Johan Walem is terug bij de club die hem het calcio deed ontdekken. Vanaf deze zomer is hij er de grote baas van de jeugd.

Udinese is op het vlak van rekrutering ongetwijfeld de best gestructureerde club van Europa. Beloftevolle spelers van 17, 18 jaar worden voor een redelijk bedrag getransfereerd en nadat ze zijn doorgebroken worden ze voor 15 of 20 keer meer doorverkocht. Ik denk niet dat er de voorbije tien jaar ook maar één profspeler volledig hier is opgeleid.” Johan Walem (39) schetst een beeld van zijn club. In de competitie kent Udinese een van de mooiste seizoenen uit zijn geschiedenis, maar dat gebeurt nog steeds met huurlingen. Vorige zomer riep de club waarbij hij in het calcio zijn topjaren beleefde hem terug. Doel: de opleiding volkomen reorganiseren.

Wat doe je hier precies?

Johan Walem: “Ik train de U17. Ik had slechts een contract voor één jaar getekend, maar ik zal er drie seizoenen bij doen. Vanaf volgend jaar sta ik aan het hoofd van de beloften en zal ik verantwoordelijk zijn voor de technische coördinatie van alle jeugdploegen. De voorzitter wil dat ik alles herstructureer, dat ik de jeugdschool een meer noordelijke stijl meegeef. Er is werk aan de winkel, want qua opleiding hinkt Italië fel achterop tegenover veel andere landen. En de voorzitter heeft het ook al over een job als sportief directeur in de toekomst.”

Net als in België moet je werken met een generatie die niet op die van jou lijkt. De generatie van PlayStation, enorme hoofdtelefoons en omgekeerde petten.

“Ja, maar zo is het overal. Dat is nu eenmaal hoe de mentaliteit is geëvolueerd.”

Zitten er nog andere gewezen spelers van Udinese in de jeugdschool?

“Neen, ik ben de enige. Het is nu eenmaal geen aantrekkelijke job. Je staat niet in de schijnwerpers, je wordt er niet populair door en je werk wordt niet bijster gewaardeerd. En dan is er nog het financiële plaatje: je moet niet denken dat je als jeugdtrainer 3000 euro per maand verdient.”

Bedreiging voor de staf

Zullen we het over Anderlecht hebben?

“Oké.”

Na twee jaar bij Sporting vind je dat het welletjes is geweest en sla je de deur dicht. Dat is toch wat er is gebeurd?

“Ik had er mijn hele carrière als coach kunnen uitbouwen …”

En toch ben je weggegaan.

( zucht) “Welja … Omdat ik erg gevoelig ben voor het menselijke aspect. Ik vind dat zeer belangrijk en op dat vlak was ik niet gelukkig bij Anderlecht. Ik wil daar echter liever niet meer op terugkomen, ik heb geen zin in een polemiek.”

Je had een probleem met de staf van de eerste ploeg?

“Ja, en dat is echt jammer. Ik heb mij altijd in dienst gesteld van de eerste ploeg, bood de staf sommige van mijn spelers aan zodat zij hun verdere opleiding bij de profs zouden kunnen voortzetten. Maar zij hebben dat verkeerd opgenomen. Ze zagen mij als een bedreiging, de mensen van de staf dachten dat Johan Walem er een plaats wilde innemen, dat ik mijn ellebogen zou gebruiken en mij er zou binnenwerken. Terwijl dat helemaal niet mijn bedoeling was. Ik heb dat meteen en onder vier ogen aan de betrokken personen gezegd, maar de boodschap is niet doorgedrongen. Zij hebben zich samen tegen mij verdedigd. Ik kan dat begrijpen: het was hun staf. Zij hadden er tijd in gestoken om die staf goed te doen functioneren, want aanvankelijk was hun samenwerking verre van briljant.”

Het was toch al van in het begin gepland dat jij naar de staf van de eerste ploeg zou promoveren!

“Oké, maar het was niet wat ik nastreefde. Het bestuur heeft het mij voorgesteld, maar ik heb niet gezegd dat ik interesse had. Dat is iets helemaal anders.”

Kun je begrijpen dat Ariël Jacobs en zijn assistenten jou als een bedreiging zagen?

“Neen. Als ze mij echt hadden gekend, als ze gewoon geprobeerd hadden mij te begrijpen, dan hadden ze snel gezien dat ik bezeten was van mijn werk met de beloften en dat ik in die rol wou blijven. Ik wou voor hen werken, niet met hen. Ik trainde tot negen keer per week: dat was soms twee keer zoveel als de eerste ploeg! Ik had lange tijd de indruk dat we goed vooruitgingen. Ik heb er maanden voor gevochten om het bestuur en de staf meer belang te doen hechten aan de beloften en dat begon aardig te lukken. Nog nooit stond Anderlecht er zo dicht bij om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen. Echt jammer dat de boel ontploft is.”

Waanzinnige talenten

Je had toch verder kunnen werken als beloftecoach?

“Onmogelijk, want ik eiste een andere relatie, een andere samenwerking met de eerste ploeg. Toen ik de situatie uitlegde aan Roger Vanden Stock deed hij mij een fantastisch voorstel: ik mocht nog drie jaar verder werken met de beloften en daarna zou ik de nieuwe Jean Dockx van Sporting worden. Wat een eer! Dat was geweldig. Dockx was de vertrouwensman van de club. Toen ik thuiskwam, geloofde ik het nog altijd niet. Ik was sprakeloos. Maar om dat allemaal te doen moet je werken met mensen die jou aanvaarden en ik werd niet aanvaard. Toen heb ik beslist het voor bekeken te houden. Toen ik dat aan Herman Van Holsbeeck vertelde, wou hij het niet geloven. Op hetzelfde moment nam Udinese contact op met mij. Ik heb het Sportingbestuur gezegd dat ik er een jaar tussenuit ging, maar ik liet de deur wel open. Ik wil op een dag graag terugkeren naar deze club. En ik denk dat zij mij in de toekomst ook graag willen terugzien. Hier verdien ik minder dan bij Anderlecht. Zij weten dat niet. Het kan mij niet schelen, ik maak iets nieuws mee, heb op enkele maanden tijd al fantastische dingen verwezenlijkt en de vooruitzichten zijn mooi. Op het belang dat de club aan mij hecht en de menselijke relaties die ik in mijn nieuwe job heb, staat geen prijs.”

Neem je het Ariël Jacobs en zijn assistenten Besnik Hasi en Daniël Renders kwalijk?

“Neen. Zij hebben op hun manier gereageerd, dat is menselijk.”

Zou jij op dezelfde manier hebben gereageerd?

“Zeker niet. Wie mij goed kent, zegt dat ik niet in een bepaald hokje pas en begrijpt niet dat ik ooit profvoetballer ben geweest. Maar uiteindelijk kennen de meesten mij helemaal niet goed. Ik weet dat ik de reputatie heb arrogant, verwaand te zijn. Niets is minder waar. Het is ongetwijfeld een vorm van verlegenheid. Dankzij bepaalde mensen en gebeurtenissen heb ik die geleidelijk overwonnen. Wanneer ik vond dat er onlogische dingen gebeurden met mijn jongeren bij Anderlecht ging ik de confrontatie aan met degenen die het niet met mij eens waren. Nu durf ik recht op mijn doel af te gaan. Of dat nu met Ariël Jacobs, Roger Vanden Stock of de grote baas van Udinese is.”

Wat voor samenwerking had je gewild met Jacobs?

“Een eerlijke samenwerking. Ik had graag ideeën over de jongeren uitgewisseld. Ik had een vergadering om de twee weken gevraagd. In het begin gebeurde dat zo, daarna was dat nog om de drie weken en dan om de maand. Tot slot werd er helemaal niet meer vergaderd omdat Ariel Jacobs ‘geen tijd’ meer had.”

Je had de indruk dat men jou niet ernstig nam?

“Vooral de indruk dat mijn beloften niet ernstig werden genomen. Ze stemden ermee in dat Romelu Lukaku vanuit mijn groep overstapte naar de profkern. Vanzelfsprekend. Er waren ook Ziguy Badibanga, Cheikhou Kouyaté, Christophe Diandy. Maar waar zitten de anderen? René Sterckx is een fantastische speler, maar de staf wou hem niet. En Reynaldo … En Hervé Kagé… Hij is een uitzonderlijk talent, een van de allerbeste spelers die ik ooit als trainer zag. Hij kan alles, maar je moet hem weten aan te pakken. En je moet hem op zijn beste plaats zetten: hij is een middenvelder, hij is helemaal niet gemaakt om rechtsachter te spelen zoals tegen Charleroi. Zijn probleem bij Anderlecht zijn de fouten die hij in het verleden buiten het veld heeft gemaakt. Dat volstond om de deur naar de eerste ploeg voor zijn neus dicht te gooien. Tegenwoordig speelt Kagé in Israël … Wat een verspilling!”

Klappen bij de Rode Duivels

Volg je de opstanding van de nationale ploeg een beetje?

“Ja. Gezien het talent van de spelers waren de resultaten sinds het WK 2002 volkomen onlogisch. Het probleem was dat er geen team was. Met Georges Leekens hebben ze de juiste man gevonden. Ik had hem als coach bij de Duivels. Op relationeel vlak is hij fenomenaal. Ik zou niet zeggen dat hij de mensen manipuleert, maar hij weet hoe hij ze moet aanpakken en hoe hij zich geliefd moet maken. Dat is een zeer sterk punt.”

Op je 30e heb je beslist niet meer voor de nationale ploeg te spelen. 36 wedstrijden, dat is weinig.

“Heel weinig, ja. Net genoeg om te bewijzen dat ik het niveau haalde. ( lacht) En om een WK te spelen.”

Was dat je ultieme doel?

“Ja, gezien alles wat er tussen de Rode Duivels en mij was gebeurd … Stel jezelf in mijn plaats. Als 20-jarige speel je al tegen Duitsland: alles is fantastisch. Dan ga je door een mindere periode die enkele jaren duurt. Ze stellen jouw speelstijl niet op prijs, ze spelen niet in op jouw kwaliteiten. Er waren veeleer fysieke spelers nodig en als ik op het veld stond, zag ik vooral ballen die over het middenveld vlogen. Ze mochten van mij niet hetzelfde vragen als van Yves Vanderhaeghe of Timmy Simons.

“Voor de wereldbekercampagne van 1994 werd ik altijd opgeroepen, maar op het laatste nippertje gooiden ze mij uit de groep, terwijl ik net mijn beste seizoen met Anderlecht achter de rug had. Dat komt hard aan! In 1998 was ik het slachtoffer van het feit dat Enzo Scifo in extremis terugkeerde in de kern. Als je zulke klappen incasseert, heb je er genoeg van. Lange tijd dacht men dat ik niet in staat was met Wilmots samen te spelen. Als er moest worden gekozen tussen hem en mij, dan stond hij in de ploeg want hij had charisma, veel fysieke kracht en hij scoorde geregeld. Uiteindelijk had Robert Waseige de moed om ons samen op te stellen tijdens het WK in Japan en Zuid-Korea. Daar heb ik misschien wel mijn mooiste herinnering met de Duivels opgetekend: de match tegen Rusland. En het was ook daar dat ik ongetwijfeld mijn mooiste prestatie bij de nationale ploeg heb geleverd: tegen Brazilië.”

Heb je er nooit spijt van gehad dat je zo vroeg bent gestopt met voetballen? Je was nog maar 33 en je had het profiel van een speler die een lange carrière kon uitbouwen: je was zelden geblesseerd, je verzorgde jezelf.

“Ik heb enkele minder leuke seizoenen gekend. Het jaar na dat WK verliep niet zo goed bij Standard. Daarna ben ik naar Italië teruggekeerd: bij Torino, in de Serie B. Daar heb ik pas echt de duistere kanten van het voetbal leren kennen. Ik was geblesseerd. Vervolgens heeft men mij een lelijke loer gelapt. Toen de trainingen voor mijn tweede seizoen daar begonnen, vertelden ze mij dat ik getransfereerd was naar Catania, waar ik nog de helft van mijn loon verdiende. In die club heb ik compleet krankzinnige dingen gezien, bedriegerij, bestuurders die mij erin wilden luizen. Mijn moeder is mij een keer komen bezoeken, ze is wenend vertrokken. Op een avond, terwijl ik op afzondering was met de ploeg, hebben mensen van de club mijn vriendin opgebeld om haar schrik aan te jagen: ‘Ben je alleen thuis? Pas maar op, Sicilië is gevaarlijk …’ Ik was het kotsbeu. En opgelucht toen ik op het vliegtuig terug naar België zat. Ik wou niet langer voetballer zijn. ”

Vind je dat je er het maximum hebt uitgehaald?

“Neen. Ik had op bepaalde momenten meer opportunistisch kunnen zijn. Ik heb ook veel geld verloren toen Udinese eiste dat ik bij hen terugkeerde nadat zij mij een jaar aan Parma hadden uitgeleend, terwijl ze mij daar een contract van vier jaar voorstelden met een loon dat vier of vijf keer hoger lag. Het is nu eenmaal zo.”

DOOR PIERRE DANVOYE

“Als ze van een jongen van 17 zoals Lukaku verwachten dat hij Anderlecht doet draaien, dan stel ik mij toch vragen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content