Acht jaar geleden was Zlatan Ibrahimovic (28) nog de zoveelste mislukte spits van Ajax. Nu is hij een wereldster. We zochten hem op in Catalonië. ‘Op training bij Barcelona is het soms moeilijker je staande houden dan tijdens een wedstrijd.’

Het is eigenlijk wel een aardige persconferentie. Normaal gesproken zijn het verplichte nummers, maar Zlatan Ibrahimovic heeft er zin in. De Spaanse pers kan honderduit vragen stellen. De Zweed licht zelfs uit zichzelf dingen toe en heeft al snel de lachers op zijn hand. Na een halfuur verdwijnt de grijns echter van zijn gezicht.

Een meisje met lang, blond haar krijgt de microfoon in handen en neemt het woord. “Vandaag is in Zweden bekend geworden dat je een slechte relatie hebt met Lionel Messi. Is het niet moeilijk om samen met hem in een ploeg te spelen?” Het wordt stil in de zaal en zelfs de persvoorlichter van Barcelona die het hele gebeuren leidt, is met stomheid geslagen. Slechte relatie … Messi … Waar en wanneer is dat bekend geworden? Terwijl bij de aanwezigen de woorden langzaam inwerken, heeft Zlatan zijn antwoord meteen klaar. “Ik geloof dat iemand uit Zweden probeert beroemd te worden. En als je de naam Zlatan gebruikt, heb je meteen de aandacht van iedereen. Wanneer je de naam van Messi dan ook nog noemt, heb je meteen een artikel waarmee je beroemd wordt”, klinkt het uiterst koel. “Alleen is het grote onzin. Ik geloof dat hier iemand van iets goeds iets slechts probeert te maken.”

Zweden en Ibrahimovic; vanaf het allereerste begin is het een moeizame relatie. Al vanaf zijn eerste momenten in de schijnwerpers had de Zweedse pers weinig op met de rasvoetballer. “De jongen is een verschrikking, geen afspraak mee te maken. Hij komt ook uit een achterbuurt”, kloegen Zweedse journalisten voortdurend. In Barcelona herinneren we Ibrahimovic daaraan. De Zweed geeft toe dat hij zelf schuldig was aan dat eerste beeld. “Man, ik was achtien, negentien. Ik kreeg status en verdiende meer geld dan ik ooit had gezien. Dan doe je rare dingen.”

Maar zijn afzegging voor de Zweedse nationale ploeg heeft niets te maken met de verhoudingen met zijn vaderland, benadrukt hij. “Ik vind het nog steeds een grote eer voor Zweden uit te komen, maar op dit moment speelt de ploeg nergens meer om. Dan kan ik me beter concentreren op mijn prestaties bij Barcelona.”

Kostschool

Ibrahimovic beleefde een vliegende start in Catalonië. Zelden verliep de entree van een speler zo voorspoedig. Hij evenaarde het oude clubrecord van César Rodriguez door in de eerste vijf wedstrijden van het seizoen steeds het net te vinden. En op 29 november besliste hij het duel met aartsrivaal Real Madrid door voor de enige treffer te tekenen. “Ik hou van de manier van spelen. Ik merk nu dat het een voordeel is geweest dat ik bij Ajax heb gezeten. Ajax was voor mij het kleine Barcelona. Natuurlijk loopt hier veel meer kwaliteit rond, maar de filosofie is dezelfde.”

Hij geeft aan dat hij heeft geleerd van het verleden. “Ik hoef niet te laten zien dat ik goed kan voetballen, ik moet gewoon voor resultaat zorgen. Elke wedstrijd opnieuw. Dat heb ik in Italië geleerd. En bij Ajax heb ik geleerd dat ik geduldig moet zijn. Elke keer dat ik naar een nieuwe club ging – Juventus, Inter en nu weer Barcelona – dacht ik aan mijn eerste seizoen bij Ajax. Toen wilde ik alles laten zien in één wedstrijd, aan alle verwachtingen voldoen die er waren. De club had veel geld voor me betaald. Maar een seizoen bestaat uit vele wedstrijden.

“Ik wilde acties maken, vijf man passeren en de bal in de bovenhoek schieten”, legt Ibrahimovic uit. “Dat werkte averechts. Ik blokkeerde.” Legde de club die druk op? “Nee, het was gewoon de situatie. Je bent nieuw en heel jong. Je wilt het gewoon laten zien. En als dat de eerste keer niet lukt, dan wil je dat de tweede keer nóg meer laten zien. De druk die je jezelf oplegt wordt steeds groter. En uiteindelijk voel je ook dat de mensen om je heen twijfelen. Het publiek gaat fluiten. Je komt terecht in een spiraal naar beneden en komt er niet meer uit.”

Zijn eerste seizoen in De Arena liep dus uit op een faliekante mislukking. Ibrahimovic besloot toch bij Ajax te blijven. Hoe klom hij uit het diepe dal? ” Co Adriaanse was mijn eerste trainer en heeft geen woord met me gewisseld. De komst van Ronald Koeman en Ruud Krol betekende een verbetering voor me. En Marco van Basten heeft ook veel met me gepraat. Hij was dan wel coach van de beloften, maar in de kleedkamer zaten we vaak samen. De échte verandering was de terugkeer van Jari Litmanen. Dat was een ervaren speler die je in het veld hielp, iemand die je echt beter liet spelen.”

Ibrahimovic heeft inmiddels met heel wat toptrainers gewerkt. ” Capello heeft een heel sterk karakter, is heel gedisciplineerd. José Mourinho is min of meer hetzelfde. Josep Guardiola werkt anders. Het is alsof hij nog een speler is, alsof hij net van het veld is gestapt. Ronald Koeman vond ik ook een goede trainer, de sfeer was altijd uitstekend. Het enige wat ik vreemd vond, zat hem in kleine dingen. Als we gingen eten, mochten we pas aan tafel wanneer Koeman zei: ‘Smakelijk eten.’ Dat vinden ze dan discipline, maar het heeft werkelijk niets te maken met voetbal. Ik bedoel: iedereen is vrij in zijn privéleven te doen en laten wat hij wil. Dat is je eigen verantwoordelijkheid. Dus iedereen kan thuis ook eten wat en wanneer hij wil. Maar als je toevallig een keer samen op de club eet, moet dat plotseling volgens deze regels. Alsof je een jongetje op een kostschool bent. Als ik iets zou moeten verbeteren aan Ajax, dan zou ik dat noemen. Maar ik heb het idee dat heel Nederland eigenlijk zo is. Je moet in de pas lopen en geen uitzondering zijn, anders wordt je kop eraf gehakt. Nu ik wat ouder ben en ervaring heb opgedaan in Italië en Spanje, durf ik te zeggen dat ik dat onzin vind.”

Videocassette

In Italië leerde Ibrahimovic pas hoe belangrijk rendement was. “Daar draait alles om winnen”, weet hij. “Je kunt als aanvaller een waardeloze wedstrijd spelen, maar als je in de laatste minuut voor de 1-0 zorgt, ben je gewoon de man van de wedstrijd. In Zweden en Nederland was ik vooral een actievoetballer. Mijn wedstrijd was pas geslaagd als ik een mooie actie had gemaakt. En als ik kon scoren, moest dat altijd ook mooi.”

Capello was de trainer die zorgde voor een omslag in zijn denken. “Hij deed er alles aan om mij beter te maken. Ik weet nog goed dat de teammanager na de training naar me toe kwam en tegen me zei: ‘Je moet naar Capello.’ Ik dacht meteen van: ik heb zeker iets fout gedaan. Hij was in zijn kantoor, stond onder de douche en zei tegen me: ‘Ga daar maar zitten.’ Ik moest plaatsnemen tegenover een kleine televisie en terwijl hij zich afdroogde duwde hij een video in de videorecorder. Hij zei: ‘Zlatan, je doet me in veel opzichten denken aan Marco van Basten. Ik denk dat je zelfs beter dan hem kunt worden. Maar ik wil dat je eens gaat kijken hoe Van Basten zich voortbewoog in het strafschopgebied. Kijk maar eens hoe hij zich vrijmaakt en hoe hij scoort.’ Hij drukte op play en op die videoband stonden alle doelpunten van Van Basten. ‘Blijf zitten en kijk’, zei Capello tegen me. Hij deed zijn kleren aan en vertrok, terwijl ik daar nog steeds zat. Ik denk dat ik uiteindelijk een kwartier daar heb gezeten. Capello probeerde me bewust te maken hoe belangrijk doelpunten waren. ‘Acht van de tien goals worden gemaakt in het strafschopgebied, dus daar moet je komen’, zei Capello tegen me. ‘Daar gaan we aan werken.'”

Minste fouten

Afgelopen zomer tekende Zlatan Ibrahimovic op het hoogtepunt van zijn carrière bij Barcelona. De Champions Leaguewinnaar betaalde 42 miljoen euro voor de Zweed plus Samuel Eto’o. “Als we vlak voor een wedstrijd in de kleedkamer zitten, kijk ik wel eens om me heen en denk ik van: pff, wij hebben een sterke ploeg. Dan heb ik een enorm zelfvertrouwen. Voor wedstrijden van Inter en Juventus had ik vooraf soms nog het gevoel van: vandaag wordt het moeilijk. Bij Barcelona heb ik dat zelfs niet voor de topwedstrijden.

“Op het trainingsveld begint dat al, daar is het soms moeilijker je staande te houden dan in een wedstrijd. Op de training staat er een hoop prestige op het spel wanneer je tegen elkaar speelt. Dan gaat het er ook niet om wie de mooiste dingen doet, maar juist wie de minste fouten maakt. Want degene die de minste fouten maakt, is de beste speler.”

Analytici beweren soms dat de spelers van Barcelona gewoon het veld ingaan en hun wedstrijd spelen. Zonder opdracht, zonder instructies, puur gebaseerd op talent. Zlatan moet daar hard om lachen. “Bij balverlies zetten we enorm snel druk. Daar trainen we voortdurend op, Guardiola weet precies wat hij wil van deze ploeg. Hij is daar heel expliciet in. We kunnen rusten als we de bal hebben, maar wanneer we de bal níét hebben, moeten we hem zo snel mogelijk veroveren. Binnen drie seconden. We hebben daar zo vaak op getraind dat die omschakeling een automatisme is geworden. Het lijkt allemaal heel simpel, maar niets gaat vanzelf. De mensen op de tribune denken dat de kwaliteit van Barcelona er pas uitkomt wanneer we de bal hebben, maar intern weten we juist dat we het verschil maken wanneer we de bal níét hebben. Dat is allemaal geanalyseerd, uitgelegd en op getraind. Guardiola is een perfectionist. Ik kan hem ’s avonds bellen als ik iets wil weten en hij geeft me dan soms een hele analyse van de tegenstander en geeft aan hoe hij daartegen wil gaan spelen.”

Geen doelpuntenjager

Hij dreigde ooit te mislukken als jong talent, maar kwam uiteindelijk toch bovendrijven in de absolute top. Wat waren nu de beslissende factoren? Wat bepaalde het verschil tussen succes en mislukking? Ibrahimovic: “Ik denk dat uiteindelijk je instelling de belangrijkste voorwaarde is om te slagen. Natuurlijk moet je in eerste instantie goed kunnen voetballen, maar uiteindelijk komt heel veel aan op je mentaliteit. Kijk maar eens hoeveel mensen aan mij hebben getwijfeld. Ik heb ook momenten gehad in mijn carrière dat ik dreigde ten onder te gaan. Alleen je mentaliteit houdt je dan op de been. Blijf je in jezelf geloven en investeren, zelfs wanneer iedereen je heeft afgeschreven?

“Ik had altijd al de drang overal de beste in te zijn. Dus als iemand snel was, wilde ik nóg sneller worden. Als iemand goed dribbelde, wilde ik dat nóg beter kunnen. Als iemand veel scoorde, moest ik hem overtreffen. En wanneer iemand fantastisch kopte, deed ik er alles aan om dat ook te kunnen. Zelfs wanneer iets niet mijn kwaliteit was, was het mijn doel er wel een kwaliteit van te maken.”

Ibrahimovic was vorig seizoen topscorer van de Serie A en de afgelopen maanden bleek hij ook te kunnen concurreren met de Spaanse topschutters. Toch geeft hij aan zich nog steeds geen echte doelpuntenjager te voelen. “Het gevoel om op de juiste plaats te staan, kun je wel degelijk aanleren. Het is een bepaalde ervaring die je opdoet. Maar ik ben niet iemand die negentig minuten lang alleen maar in dat strafschopgebied op een doelpunt loert. Ik wil méér kunnen. Ik wil actief zijn, wil me overal mee bemoeien. Daarom maak ik me nooit zorgen wanneer ik even geen doelpunten maak. Ik ga het veld namelijk niet in met de gedachte: ik moet scoren. Dat zou me alleen maar blokkeren. Ik ga het veld in om te winnen en dan komen de goals vanzelf. Een speler die puur is gefixeerd op doelpunten is voor mij nog geen grote speler. Nee, dat is iemand die zijn ploeggenoten beter maakt. Iemand als Zinédine Zidane of Dennis Bergkamp. Dan ben je pas een grote speler.’

door taco van den velde – beelden: reporters

Capello zei: ‘Zlatan, ik denk dat je beter dan Van Basten

kunt worden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content