.’

Om de vrede te bewaren jagen jullie dus op Pokémons.

OVERMEIRE: (lacht) ‘Weet je, er zijn jongeren in de kern die effectief Pokémons verzamelen. Al gaat die hype wel echt ver. Een vriend van mij ging onlangs joggen op een Finse piste. Een paar volwassenen verderop konden dat maar moeilijk verdragen: ‘Je jaagt de Pokémons weg!’, riepen ze. Ongelofelijk.

‘Een etentje, dat helpt om de groep samen te brengen en zaken uit te klaren. Dan drinkt iedereen een glas en voel je al snel wat er leeft. Zo’n etentje kan echt deugd doen. Ik herinner mij een winterstage in het Spaanse Marbella, in het tweede seizoen onder Peter Maes. De eerste seizoenshelft draaide het niet lekker. De sfeer in de groep was niet slecht, maar om de een of andere reden sloeg ons spel niet aan. Maes nam mij even apart op stage: ‘Wat scheelt er met de groep? Waarom lukt het niet?’ En dan: ‘Weet je wat, ga eens uiteten met de jongens, drink een goede pint en hoor eens wat er gaande is.’ Er is die nacht niemand voor twee uur in zijn bed gekropen. Maar de eenheid was wel aangescherpt. En rarara… we wonnen dat jaar zelfs nog de beker.

‘Een groepsactiviteit is daarom veel beter dan kaarten, pokeren of Pokémons verzamelen. Dat de jongeren zich daarmee bezighouden is geen item in de kleedkamer. Daar is eigenlijk ook niks verkeerd mee, al was ik zelf met andere zaken bezig toen ik als zeventienjarige toetrad tot de A-kern.’

JONGETJE VAN ASSENEDE

Dat is intussen al dertien jaar geleden. Een eeuwigheid in het voetbal. Besef je hoe uniek dat is?

OVERMEIRE: ‘Ik denk er weleens aan. Vooral aan de successen die zijn behaald. Ik krijg nog altijd kippenvel als ik aan de eerste bekerwinst denk. Lokeren heeft al veel kapiteins gekend, die waarschijnlijk betere spelers waren dan ik. Een kerel als Runar Kristinsson bijvoorbeeld. Maar ik ben wel het jongetje van Assenede dat aansloot bij de jeugd van Lokeren, dat hier nog altijd speelt en de enige twee prijzen van de club in de lucht kon steken. Dubbele bekerwinst. Dat is een mooi palmares voor een traditionele jeugdspeler. Ik ben daar fier op, zonder te overdrijven.’

Zes jaar geleden kreeg je de kapiteinsband in handen. Was dat de ultieme bekroning?

OVERMEIRE: ‘Eigenlijk wel. Al ging daar geen officieel gesprek aan vooraf. Ik kreeg de band op het einde van een rampzalig seizoen. 2009/10 was het slechtste seizoen dat ik hier al heb meegemaakt. Het draaide voor geen meter en we konden de degradatie maar nipt vermijden. Emilio Ferrera was al onze derde trainer dat seizoen en Olivier Doll was kapitein. Die zette een punt achter zijn carrière waardoor ik de band plots in handen kreeg met nog een paar wedstrijden te gaan. ‘Hier, jij bent nu kapitein’, zei Ferrera. Dat was een vreemde situatie. We speelden play-off 2 met een ploeg die totaal niet aan elkaar hing. De mentaliteit was toen echt slecht. Nadien werd Peter Maes binnengehaald als trainer. Die zei me bij aanvang van het seizoen: ‘Er gaat veel veranderen bij Lokeren.’ Ik hechtte daar niet veel geloof aan. Er hadden me dat al zo veel mensen verteld. Maar het gebeurde wel. Samen met Willy Reynders werd een plan uitgestippeld waar jaren niet van werd afgeweken. Maes was een harde trainer, die het conflict niet uit de weg ging. Ik bleef bij zijn aantreden nog wel kapitein, maar bij de eerste competitiewedstrijd, op KV Mechelen, zette hij me op de bank. Ik was moe na een zware voorbereiding, had wat zware benen en wist niet goed wat er gebeurde. De week nadien stond ik wel in de basis, droeg de band en ben er sindsdien altijd blijven staan.’

Je was pas 24 jaar als kapitein in een kleedkamer met routiniers als Ivan Leko, Benji De Ceulaer en Barry Boubacar Copa. Was jij echt de leider van de kleedkamer?

OVERMEIRE: ‘Ik was kapitein, maar was niet de hiërarchische leider die niemand naast zich duldde. Natuurlijk waren mannen als Leko, Copa en De Ceulaer belangrijk. Ook Koen Persoons was toen nieuw bij Lokeren. Dat groepje nam mee de leiding, wat voor mij een goede zaak was.’

Het was dus een veilige keuze van Maes om jou als kapitein te behouden?

OVERMEIRE: ‘Misschien wel, ja.’

VAKBONDSMAN ODOI

Was jij vroeger altijd de trekker? Leider bij de KLJ? Klasverantwoordelijke op school?

OVERMEIRE: ‘Neen. Ik ging wel naar de KLJ, maar leider worden interesseerde me niet. Op school was ik ook niet verantwoordelijk, en kapitein bij de jeugd? Ook al niet. Ik ben geen kerel die ergens binnenkomt en naar wie iedereen opkijkt. Van nature ben ik wel sociaal en probeer ik op te gaan in de groep.’

Dus voelde die band onwennig aan?

OVERMEIRE: ‘Aanvankelijk wel. Na het afscheid van Olivier Doll, de vorige kapitein, heb ik geregeld gesproken met Dolls vader in het spelershome. Die gesprekken hebben me indirect wel geholpen. Soms praatten we over lichaamstaal. Gaf ik voorheen een slechte pass, dan liet ik het hoofd soms hangen. Nu kon dat niet meer. Een kapitein die het hoofd laat hangen, trekt de hele ploeg naar beneden. Dus gaf ik een slechte pass, dan corrigeerde ik mezelf op het veld en besefte meteen: kop omhoog, iedereen kijkt mee.’

Je bent nadrukkelijk gegroeid in de rol van kapitein. Is dat louter de ervaring die nu speelt?

OVERMEIRE: ‘Ja. Je leert omgaan met die verantwoordelijkheid en leert die ook te waarderen. Ik voel me nu perfect in die rol. Ik ken het huis zeer goed, dus als de spelergroep met een probleem zit, dan ben ik de link met de coach en het bestuur. Ik weet hoe ik iets moet oplossen. Dat gaat over meer dan alleen onderhandelen over premies. Een tijd geleden eiste de spelersgroep nieuwe douches. Dus ben ik gaan praten met het bestuur. Simpel is dat niet: ik weet wat mogelijk is, maar ken ook de budgettaire grenzen van Lokeren. Dus verdedig ik soms een compromis in de kleedkamer waarvan ik weet dat sommigen ontgoocheld zijn en denken het beter te kunnen. Tot voor kort konden we gelukkig rekenen op Denis Odoi. Hij was onze vakbondsman. Ik denk dat Willy Reynders tevreden is dat Denis naar Fulham is vertrokken. (lacht) Hij maakte ook deel uit van de spelersraad en ging altijd in discussie. Echt: altijd.’

VOORBEELD PUYOL

Wie is jouw grote voorbeeld als kapitein?

OVERMEIRE: ‘Carles Puyol. Ik herinner mij één fantastische actie van Puyol. Op Real Madrid kreeg Gerard Piqué ooit een aansteker tegen zijn hoofd en begon te mekkeren. Puyol raapte de aansteker van de grond, gooide die aan de kant en gebaarde naar Piqué: niet zagen, spelen!’

Puyol heeft nooit voor een andere club gespeeld dan FC Barcelona. Blijf jij voor altijd bij Sporting Lokeren?

OVERMEIRE: ‘Ik ben nu bijna 31 jaar, dus de kansen op een buitenlands avontuur worden steeds kleiner. Als de kans zich voordoet, dan ben ik geneigd daarop in te gaan. Ik wil nog één avontuur beleven in mijn carrière.’

Dus uitbollen in de Verenigde Staten behoort tot de mogelijkheden?

OVERMEIRE: ‘Dat kan, ja.’

Valt Nederland ook nog onder de noemer ‘avontuur’?

OVERMEIRE: ‘Ja, waarom niet? Zoiets moet nog lukken. Fysiek kan het nog, want ik ben een laatbloeier. Maar hoe dan ook is Lokeren voor altijd de ploeg van mijn hart. Ik denk niet dat de supporters kwaad zouden zijn als ik me alsnog aan een buitenlands avontuur zou wagen.’

DOOR MATTHIAS DECLERCQ – FOTO’S CHRISTOPHE KETELS – BELGAIMAGE

‘Een etentje helpt om de groep samen te brengen en zaken uit te klaren.’ – KILLIAN OVERMEIRE

‘Als er opeens iemand een matje midden in de kleedkamer legt en begint te bidden, dan heb ik daar respect voor.’ – KILLIAN OVERMEIRE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content