Spits Vincenzo Verhoeven van Germinal Beerschot blikt vooruit op het seizoen waarin hij echt hoopt door te breken en vertelt nog één keer over zijn innige vriendschap met François Sterchele. Gisteren was het twee maanden geleden dat die verongelukte.

Na veel wikken en wegen stemt Vincenzo Verhoeven (21) toe om nog eens terug te blikken op zijn unieke band met François Sterchele. Voor het laatst. Want Vinnie geeft aan dat hij eigenlijk geen aandacht wil op basis daarvan. Vandaar zijn vraag om een evenwichtige babbel, met oog voor zijn sportieve situatie. Want daar hoort het ook in de toekomst over te gaan, benadrukt hij. “In mijn hart zal François altijd worden aangehaald, maar na dit interview kom ik er niet meer op terug.”

Niet gaan lopen

Over dat sportieve valt trouwens heel wat te vertellen. Verhoeven liet de kans schieten om naar AA Gent te gaan, waar hij veel meer kon verdienen, en wimpelde naar verluidt ook voorstellen van KV Mechelen en Roda JC af. “Je bent goed geïnformeerd”, bevestigt hij lachend. “Die interesse kwam er mede door mijn prestaties bij de reserven, waar ik topschutter werd met 24 goals in 28 matchen. Zo’n seizoen maak je niet elk jaar mee.

“In Nederland zou ik veel kunnen bijleren, misschien een completere voetballer worden, maar ik vreesde dat ik daar zou vergeten worden. Mechelen is een heel schone club, maar nu kan ik groeien in een semitopploeg. Kijk eens naar de spitsen achter wie ik al gestaan heb: François, Jurgen Cavens, Aristide Bancé, Tosin Dosunmu, Sanharib Malki,… Hoeveel ex-topschutters noemde ik nu al op? Toch serieuze namen. Mannen van wie ik dingen kon en kan opsteken.

“Wat ook meetelt: hier ruik je de top. We kwamen enkele maanden geleden dicht bij de UEFA Cup, en ik heb gedroomd van de bekerfinale. Letterlijk. Ik gaf een assist ( lacht). Je voelt dat je meevloeit in die zee, en dan wil jij niet de enige zijn die in de andere richting gaat zwemmen.

“En wat Gent betreft, ik denk dat Michel Louwagie ( sportief manager van AA Gent, nvdr) ook voelde dat ik gewoon graag op het Kiel ben. Niet verwonderlijk, als je van je vijfde bij de club zit. Ik woon op tien minuten van het stadion, dit is mijn omgeving.

“Ik heb alle voorstellen overwogen, maar wou hier nog wat bijleren, terwijl mijn doel natuurlijk hetzelfde blijft: spelen ( Verhoeven verscheen afgelopen seizoen in 20 competitiematchen op het veld, meestal voor korte invalbeurten, nvdr). Ik ga mijn ambities niet in de kast laten staan.

“Hier heb ik nu wel al wat bewezen, maar nog niet genoeg om langs de grote poort te vertrekken. En ik wil niet te rap gaan lopen. Ik zou eerst graag nog wat teruggeven voor mijn schone jeugdopleiding. Een voorsmaakje kon ik al brengen, maar ik wil op het Kiel ook echt ontploffen.”

Harm, de mens

In de wandelgangen weergalmt de bedenking dat het verhaal rond Verhoeven waarschijnlijk anders was uitgedraaid als bij de besprekingen al duidelijk was geweest dat het contract van zijn vader Eric, die teammanager van Germinal Beerschot is, niet verlengd zou worden. “Dat had de zaken misschien een klein beetje anders gemaakt, maar je moet dat toch scheiden. Uiteindelijk maak ik de keuze, en ik heb mijn pa niet nodig om van deze club te houden.”

Maar die liefde kent grenzen. “Op een gegeven moment moet je voor je carrière kiezen. Daarom tekende ik maar voor een seizoen en niet voor twee, zoals eerst werd voorgesteld. Stel dat ik straks op de bank blijf, dan zit ik drie jaar in de A-kern, dan vind ik toch wel…”

Maar Germinal Beerschot lijkt wel iets van plan met vinnige Vinnie, want de club deed moeite om zijn jonge aanvaller te lijmen. Voorzitter Jos Verhaegen riep Verhoeven bij zich voor een gesprek van meer dan een halfuur, onder vier ogen. “Toch wel speciaal.” Ook al omdat de jeugdige spits zuiver Beerschotbloed heeft, terwijl de preses een Ekerenman is. “Hij gaf aan dat ze mij kansen zullen bieden. Ik geloof hem. Ik heb nu ook een ander contract.

“Maar wat uiteindelijk de doorslag gaf, was de babbel met de trainer, Harm van Veldhoven. We zitten op dezelfde golflengte als het over mijn carrièreuitbouw gaat. Hij is een van de redenen waarom ik blijf.

“Harm is een méns ín de groep. Ook hoe hij tegenover mij reageerde toen François… Niet veel woorden. Maar een knuffel of een handdruk kunnen veel zeggen. Tact. Klasse.

“Daarnaast bevalt zijn aanpak me. Af en toe een arrogant mopje… Voor een Nederlander snapt hij de Antwerpse humor heel goed.” Fijntjes jaagt Verhoeven zo zijn trainer nog eens lekker op de kast, want Van Veldhoven is al lang tot Belg genaturaliseerd en wordt niet graag herinnerd aan zijn oorspronkelijke nationaliteit.

Verhoeven weet op welke vlakken hij nog progressie moet boeken om straks zijn trainer te bekoren in de concurrentiestrijd met Dosunmu, Malki en nieuwkomers Paul Kpaka, Henri Munyaneza en Rocky Peeters. “Mijn kopspel buiten de zestien meter en mijn kracht aan de bal. Ik compenseer veel met mijn snelheid en ontwijk zo een boel harde tackles, maar ik zou me toch graag nog wat meer kunnen zetten. Al leer je dat volgens mij nog het beste door te spelen.

“Ik overdrijf niet met gewichten, want dat is gevaarlijk voor je snelheid. Je moet ook kijken naar je lichaamsbouw: Hernán Losada geldt ook niet als de breedste van de hoop. François was dat evenmin.”

De koning en de prins

Pas als het hoofdstuk Sterchele echt wordt aangesneden, vertelt Verhoeven dat hij ook vaak met François op het terras zat dat hij vandaag uitkoos, op de Groenplaats in Antwerpen. En dat hij vóór dit interview aan de ma van François gevraagd heeft of ze het oké vond dat ook over haar zoon zou gepraat worden. Vincenzo komt bij de familie nog altijd over de vloer.

“Als een broer, zo voelde François aan. Hij zag in mij zichzelf op jongere leeftijd. Vijf jaar ouder was hij. Daarom ook keek ik zo naar hem op. Dat iemand van 25 mij onder zijn hoede nam, was speciaal. Al die keren dat hij naar Antwerpen kwam, voor mij…

“Vroeger mocht bij hem thuis bijna nooit een voetballer overnachten. Hij had een bed waaraan vanonder een schuif zat die je kon uittrekken, met daarin een matras. Dan kon je naast hem liggen, maar wat lager. In die bak hebben alleen zijn beste vrienden geslapen. Ik herinner me een avond dat ik er bleef. Dan lachte hij: ‘Hier de koning, daar de prins. ‘ ( stilte)

“Een hartsvriend als François kom je niet vaak tegen in je leven. Er waren veel punten waarin we overeenkwamen. Ik ga zeker niet rondbazuinen dat we op elkaar trokken, maar als je er eens over nadenkt… Wat kon François nog verbeteren? Kracht aan de bal, koppen buiten de zestien meter.

“Mensen schrokken toen ik op de begrafenis zijn opa omhelsde. Ze wisten niet dat ik besefte hoeveel die man voor hem betekende. Zoals mijn bompa voor mij.

“Als François en ik elkaar ergens anders waren tegengekomen, was het net zo geweest. Onze sport deed weinig ter zake. Als we iets gingen eten of drinken, werd er quasi nooit over voetbal gepraat. Hoogstens eens over mij. Hij liep niet met zichzelf te pronken. Ja, voor de gazetten misschien een keer, maar in het echt…

“Hij kon wel jennen. Zoals aan tafel, op restaurant. Ineens droogjes: ‘Goh, ik zit dit seizoen al aan veertien goals. Hoeveel heb jij er ook alweer?’ ( lacht)

“Niet één keer zag ik hem slecht gezind.”

Misters Gimmick

“Hij kon me ongelooflijk doen lachen. En ik hem. Daarom droeg ik in Moeskroen ( bij de match na het overlijden van Sterchele, nvdr) ook een T-shirt met daarop: ’13, 23, quel duo’.

“Het was een droom om ooit eens samen in de spits te spelen. Een droom van allebei, maar hij kwam ermee op de proppen. Die weinige keren dat we het konden, in de voorbereiding, klikte dat abnormaal goed. Het werd een van mijn doelen, dat zou echt…

“Vorig jaar nam hij mij mee naar de verkiezing van Profvoetballer van het Jaar. Eigenlijk had ik daar niks te zoeken. Dan belde hij: ‘Jij gaat met mij mee, ik rijd met een Rolls. ‘ Hij aan dat stuur, ik ernaast. Zot.

“En als je François kende… Die deed dat echt niet om… Dat was gewoon fún. Om de mensen daarover te laten praten. Weten: als ik dat nu doe, is dat sowieso een item. En dan die reacties… Bangelijk! ( lacht)

“Ik weet ook nog hoe François eens met een journalist in de Change zat, het supporterscafé. Ik was er ook, enkele tafeltjes verderop. Na een tijdje stelde die man enkele kutvragen. François kreeg het. Ik zag hoe hij kwaad werd. Toen: ‘Met welke vrouw zou je eens één avond willen uitgaan?’ Hij: ‘Met die van u. ‘ Baf. ( schatert)

“Het doet mij wel goed dat ik met dingen van hem eens kan lachen, maar… ( stilte) Ik heb het moeilijk, ook nu. Ik vind de balans nog niet goed.

“Voor mij is het ook niet vreemd dat ik nog wat scherpte mis op het veld. Er zijn mensen die me zeggen: ‘Je bent mentaal sterk. ‘ Maar… alles herinnert aan hem. En in het voetbal houden ze niet constant je handje vast. Klop op de schouder, ‘Kom, hé’.

“Elke keer ik op het veld stap… Ik vertel het niemand, verwerk het in mezelf. En op een dag zul je wel zien welke vruchten dat afwerpt.

“Veel dingen merkt de buitenwereld simpelweg niet op. Jullie maakten begin april met Sport/Voetbalmagazine een special over Germinal Beerschot, waarin vijftien spelers geportretteerd werden. Elk kreeg een label. Gyan King was ‘de coole’, Kenny Steppe was ‘de rustige’… Bij mij stond: ‘Mister Gimmick’. Iedereen had iets gewoons en ik zat met dat. Ik wist niet eens wat het betekende. En nog niet, eigenlijk. Maar dat heeft geen belang. Op 14 mei blader ik door de Sport/Voetbalmagazine en bekijk ik de zwart-witfoto’s van François. Onder één ervan: ‘de gimmick’… ( stilte en veelzeggende blik) Daar hebben jullie op de redactie geen seconde bij stilgestaan, hé?

“Zulke dingen zijn het mooist. Onbewust, en toch…” S

door kristof de ryck – beeld: ezequiel scagnetti

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content