Anders dan 2003 was 2004 geen langgerekt hoogtepunt voor Aruna Dindane. Piekmomenten werden in snel tempo afgewisseld met diepe dalen. ‘En toch ben ik geneigd te zeggen dat het heilzaam is geweest.’ Interview in de achteruitkijkspiegel.

Negentien was hij, toen hij in de zomer van 2000 naar Brussel kwam. Een Afrikaanse straatvoetballer in wie toen nog een flankaanvaller werd gezien, maar die zich daar, tegen de lijn, vooral liet kennen als een brokkenpiloot met oogkleppen op. Een driftkikker ook, die vaak zijn emoties niet onder controle had en een paar keer tegen een rood karton aankeek. Maar Aruna Dindane werd beter en slimmer. Als centrumaanvaller kon hij zich vrijer uitleven en als vader van een inmiddels tweejarige zoon won hij aan verantwoordelijkheidszin. Het jaar 2003 werd een hoogtepunt, bekroond met de Gouden Schoen. Een keerpunt : sinds hij de schoen in januari ontving, verging het hem minder goed. 2004 werd een jaar van ups en downs, maar dat pakt hij filosofisch op : ” C’est un petit peu la définition de la vie. Je maakt het beste mee en daarna is het – kijk, ik hou niet van het woord ‘slechtste’, maar ook daar moet je mee omgaan, hoe moeilijk dat soms ook is. Ik onthoud liever de positieve dingen.”

Na de Gouden Schoen klonk het verwijt dat je te veel inging op de talloze uitnodigingen die plots op je afkwamen.

Aruna Dindane : “Zo ben ik nu eenmaal. Ik kan niet neen zeggen, zelfs niet als ik er nadien slechter van word. Ik zie het niet graag dat mensen ongelukkig zijn, en zeker niet als het door mij zou komen. Dat wil ik niet op mijn geweten hebben. Nu zeg ik al vaker nee. Ik ken mezelf : ik ben een tikje impulsief en dan zeg je soms dingen waar niet iedereen blij mee is. Ik besef nu dat dit ook mezelf niet altijd ten goede komt.

“Er kwam in die periode een heleboel verzoeken op me af. Telefoontjes van mensen die wilden dat ik me op een of ander evenement liet zien, zulke zaken. Zo gaat dat blijkbaar als je beroemd bent. Het zijn de minder aangename kanten, maar ze horen erbij.”

Een week of twee na de Gouden Schoen was er het incident in het Westland Shopping Center in Anderlecht. Samen met je zus en je vriendin werd je geboeid weggeleid nadat jullie wilden betalen met een biljet van 500 euro dat vals bleek te zijn.

“En dan was er nog mijn zoon, die op dat moment ongeveer een week in het ziekenhuis lag. Er kwam in die periode een heleboel dingen op me af. Nu eens sliep ik in het ziekenhuis, dan weer thuis, bij mijn vriendin, ik moest trainen, ik had verplichtingen door die Gouden Schoen. Ik heb moeilijke momenten gekend, zeker, en toch ben ik geneigd te zeggen dat het heilzaam is geweest. Ik had iets gewonnen en daardoor begon ik iets anders te ontdekken : het leven van een ster. Ik denk dat ik me al bij al goed door die nieuwe ervaring heb geworsteld.”

Heeft het incident je veranderd ?

“Het heeft me veel geleerd, dat zeker. Ik ben veel meer over de dingen gaan nadenken. Zoals ik al zei, heb ik één gebrek : ik ben een beetje – hoe zal ik het zeggen ( denkt na) – het geeft me een bijzonder prettig gevoel als ik kan geven. Ik leer nu om dat wat minder te doen. Tenminste : ik probéér. Ik was te genereus. Ik voel me goed in België, maar ik ben geen Belg. Ik moet me aanpassen aan het leven hier, kan me niet zomaar alles veroorloven. Na vier jaar België weet ik dat je als buitenlander bepaalde zaken hoort te doen en andere beter laat. Dat is een kwestie van res-pect.”

Toen je de Gouden Schoen in ontvangst nam, bedankte je België. Je zei het te waarderen dat Belgen niet racistisch zijn.

“In vijftig jaar Gouden Schoen was het nooit eerder gebeurd dat een Afrikaan hem won. Ik beschouwde het als een teken van integratie. Tot ik twee weken later werd aangehouden ( lacht). Ik ben veel meer op mijn hoede nu, let beter op wat ik doe. Moet ik ergens naartoe, dan informeer ik me vooraf goed. En als ik het zaakje niet helemaal vertrouw, blijf ik weg. Voor dat voorval in Westland stelde ik me nooit vragen. Ik gíng gewoon.”

Maakt het je leven nu niet ingewikkelder ?

“Het ís moeilijker, maar ik moet me aanpassen. En oppassen. Racisten heb je overal. Anderzijds, door mijn bekendheid gaan er ook meer deuren voor me open dan voor andere Afrikanen. Maar zo vaak word ik ook niet herkend, hoor.”

2004 was ook een jaar van parlementsverkiezingen : in Vlaanderen werd het Vlaams Blok de grootste partij. Ook in Beveren, waar diezelfde mensen wel een elftal van Ivoriaanse voetballers aanmoedigen.

“Ja ? Dat is toch minstens tegenstrijdig dan ( lacht). Ik volg het niet speciaal. Ik ken hun programma niet, ik weet alleen dat het extremisten zijn. Moeten ze niet van naam veranderen ? Weet je, behalve toen in Westland heb ik nooit ervaren dat ik anders ben. En ook dat zal me niet meer overkomen, zo goed pas ik nu wel op mijn tellen. Maar er zíjn natuurlijk zwarten die het wel aan den lijve ondervinden. Het is bijzonder jammer dat die anderen niet begrijpen dat… Kijk, het is maar omdat er ook zwarten zijn dat we het over blanken kunnen hebben ( glimlacht).”

In mei werd je landskampioen met Anderlecht. Opnieuw had de medaille een keerzijde : Anderlecht hield je, tegen je zin, aan je contract. Je mocht niet weg.

“( Glimlacht.) Goede tijden, slechte tijden : mijn hele leven hangt ervan aaneen. Telkens ik in een goede periode zit, weet ik dat er een mindere zal volgen ( lacht). Ik was bijzonder blij met die titel. Het was mijn tweede, maar de eerste waar ik me echt bij betrokken voelde omdat ik bijna alle matchen speelde.

“Na vier jaar Anderlecht, vier mooie jaren, wilde ik, in het belang van mijn carrière, vertrekken. Om verder vooruitgang te boeken was dat de enige oplossing. Blijkbaar vond Anderlecht het niet het goede moment. Ik wist heel goed, door openlijk te zeggen dat ik weg wilde, dat ik het voor mezelf veel moeilijker maakte als ik uiteindelijk toch zou moeten blijven. Ik zou niet de minste fout meer mogen maken – wat nu ook blijkt.”

Dankte Anderlecht zijn titel aan jou ?

“Nee, niet echt. Volgens mij hadden we een goede ploeg. We hadden twee jaar op rij naast de titel gegrepen en het eerste seizoen met Broos was erg moeilijk. Ik denk dat we allemaal erg veel honger hadden om die titel te pakken. We speelden ook nog eens een goede Champions League, waarin we ten onrechte werden uitgeschakeld. Het doet me plezier als anderen zeggen dat het dankzij mij was, maar het was toch veeleer de ploeg die goed was toen. Ik ben de ploeg niet, ik maak er deel van uit.”

Een ploeg die nauwelijks wijzigingen on-derging, en toch draait het vierkant dit seizoen.

“Het mysterie van het voetbal ! Real Madrid won de Champions League, kocht de speler die de Gouden Bal won, Owen, en het draait niet. Volgens mij is het erg moeilijk om constant een hoog niveau aan te houden. Dat is ook wat ik dacht bij mezelf : ik kan niet hoger meer, alleen maar terugvallen. Dat is de reden waarom ik tot elke prijs weg wilde.”

Ook Jean-Marc Guillou en Régis Laguesse begonnen zich met je toekomst te bemoeien.

Guillou had er helemaal niks mee te maken. Absoluut niks. Ik moest met de nationale ploeg spelen en ben een dag vroeger naar Ivoorkust gevlogen, zonder dat de trainer hiervan wist. Toen heb ik met Régis gebeld. Kijk, laat me dit nog één keer heel duidelijk stellen : Serge ( Trimpont, nvdr) is mijn makelaar. Klaar. Régis ken ik misschien al wel tien jaar, van uit de tijd dat ik mijn opleiding kreeg in Abidjan. Ik belde hem opdat hij ook zijn gewicht in de weegschaal zou leggen en zou proberen de druk op te voeren, zodat ik weg kon. Dat is me uiteindelijk niet gelukt. Jammer. Guillou heeft me achteraf zelfs gekapitteld voor wat ik had gedaan : volgens hem kon dit niet.”

En toen ging je aan het mokken.

“Nee, nee. Ik was niet blij dat ik moest blijven, maar ik keerde terug en nam me voor om me voor honderd procent te blijven inzetten, ook al is dat niet altijd makkelijk. Ik kon er begrip voor opbrengen dat het bestuur van Anderlecht me wilde houden : zij moeten aan hún ploeg denken.”

West Bromwich Albion wilde je. Dat is wel wat anders dan Manchester United, waar sommigen je al zagen voetballen.

“Ik weet wel wie dat zegden : ambi- tieuze mensen, die hun speler graag in de grootste clubs zien spelen. Het deed me natuurlijk plezier dat ze mij daartoe bekwaam achtten, maar ik ken mezelf en ik weet dat ik op dit moment niet naar Manchester moet gaan. Niet omdat ik twijfel aan mezelf, maar gewoon omdat het nog niet het goede moment is. Eerst moet ik de stap naar een groot kampioenschap zetten.”

Ajax en Celtic werden al genoemd. Ge- weldige competities !

“Celtic heeft toch de finale van de Europacup gespeeld en Ajax is ook een grote club, net als PSV. Ik sluit niets uit. Waarom zou ik niet naar een grote club in een klein kampioenschap gaan, zoals Anderlecht hier, die ook Champions League speelt ? Waarom niet ?”

Zag je jezelf al in Oekraïne ?

“( Zwijgt en lacht.) Nee, nee, op dit moment is geld niet het eerste wat me interesseert.”

Volgens Laguesse had jij nu bij Metallurg Donetsk moeten spelen en niet Andrés Mendoza.

“( Lacht.) Wie zegt dat ? Ik weet nergens van ( lacht).”

Zegt Oekraïne je wat ?

“Nu niet alleszins ( lacht).”

Toen je Anderlecht in augustus met twee doelpunten voorbij Benfica naar de Champions League trapte, herhaalde je opnieuw dat je weg wilde. Dan stá je in de Champions League !

“( Denkt na.) Ik vond het het juiste moment om te vertrekken. Ik wilde Anderlecht door de grote poort verlaten. Ik stond op een hoogtepunt, hoger kon niet meer. Ik wilde elke week tegen sterke tegenstanders kunnen spelen.”

Bij de supporters had je het helemaal verkorven : bij de minste mislukte actie floten ze je uit. Opnieuw : hoogtepunt, dieptepunt.

“( Glimlacht.) Het leven, hé. Ik had het er erg moeilijk mee, maar had me er ook een beetje aan verwacht. Als je iedereen laat weten dat je weg wil, maar er uiteindelijk nog altijd bent, weet je dat je je geen misstap meer kunt veroorloven. Blijkbaar was ik slecht en dus floten de supporters me uit. Het was de eerste keer dat mij zoiets overkwam. Het heeft me geraakt, érg geraakt zelfs, omdat ze je uitfluiten voor hetzelfde waar ze twee, drie maanden voordien níét voor floten. En ook : niet de ploeg, maar jij alléén wordt uitgefloten. Waarom ík ? Op een andere speler die hetzelfde doet, reageren ze niet. Ik vind dat onrechtvaardig.

“Ik heb een tijdje niet meer met de media gepraat, omdat je jezelf in zulke omstandigheden niet altijd in de hand houdt. Als twintigduizend mensen je uitfluiten en een halfuur later vragen ze je om een reactie, zeg je soms dingen die niet bij iedereen in goede aarde vallen.”

Zit je er nog mee ?

“Ik neem het mee naar het stadion, op het veld en in de kleedkamer, maar als ik in mijn auto stap, is het verdwenen. Niet dat ik het vergeet, maar ik neem het niet mee naar huis. Ik speel wat muziek in de auto, doe het kalmpjes aan en wanneer ik thuis kom, ben ik rustig. Ik praat een beetje en het is weg. Tot ik de volgende dag terug op de club ben, dan is het daar weer.”

In die moeilijke periode verloor je ook een zus. Allicht woog ook dat op je prestaties, maar je gebruikte het niet als excuus. Je hield het voor jezelf.

“Dat was het beste. Ik ken mezelf : als iedereen het weet, zouden mensen me sms’jes sturen met blijken van medeleven en steunbetuigingen, en dat zou me te erg van streek hebben gebracht. Liever heb ik dat ze me aanspreken over andere dingen dan de dood van mijn zus – Damata was de oudste dochter van mijn moeder ( Aruna’s vader heeft drie vrouwen, nvdr), een echte zus dus.”

Hoe moet het nu verder ? Je tweede ronde vorig seizoen was al minder goed dan de eerste en dit seizoen is het wéér wat minder. Juist ?

“Juist. Zoals gezegd : ik heb veel problemen gekend. ( Denkt na.) Ik ben geen doelpuntenmaker, iemand die ook scoort als hij slecht in de wedstrijd zit. Ik moet me goed voelen. Toch stel ik vast dat ik makkelijker scoor dan toen ik hier aankwam, zelfs al zeggen ze dat Aruna slecht bezig is. Ik denk dat mijn spelstijl aan het veranderen is. Ik kom vaker voor doel, probeer vaker voor een doelpunt te gaan. Als ik er zo over nadenk, zeg ik tot mezelf : hou toch op met jezelf zo in vraag te stellen, maak jezelf toch niet kapot. Twee, drie jaar geleden maakte ik een half doelpunt om de zes wedstrijden ; nu één om de drie duels. Die vooruitgang maak ik, met kleine stappen, want eerlijk gezegd : op dat vlak was ik erg slecht. Misschien dat het uitvallen van Jestrovic ermee te maken heeft gehad. Dat heeft me wat gepousseerd. Voordien gaf ik assists, ik kon een man voorbij, drieduizend man als het moest ( lacht), maar nu leer ik ook te scoren. Die evolutie stemt me tevreden.”

Afrikaanse goalgetters lopen niet dik bij de grote clubs.

“Ja, maar dat begint te veranderen nu. Je hebt Drogba bij Chelsea, Eto’o bij Barcelona, Martins bij Inter. En binnenkort Dindane ( lacht).”

Bij ?

“Weet ik niet ( lacht). Dat zien we wel, binnenkort. Op dit moment is het mijn objectief om achttien doelpunten te maken voor Anderlecht. Tot het einde van het seizoen dus, en dan zien we wel.”

Was Anderlecht-Club je laatste Belgische topper ?

“In april moeten we nog naar Brugge, hein ( lacht).”

door Bruno Govers en Jan Hauspie

‘Ik zie het niet graag dat mensen ongelukkig zijn.’

‘Ik scoor makkelijker dan toen ik hier aankwam.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content