Toen hij nog een tiener was, wilde een scout José Izquierdo naar Brazilië halen. Zijn moeder stelde evenwel haar veto. Bijna tien jaar later zit hij na een zeer bochtig parcours in Brugge. Over de droom van een Colombiaanse jongen, een gele Lamborghini en een stille stad.

Als u aan het einde van dit verhaal niet hebt gelachen, ligt het aan steller dezes. Want wij hebben het wel gedaan, tijdens het uur interviewtijd dat we toegemeten kregen. Het was in een wip voorbij, dankzij de gulle verteltrant en bijhorende mimiek van José Izquierdo (22). Mocht het nooit wat met hem worden als voetballer, een carrière als cabaretier kan ook nog. De nieuwe Colombiaanse spits van Club zit na anderhalve maand in België goed in zijn vel. Op het veld begint het langzaam te lopen en ernaast past hij zich aan, al beseft hij dat hem nog hobbels wachten. “Nu zeggen dat ik in november op mijn best zal zijn, zou wel heel gedurfd klinken. Dat doe ik dus niet. Ik heb een contract van vier jaar, het zou onzin zijn om mezelf nu op te leggen dat ik al in december veel moet scoren.”

Je aanpassing lijkt wel vlot te lopen.

José Izquierdo: “Ja, omdat er veel spelers Spaans spreken. Mijn voordeel is ook dat ik al wat Engels ken en dat de rest veel geduld met mij heeft in de communicatie.” (glimlach)

Volg je lessen Nederlands?

“Nee, Engels. Nederlands is onmogelijk. Zelfs met vijf jaar les kan ik daar niet één woord van uitspreken. (eerste lachsalvo) Met Engels red ik het wel, ook in de stad.”

Een van je twee zussen woont in de VS.

“Ja. Ze woont er inmiddels drie jaar, maar haar definitieve papieren zijn nog niet in orde.”

Was je er al op bezoek?

Hombre, weet je wel wat een ticket naar de VS kost? Ik wacht tot het wat goedkoper wordt!”

Sluis

Uit welke familie kom je?

“Mijn beide ouders stonden in het onderwijs, maar zijn nu allebei met pensioen. Mijn vader was rector in een colegio, mijn ma lerares. Je mag twee keer raden wat mijn beroep zou zijn geweest, mocht het voetballen niet zijn gelukt… Maar docent worden zag ik écht niet zitten. Ik wilde iets met mechanica doen, ingenieur. Mijn broer werkte met computers. Lekker thuis, dat leek me ook wel wat.”

Je bent gefascineerd door auto’s?

“Dat vind ik leuk, ja. De auto’s die je hier ziet, kwam ik in Colombia niet vaak tegen: Ferrari, Porsche,… Hoe heet dat dorpje dicht bij de grens met België, in Nederland?”

Sluis?

“Ja! Ken je dat? We hadden eens vrij en ik was naar daar getrokken. Al die terrasjes om koffie te drinken in de openlucht. Fantastisch! Ik zat er op mijn gemak, toen er een gele Lamborghini de hoek om reed. Ongelooflijk, je kon al van ver genieten van het geluid. (giert het uit) Misschien dat ze zoiets in Medellín (grote stad in Colombia, nvdr) wel al hebben gezien, maar ik nog niet.”

Wat dacht je? Dat wil ik later ook?

“Ik dacht direct aan de factuur! Voor die prijs kan ik thuis zeven appartementen kopen. Een heel gebouw!”

Vertel eens wat over je geboortestad Pereira.

“Rustig. Mooie stad. Bij deze nodig ik je uit om eens op bezoek te komen. Pereira lijkt wat op Medellín, maar dan in het klein. Leuk om te wonen, warm, veel kansen om uit te gaan, blije mensen, altijd klaar om je te helpen,… Vroeger was Pereira nog een referentie in het voetbal, maar nu stelt het elftal niet meer zo veel voor. Veel administratieve problemen.”

Een eufemisme voor geldtekort.

. We verloren wedstrijden met dubbele cijfers omdat we niet betaald werden. Soms mocht ik meedoen, soms weer niet. Eén administratieve rommel. Het was een moeilijke tijd, ik was achttien en profvoetballer, je wilt op dat moment vooruitgang boeken. Maar ik bleef ter plaatse trappelen. In die periode leefde ik nog bij mijn ouders, voor mij neep het financieel minder. Maar andere jongens hadden zelfs geen geld om iets in de supermarkt te gaan halen.”

Psycholoog

Hoe was je opleiding bij de jeugd?

“Die kreeg ik op school. Mijn colegio had zijn eigen voetbalclub, met trainingen op dinsdag en donderdag en een wedstrijd in het weekend. Dat is allemaal uitstekend georganiseerd, je hebt zelfs regionale selecties. Weet je dat ik toen bijna in Brazilië zat? Op een dag kwam er op school een voorstel binnen van een Braziliaanse club. Die zou mijn verblijf en de opleiding bekostigen, maar mama zei: ‘Zolang je je bachillerato (na ongeveer tien jaar, vijf jaar lagere school en vijfjaar secundair, nvdr) niet haalt, moet je er zelfs niet aan denken! (lacht)”

Was je graag gegaan?

“Natuurlijk! (lacht) Ik was dertien, mijn droom was profvoetballer worden. En dan wil een ploeg uit Brazilië jou. (spelt) B-r-a-s-i-l! Ze waren toen in de mode. Ronaldo, Roberto Carlos, het was de tijd van Los Galácticos. Natuurlijk wilde ik. Want ik dacht: ze vormen me en hop, Real Madrid komt mij óók halen! (buldert het uit) En dan zegt je ma: studeer maar verder, ventje. Begrijp je mijn teleurstelling? Een paar maanden later kwam iemand anders kijken, William, iemand die ik heel mijn leven dankbaar zal zijn. Hij zei: ‘Jij raakt nog tot bij de selectie van de nationale ploeg.’ Hij kreeg gelijk. Toen ik vijftien was, zeiden ze me om vlug bij een profploeg te tekenen, dan zou een oproepingsbrief wel volgen.”

Je plaste bijna in je broek van schrik, hoorde ik.

“Ik bibberde en beefde! Ik ben zelfs naar de psycholoog gegaan. Die zei me dat er twee soorten mensen zijn: zij die bereiken wat ze willen, en zij die er niet komen. Aan mij om uit te maken wat ik wilde. In januari tekende ik voor Pereira en een half jaar later kreeg ik mijn eerste selectie, voor de nationale U17. Zo ben ik uit de schoolploeg weggegaan. Wat was de aanpassing groot! Je moet weten: tot dan trainde ik eigenlijk nooit. (lacht) Of ik nu trainde of niet, scoren deed ik toch, dus wat maakte het uit? Daarna ging ik van niks naar alle dagen training. Was me dat een klap! Do-de-lijk. Het enige goeie was dat ik wat langer mocht slapen.”

Tot hoe laat dan?

(giert het uit) “Tot zeven uur! Op school moesten we er alle dagen om halfzes uit, want een uur later begonnen de lessen al. Ik won anderhalf uur. Om halfacht nam ik de bus, want vaak begonnen we al om halfnegen te trainen.”

Het gras nog lekker nat van de dauw.

“Gras? Zand zal je bedoelen. Er zijn geen voetbalvelden met gras in Colombia. Alleen zand. Als er gras staat, is dat binnen de maand kapot.”

Voetbalden jullie ook blootsvoets, zoals Carlos Bacca?

“Neen. Waar hij vandaan komt, Barranquilla, zie je dat nog wel, maar die streek is armer. Kustjongens spelen vaak blootsvoets op het strand, vandaar. Wij niet. Ik was in die periode keimoe. Je moet weten: na de training ging ik terug naar school. Die duurde van 6.30 uur tot 12.30 uur, daarna had je vrij. Dus was het trainen, rap omkleden, op de schoolbanken, en dan proberen in te halen wat ik had gemist. Tenminste: dat was de theorie.”

En de praktijk?

(gaat ostentatief op tafel liggen, met het hoofd op zijn arm) “Slapen! De leraar zei er niks van, maar na een week moest ik bij de rector. Die stelde me voor de keuze: voetbal of studie. Ik ben aan de poort gaan staan, heb naar iedereen gezwaaid en luid geroepen: gracias por todo!” (buldert het uit)

Klein Duimpje

Hoe verliep je eerste contact met de nationale ploeg?

“Vijftien dagen in Bogotá, terwijl ik nog nooit weg was geweest van huis. En alleen. Dat was dus bibberen! Zogoed als alle spelers kwamen van grotere clubs en waren ooit al op afzondering geweest. Ik moest alles vragen. Om te beginnen had ik alleen gele schoenen. Goedkope. Ze eisten zwarte. Het was de tijd van de Adipure, het nieuwste van het nieuwste. Voor ons eigenlijk niet te betalen, maar ik kreeg ze toch. Ik heb die zo veel gebruikt dat ik ze letterlijk stuk hebt getrapt. Ze waren op het einde niet meer zwart, maar grijs.”

Viel Bogotá mee?

“Zwijg. Koud, grijs,… Alle dagen regen. En alle dagen trainen! We kwamen ’s morgens een eerste keer samen en ik dacht: vanmiddag training, dat zal rustig zijn, de reis wat uit ons lijf schudden. Viel dat tegen. Direct een wedstrijdje van veertig minuten. En hard! En dan de tegenstand: kleerkasten allemaal, dubbel zo breed en twee keer zo lang als ik, kleinduimpje. Toen ik hen zag, dacht ik: als die mij een schop geven, vlieg ik zeven meter door de lucht.

“Bij de tweede selectie brak ik al op de tweede dag mijn kuitbeen. Ook een verhaal op zich. De teamarts legde eerst nog wat ijs op mijn been, maar dat zwol op… Niet normaal. Naar de radiografie dus. Lag ik daar, nog in de uitrusting van de nationale ploeg, met een joekel van een embleem SelecciónColombiana op de borst en op de broek. Kwam de vrouw die de foto’s moest maken toch wel niet naar me toe met de vraag: ‘Wat doe jij?’ (buldert) Ik dacht: zie je dat dan niet?! ‘Ai manneke,’ ging ze verder, ‘je been is gebroken.’ Zes maanden revalidatie! Ik dacht: niet wenen José, nu vooral niet wenen. Weg was het jeugd-WK in Nigeria, weg was de trip naar de VS met de nationale ploeg een paar dagen later,… Daar zat ik dan. Geen studie meer, en ook geen voetbal.”

Leuk voor je moeder…

“Ik dacht dat ze me ging vermoorden! Ze drong toen aan dat ik avondschool zou volgen. Zo heb ik alsnog mijn bachillerato afgemaakt.”

Was dat in die periode dat je broer overleed?

“Ja. (zijn stemming slaat helemaal om) Een harde klap die mijn mama nog steeds niet helemaal te boven is gekomen, denk ik. Soms roept ze naar mij: ‘Diego, Diego.’ Hij was 29 toen hij overleed in een ongeval. Je staat er nooit bij stil dat het ook jouw familie kan treffen. Dat je je broer moet begraven. Mijn papa en hij waren twee goeie vrienden. Diego voetbalde ook, op onze finca (een boerderij, nvdr) was hij altijd de held van het toernooi. Ik wilde toen stoppen met voetballen, want omdat mijn ouders weinig tijd hadden, was hij het die me overal naartoe voerde. Gelukkig nam mijn vader die rol over.”

Rood!

Was de verhuizing van hetnoodlijdende Pereiranaar eersteklasser Once Caldas, een topclub in Colombia, een logisch vervolg van je carrière?

“Carrière? Doodlopende straat, zal je bedoelen. Ze praatten bij die transfer zelfs slecht over mij op de radio. Dat ik geen vooruitgang boekte, maar wat dribbelde en vervolgens de bal hoog in de tribune schoot. Naar de wolken. Ik deed niks goed, ik haalde geen constant niveau,…

“Bij Pereira had ik geen vertrouwen, geen fysiek, geen referentiepunten. Gelukkig kwam er op het einde een trainerswissel en kreeg ik van de nieuwe baas wél vertrouwen. Plots kon ik negen keer scoren en werd er weer positief over Izquierdo gepraat. Dat motiveerde me. Toen volgde ook de interesse van de grote clubs in Colombia: Millonarios, Nacional,… Eerst liet de club me niet gaan. Ik kreeg wel een loonsverhoging, maar door de problemen was ik daar niet zo veel mee. Mijn loon van twee weken werd soms over twee maanden uitbetaald, ik had amper voldoende om de afbetaling van de auto te doen.

“In december wist ik echt niet wat gedaan. Met vakantie gaan? Gaan trainen? Om zot te worden. Of boos, zoals mijn moeder. Ze kreeg ruzie met mij. Ze riep: ‘Je verbruikt water, licht, elektriciteit, je draagt niks bij en je doet niks. Ga studeren.’ Ik dacht: neen, niet weer!!! Maar ik heb het toch gedaan, drie trimesters lang, tussen het voetballen door. Ik zeg zelfs meer: mijn hoofd stond niet meer naar voetballen, ik zou gaan studeren. Ik stond op het punt mijn auto aan de club terug te geven, toen het telefoontje kwam van Once Caldas. Die hadden me zien spelen en waren geïnteresseerd. Ik zag het als een laatste kans.”

Je debuut verliep niet vlekkeloos, hoorde ik..

“Dat is nog zacht uitgedrukt. Om te beginnen vond de pers het een rare transfer. Ze kenden me niet. Er kwam veel commentaar: wat doet een grote club met zo’n speler? Maar goed, dat gebeurt overal als de speler geen naam heeft.

“Kwam de dag van het debuut. Ik mocht invallen tegen Cali, op een moment dat het 0-2 stond voor hen. Ik kwam na de rust in. De eerste bal ging er bijna in. Dat motiveerde me. Ik kreeg nog een bal, ging een duel aan, verspeelde die, counter en goal: 0-3. Vervolgens werd er van ons eentje uitgesloten. In de 65e minuut zag ik een bordje met de wissels. Ik mocht eruit! Tweede wedstrijd tegen Junior Barranquilla. Ik viel weer in na de rust. Minuut tachtig: tweede gele kaart. Uitsluiting! Vloekend ging ik naar binnen!”

Hoe reageerde de coach?

“Keihard. Boven op de ene speeldag schorsing van de bond deed hij er nog vijf. (lacht) Zes matchen! Vervolgens mocht ik opnieuw meespelen tegen Medellín, wel na een speech van de coach. Het ging slecht met de ploeg, ik mocht dus nog eens starten. Ik beefde over mijn hele lichaam. Toch scoorde ik, met de kop zelfs. Vlak voor de rust werd er dan weer eentje van ons uitgesloten. Je had de trainer in de kleedkamer moeten zien zweten. Het stroomde van zijn lijf. Ik had het niet meer, maar ja, lachen kon moeilijk. Ik dacht ook: straks flikt hij het weer, moet ik weer naar de kant. Die middag heb ik na de rust zo veel gelopen, nog meer dan wat ik hier doe. We wonnen en ik was vertrokken. Die dag keerde ook de hele publieke opinie. Ik kreeg plots lof: zijn snelheid, zijn schot,… Mensen begonnen me te herkennen op straat, me na te roepen. Met de trainer liep het niet zo goed. Eén foutje en ik werd gewisseld. Ambetant, want de aankoopoptie liep maar zes maanden. Als ik niet slaagde, moest ik terug naar Pereira. Gelukkig mocht ik blijven en van de volgende coach kreeg ik alle vertrouwen. Zo is voetbal.”

Scoor je makkelijk?

“Ik vind van wel. Ik schiet graag vanop afstand, maar hier moet ik wat meer de ploegmaats zoeken. In Colombia wordt er toch meer individueel voetbal toegelaten. Hier moet je in de ruimte je maats zoeken, in Colombia schiet je naar doel.”

Zoals je in Genk deed bij je debuut.

Exacto. De trainer zei achteraf: waarom bleef je niet doorgaan? Maar ik dacht dat er toen andere mogelijkheden waren. Als in Colombia de eerste bal niet binnenging, bleef ik doorgaan, desnoods zes, zeven keer. Het voetbal in België is veel sneller en fysieker. Tactischer ook, je moet de schema’s van de trainer volgen. Ze willen profiteren van mijn snelheid en mijn sprints, terwijl ik in Colombia gewend was af te haken en, eens in balbezit, op doel te schieten. Dat vergt een aanpassing. Ik weet ook nog niet wat de winter gaat brengen. De kou. Ik tast nog te veel in het duister op dat vlak. Hoe gaat de kou mijn spel beïnvloeden?”

DOOR PETER T’KINT – BEELD: DAVID STOCKMAN/BELGAIMAGE

“Vroeger trainde ik eigenlijk nooit. Of ik nu trainde of niet, scoren deed ik toch, dus wat maakte het uit?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content