Op 36-jarige leeftijd voetbalt de Kempenaar opnieuw zoals in zijn mooiste jaren. Het geheim van zijn lange houdbaarheid? Goed eten!

Bijna exact een jaar geleden kreeg Bart Goor een kleine minuut speeltijd in het Astridpark. Hij mocht Mbark Boussoufa vervangen tegen Genk, een van zijn vorige clubs. Het waren zijn laatste minuten in het shirt van Anderlecht. Hij speelde voor paars-wit van 1997 tot 2001, vertrok naar het buitenland, maar kwam in 2005 terug. Goor verloor vorig seizoen zijn basisplek, maar ondanks zijn leeftijd wou hij blijven voetballen. Zo kwam hij in januari van dit jaar bij Germinal Beerschot terecht. De voormalige Rode Duivel zal binnenkort zijn contract daar met twee seizoenen verlengen. Als dat nieuwe contract afloopt, zal hij er 39 zijn. “Maar ik reken er niet op dat het dan gedaan is”, zegt hij. “Mijn ambitie is om op mijn 40e nog steeds in eerste klasse op het veld te staan.”

Wat houdt Bart Goor precies aan het spelen?

Bart Goor: “Heel simpel, het plezier. Dat was ik een beetje kwijt bij Anderlecht, waar ik me steeds vaker moest tevredenstellen met een plek op de bank. Ik wist dat mijn tijd daar gekomen was en ik zocht naar een andere club om mijn carrière nieuw leven in te blazen. De keuze is onder meer vanwege de afstand op Germinal Beerschot gevallen en daar heb ik nog geen spijt van gehad.”

Was dat nochtans geen risico? De fans van Germinal Beerschot hebben je nooit gespaard.

“Ik heb me nooit beziggehouden met die beledigingen. Dat is gewoon een manier om de tegenstander uit evenwicht te brengen. Het klopt dat Olivier Deschacht en ik dingen naar het hoofd geslingerd kregen zoals ‘janet’ en ‘homo’. In het begin nam Oli daar aanstoot aan, maar na verloop van tijd lachten we ermee. Het feit dat we werden beschimpt is een teken dat we belangrijker waren dan onze collega’s.”

Dezelfde supporters zijn vandaag je grootste fans.

“Overal waar ik gespeeld heb, kreeg ik de volle steun van de fans. Hier in Beerschot gaat het nog verder: ik heb nergens zo veel respect gekregen als op het Kiel. Vanaf het moment dat je de kleuren van de club verdedigt, zijn de mensen je dankbaar. Silvio Proto zal je trouwens net hetzelfde vertellen. Toen hij aan Germinal Beerschot werd uitgeleend, werd hij na een flater een keer uitgefloten. Nadien werd hij een held. Ongetwijfeld zal hij met respect ontvangen worden wanneer Anderlecht hier komt spelen.”

Je zei ooit over Anderlecht dat het een mooie club was. Hoe zou je Germinal Beerschot omschrijven?

“Het is ook een mooie club. ( lacht) Beide clubs dragen traditie hoog in het vaandel en ademen een typische sfeer uit. De overeenkomsten ontbreken niet: dezelfde kleuren, proberen mooi voetbal te brengen, de rijkdom aan spelers. Er is ook veel talent aanwezig. Dan heb ik het niet enkel over de A-kern, maar ook over de jeugdploegen.”

Dagelijkse sneetjes spek

Op jouw leeftijd genieten heel wat spelers van een lichter trainingsprogramma. Hoe zit dat bij jou?

“Ik krijg geen aparte behandeling. Ik neem altijd aan alles deel, zelfs al gaat het soms wat trager bij mij. Vroeger liep ik achter alle ballen. Tegenwoordig doe ik dat niet meer. Als een bal onhaalbaar is, doe ik geen moeite. Er was een tijd dat ik er altijd achter zou lopen, maar dat is voorbij, ik teer nu meer op mijn intelligentie.”

Volgens Joost Desender, conditietrainer bij Germinal Beerschot, ben je een echt fenomeen: je bezit niet enkel explosiviteit en uithouding, je recupereert ook erg snel.

“Dat zal ik maar even nuanceren want de dag na een wedstrijd ben ik zo stijf als een hark. Desondanks heb ik nood aan een flinke dosis werk om me goed te voelen. Dat is zonder twijfel de reden waarom ik in het begin van het seizoen niet mijn beste niveau haalde. Door de nieuwe competitieregeling is er een vernieuwd trainingsschema opgesteld dat me helemaal niet kan overtuigen. Daardoor is onze zwakke start, met 3 op 15 te verklaren. Als we vanaf het begin het tempo hadden opgedreven is het niet ondenkbaar dat Aimé Anthuenis nog aan het roer zou staan.”

In Duitsland kreeg je de bijnaam Marathon Man. Bertrand Crasson noemde je een stel longen op noppen. Maar volgens de physical coach is lopen in het bos niets voor jou, klopt dat?

“Dat is waar. ( lacht) Ik heb een enorme hekel aan lopen om te lopen. Niet tijdens de voorbereiding, daar is het nodig om een basisconditie te kweken, maar in het volle seizoen haat ik dat. Als je me een bal geeft, ben ik bereid alles te geven. Het is daarom dat, als ik zou stoppen met voetbal, ik mezelf nooit zie terugkomen, zoals mijn ex-collega bij Anderlecht, Yves Vanderhaeghe.”

Vanderhaeghe heeft heel zijn leven gevochten tegen overtollige kilo’s. Daar heb jij blijkbaar geen last van?

“Ik heb het geluk dat ik niet snel aankom. Ik moet eigenlijk op niets letten, ik heb nog nooit een aangepast dieet gevolgd. Integendeel, ik heb de neiging nogal veel te eten. Zelfs toen ik een kind was, was ik een grote eter. Ik ging niet naar school als ik mijn dagelijkse sneetjes spek niet kreeg. Nu heb ik nog steeds nood aan een stevige maaltijd voor de wedstrijd. Pasta is niet genoeg, ik wil iets meer. Ik herinner me nog de lichte maaltijd in de periode van mijn debuut in de eerste ploeg van Verbroedering Geel. Vier uur voor de wedstrijd kregen we beschuitjes met honing en confituur. Dat is te weinig voor mij. Voor we samenkwamen in het stadion passeerde ik steeds een MacDonald’s om een hamburger te eten.” ( lacht)

MacDonald is ook de naam van een van je ploegmaats op het Kiel. Kan hij de toekomstige topscorer van Germinal Beerschot worden?

“We hebben het geluk niet afhankelijk te zijn van één specifieke speler, omdat Faris Haroun en Tosin Dosunmu ook heel wat goals voor hun rekening nemen. Wat we missen bij Germinal Beerschot, is de mogelijkheid een duidelijke dominantie om te zetten naar het scorebord. Als Club Brugge 65 procent balbezit heeft, twijfelt men er niet aan dat er een goal zal vallen. Bij Anderlecht en Standard hangt het vaak af van een individuele flits om het verschil te maken. Wij hebben dat niet, of toch niet in dezelfde mate.”

Meedraaien in de top zes

Na jullie mooie prestatie tegen Club verklaarde jullie doelman, Tomislav Pacovski, dat jullie resoluut voor de titel moeten gaan. Is dat ook jouw mening?

“Het doel van dit seizoen is meedraaien in de top zes. Daar moeten we blijven hangen, niet meer of niet minder. Na vijf speeldagen was de top zes nog ver weg. Het is niet omdat we een mooie reeks neerzetten dat we op deze positie zullen blijven. Geen enkele ploeg moet beginnen te dromen omdat ze een goede reeks neerzetten. Een mooi bewijs is STVV. Op het einde van het seizoen vindt iedereen zijn plaats. Voor Germinal Beerschot is dat tussen plaats drie en zes. Op de eerste drie plaatsen zullen Anderlecht, Club Brugge en Standard eindigen.”

In die volgorde?

“Anderlecht zal voor het ingaan van de play-offs als eerste eindigen, daar ben ik zeker van. Club Brugge tweede en Standard derde. Standard zal profiteren van de nieuwe formule en opklimmen naar de top, al lijkt een derde plaats het meest haalbare. Het verloor namelijk al heel wat punten in de nationale competitie.”

Je gaat binnenkort je contract verlengen. Wat verwacht je van de volgende twee jaar?

“Ik hoop blessurevrij te blijven en Europees te spelen met Germinal Beerschot. De geweldige supporters verdienen dat.”

door bruno govers

Vroeger liep ik achter elke bal, maar dat is voorbij.

We moeten niet beginnen te dromen omdat we een goede reeks neerzetten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content