Bijna twee jaar geleden pakte de ex-international zijn koffers en trok hij naar Bangkok. Vandaag vertelt hij over zijn belevenissen als over a very good trip: ‘Ik voel me hier heel goed.’

Sinds december 2012 is het in de media stil rond Bertrand Crasson. Thailand doet dan ook eerder denken aan vakantie dan aan voetbal. Nochtans had de voormalige Rode Duivel er behoefte aan om zijn leven opnieuw op te bouwen, zowel privé als professioneel, nadat de problemen met zijn ex-vrouw breed in de kranten waren uitgesmeerd. Toen de Belg Robert Procureur, een grote naam in het Thaise voetbal (zie kader), Crasson voorstelde om bij zijn club BEC Tero Sasana het belofteteam te komen trainen, dat in tweede klasse speelt, greep de ex-analist van Belgacom-TV die kans om de vlucht vooruit te nemen. Ter plaatse ontmoette hij Sven-Göran Eriksson, de coach van de eerste ploeg, die Stéphane Demol en René Desaeyere als opvolgers kreeg. Na twee jaar in Azië vertelt Crasson over zijn wedervaren.

Waarmee had je vooral te kampen toen je in Thailand aankwam?

Bertrand Crasson: “Het grootste probleem was – en is nog altijd – de taalbarrière. Ik spreek nu een klein beetje Thai, ik kan al eens een grapje maken tegenover mijn spelers, maar de meeste aanwijzingen geef ik in het Engels, met een tolk erbij. Mijn spelers zijn heel ontvankelijk, soms zelfs iets té, een beetje braaf. Maar wat pure kwaliteit betreft, snelheid en techniek, zie ik geen enkel verschil met Europese spelers. Als ze ergens nog tekortschieten, dan is het qua fysieke kracht of tactische basiskennis.”

Is het financieel interessant om in Thailand te gaan coachen?

“Ik heb een bescheiden salaris waar ik rustig van kan leven. Ik ben niet naar hier getrokken om me te verrijken, maar om een nieuw leven op te bouwen, om frisse ervaringen op te doen. Met daarachter een mooi project: Thaise voetballers naar Europa brengen. Ik denk dat ik nu mijn weg gevonden heb. ik had nood aan structuur, aan een actief leven, dat ik de laatste jaren in België niet meer had. Ik heb altijd de vrijheid gehad om te werken zoals ik zelf wil en ik had nu nood aan verandering.”

Privéproblemen

Had je de indruk dat je wat aan het ontsporen was, kort voor je vertrek naar Azië?

“Heb ik onzin uitgekraamd? Ik zou het niet weten. Er ontbrak in elk geval iets. Ik leverde commentaar in het weekend maar de weken waren leeg. Een jaar of vier geleden had Robert Procureur (zie kader, nvdr) me al eens gecontacteerd, maar dat interesseerde me toen niet. Tweeënhalf jaar geleden heb ik hem zelf opgebeld om te horen of hij een nieuwe uitdaging had. Ik denk dat ik er behoefte aan had om ver weg te gaan, mijn privéproblemen achter mij te laten, van nul te beginnen en niet meer elke dag met mijn kop in de krant te komen. Die toestanden met La Dernière Heure hebben me natuurlijk geen goed gedaan. Je privéleven dat te grabbel wordt gegooid, dat is voor niemand goed. Het werd moeilijk om in België nog naar het voetbal te gaan zonder dat ik scheef bekeken werd. Vandaar dat ik liever vertrok. Het is nu alsof ik daar lichtjaren van verwijderd ben. Ik miste in die periode vooral het veld, het voetbal. Vandaag sta ik elke dag op de grasmat en voel ik me goed.”

Mocht je niet meer coachen in België?

“Niet lang voordat Johan Walem tot coach van de beloften was benoemd en Besnik Hasi tot T2 heb ik gesprekken gevoerd met Anderlecht over een job binnen de club. Ik heb voorzitter Vanden Stock en Philippe Collin ontmoet. Maar ik denk dat mijn openhartige karakter nogal wat mensen tegen de borst zou stuiten, men vreesde dat mijn ego wat te veel plaats zou innemen, zowel in de kleedkamer als in de media. Sommigen waren blijkbaar bang van mij.”

Ben je nu veranderd?

“Dat pretentieuze, arrogante trekje heb ik niet meer, denk ik. Door het land te verlaten ben ik veranderd, ja. Ik ben nu meer politiek correct. Ik heb ook begrepen dat coachen van veel factoren afhangt en dat je uiteindelijk ook wat geluk nodig hebt. Wanneer je speler bent – en ik had dat heel erg – dan denk je dat je alles beter weet dan een ander. Sindsdien ben ik erachter gekomen dat het heel wat jaartjes duurt voor je echt een visie verworven hebt. Momenteel ben ik met van alles bezig om kennis op te doen, zoals mijn werk met de jongeren van de academie dat heel wat tijd in beslag neemt.”

Heb je rolmodellen in dit beroep?

“Ik denk niet dat ik in het keurslijf pas van veel huidige trainers. En om eerlijk te zijn: ik heb heel wat trainers gehad in mijn carrière en er zijn er maar weinig die me iets geleerd hebben dat ik me nog herinner. Twee of drie misschien. Het belangrijkste in dit beroep is de omgang met de spelers. Wie durft tegenwoordig nog te zeggen dat er revolutionaire dingen gebeuren op tactisch vlak? Je ploeg in een 4-4-2 of een 4-3-3 of een 4-2-3-1 laten spelen, dat is weinig revolutionair – je speelt tenslotte nooit met twaalf… De sleutel ligt dus in het menselijke aspect. Grote tactische coaches? Allemaal blabla. Om een echt goeie trainer te zijn moet je met mensen kunnen omgaan. Daarnaast moet je snel een wedstrijd kunnen lezen en moet je goeie spelers ter beschikking hebben. En niet vergeten dat het geluk soms in een klein hoekje schuilt.”

Wie zijn dan die zeldzame trainers van wie je iets onthouden hebt?

Jean Dockx was heel sterk op menselijk vlak. Dat was een fantastische trainer. Hij had het niet nodig om hiërogliefen op het bord te tekenen om een goeie ploeg op te stellen. Aimé Anthuenis was ook heel goed in de omgang met mensen. Aad de Mos of Emilio Ferrera daarentegen waren tactisch geslepen maar stelden communicatief niks voor. Met Emilio bijvoorbeeld was het nooit eens plezant op training. Ik denk niet dat dat de juiste manier is…”

Wat dan wel, volgens jou?

“Ik heb meer bewondering voor coaches die in staat zijn om talentrijke jongeren te doen ontbolsteren dan voor hen die elf spelers opstellen die 150 matchen in eerste klasse in de benen hebben. In dat geval run je een bedrijf. Dan hoop je zo vaak mogelijk te winnen zodat je de week erop hetzelfde elftal kunt opstellen zonder je te moeten verantwoorden.”

Rock-‘n-roll

Is de mentaliteit van de Thaise spelers anders dan van de Europese?

“Men houdt hier niet van conflicten. Als zoiets gebeurt, dan kruipt de speler direct in zijn schulp. Je moet dus met psychologisch doorzicht coachen. In het begin was ik te hard, ik heb dat moeten bijsturen.”

In Azië kijkt men geweldig op naar de Premier League, maar zijn de Thai ook geïnteresseerd in hun eigen nationale competitie?

“Zeker, en de belangstelling groeit alleen maar. De ploeg die ik coach, speelt met het stamnummer van het Bangkok Christian College, een van de grootste scholen van het land, en heeft dus veel fans, want al die oud-leerlingen die zakenlui geworden zijn, blijven de club vanop een afstand wel volgen. We hebben supporters, een eigen tv-kanaal, een geweldige website en een stadion met 10.000 plaatsen, dat wel niet uitverkocht geraakt omdat het tenslotte tweede klasse blijft. De infrastructuur is fantastisch, veel beter dan bij heel wat clubs uit de Belgische eerste klasse. Wanneer we op afzondering vertrekken, dan gaat er veertig man mee en verblijven we in een vijfsterrenhotel met golfterrein. Thailand gaat met rasse schreden vooruit. Tegenwoordig hebben zowat alle clubs van de elite een nagelnieuw trainingscentrum. En de lonen liggen hoger dan bij veel Belgische clubs.”

Waarom kennen we geen enkele Thaise speler en breekt ook de nationale ploeg geen potten?

“Daar zijn vele redenen voor, om te beginnen het klimaat. Als het hier geen dertig graden is, dan is het koud. Dat gebeurt bijna nooit. Onze laatste wedstrijd stond geprogrammeerd om vier uur ’s middags bij een temperatuur van 42 graden en een luchtvochtigheid van 90 procent. Om acht uur ’s avonds is het nog vaak 35 graden. Beeld je in dat je in zulke omstandigheden moet voetballen. De laatste twintig minuten… dat is soms echt rock-‘n-roll!”

Hoe ziet een doorsneedag er voor jou uit?

“Ik sta elke dag op om halfzeven. Ik begin met 45 minuten fitness in de zaal van het appartementenblok waar ik woon. Daarna ga ik naar de training, die om halfnegen begint. Rond elf uur zit ik in mijn kantoor. Als er geen tweede training op het programma staat, ga ik naar de eerste ploeg kijken. Meestal ben ik rond halfacht ’s avonds thuis, afhankelijk van het verkeer. Ik doe er meestal een uur over om de zeven kilometer van het trainingscentrum naar mijn woonplaats net buiten Bangkok te overbruggen. Het is al gebeurd dat ik er tweeënhalf uur over deed om in het centrum iets te gaan eten. Als ik nu zie dat de weg dicht zit, stap ik op een moto-taxi. Je moet het verkeer hier meegemaakt hebben om het je te kunnen voorstellen. Ze rijden hier links en in alle richtingen, het is hier elke dag kermis.”

In pyjama op straat

Wat bevalt je aan deze stad?

“Het is een stad die nooit slaapt en je kunt er volledig anoniem leven. Je kunt in je pyjama over straat lopen en niemand die je aanstaart. Elke dag sta ik nog paf van deze stad en haar energie. Ik sta ervan versteld hoe snel de dagen hier om vliegen.”

En de nachten? Daar staat Bangkok toch om bekend…

“Ik heb van het nachtleven gezien wat ik moest zien… Ik lig tegenwoordig om tien uur in bed. Maar het klopt dat deze stad op het vlak van entertainment, vermaak en al wat het nachtleven te bieden heeft, uniek is op de wereld. Er zijn hier al wat spelers het noorden kwijtgeraakt. Als je hier begint te boemelen, dan is het afgelopen met jou. Door de hitte, de meisjes en het uitgaansleven kun je gemakkelijk de pedalen verliezen. Dat is enkele Braziliaanse spelers overkomen, die men heeft moeten ontslaan.”

Je dagelijks leven ziet er hier dus helemaal anders uit dan in België?

“Een voorbeeld: ik drink al twee jaar geen alcohol meer. In Brussel was het een drankje, een restaurantje, op stap met vrienden… Niet dat ik een ernstig alcoholprobleem had, maar gezien ik zo veel vrije tijd had, zocht ik nogal vaak vrienden op. Nu sta ik elke dag vroeg op, zonder wekker. Ik voel me goed. Vrije tijd heb ik hier niet veel, maar af en toe ga ik naar de markt of naar een strand op een uur of twee van hier.

“Maar mijn dagen zijn goed gevuld. Ik zou een boek kunnen schrijven over alles wat ik hier al heb meegemaakt. Honderden hallucinante verhalen. Een paar dagen geleden nog: een vriendenwedstrijd die georganiseerd was door een club op het platteland. Toen we op het veld kwamen, realiseerde ik me dat er niet op te spelen viel. Ik zei dus dat ik niet wilde spelen, dat het te gevaarlijk was voor mijn jongens. De toon werd algauw bits, het bestuur van de andere ploeg zette een grote mond op en begon mij te beledigen. Opeens stond er een kerel voor mij die een pistool uit zijn broek haalde en ermee in mijn richting wees. We zijn uiteindelijk toch vertrokken en de zaak is min of meer geregeld geworden. Om maar te zeggen dat je toch moet uitkijken met die Thai: als je hen op de zenuwen werkt, zijn ze opeens een pak minder vriendelijk. (lacht) Zo heb ik veel anekdotes, wel minder gevaarlijk en meer exotisch. Gisteren stak hier een varaan van een meter lang de straat over. Dan stop je en kijk je ernaar. Er zat ook eens een reusachtige slang op het oefenveld. We knepen ‘m allemaal, tot de mensen van de staf zich met het beest bemoeiden.”

Bevalt de Thaise mentaliteit je?

“De boeddhistische filosofie wel. Ze staat haaks op alles wat oppervlakkig is. Het werkethos is hier ook belangrijk. Maar je zult me hier morgen niet in een boeddhistische outfit zien rondlopen. (lacht) Ik hou ook van de anonimiteit en de totale vrijheid. Je wordt niet constant beoordeeld zoals in België, waar de mensen je voortdurend aangapen of jaloers zijn. Maar goed, het is niet zo dat ik België helemaal niet mis. Vooral Brussel, en de Brusselse humor.”

Hoe zie je je toekomst?

“Als iemand me twee jaar geleden had gezegd dat ik trainer zou worden in Thailand, ik had hem vierkant uitgelachen. En nu ben ik nochtans heel gelukkig met mijn leven hier, en dat mag nog een tijdje zo doorgaan.”

DOOR THOMAS BRICMONT – FOTOS: ALEXANDER VON BUXHOEVEDEN

“Ik had er behoefte aan om van nul te herbeginnen en niet meer elke dag met mijn kop in de krant te komen.”

“Als je in deze stad begint te boemelen, is het afgelopen. Door de hitte, de meisjes en het uitgaansleven kun je gemakkelijk de pedalen verliezen.”

“Opeens stond er een kerel voor mij die een pistool uit zijn broek haalde en ermee in mijn richting wees.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content