Franky Van der Elst is gedegradeerd met STVV en dat was ook voor hem persoonlijk een frustrerende ervaring. ‘Ze mogen alles zeggen wat ze willen,’ zegt hij, ‘maar niet dat ik er niet alles aan gedaan heb om Sint-Truiden te redden.’ De Fox verklaart zich nader.

Het is vrijdagnamiddag halftwee wanneer Franky Van der Elst in de bar van Hotel Weinebrugge voor dit gesprek gaat zitten. De laatste training is achter de rug en ’s anderendaags zal hij met STVV het seizoen afsluiten met een oefenpartijtje tegen Tienen. Zijn contract loopt nog door tot de zomer van 2013, maar de zekerheid dat hij er ook volgend seizoen nog trainer zal zijn, is er niet. De rook in de ‘Hel van Stayen’ is nog niet helemaal opgetrokken. We zijn 11 mei, 20 dagen na het einde van play-off 3, maar het blijft wachten op duidelijkheid. “Voor mij is de duidelijkheid dat ik nog een contract van een jaar heb”, zegt hij. “De rest zien we wel. Ik ga niet verklaren dat ik er volgend seizoen nog trainer ben, want in een gesprek onlangs kreeg ik het gevoel dat dat even goed niet het geval kan zijn. Je bent natuurlijk gedegradeerd; het wordt in tweede een heel andere groep en misschien ook een andere coach. Maar ik hoop van niet.”

Voorzitter Bart Lammens zei al dat alle lopende contracten herbekeken moeten worden in het licht van de degradatie naar de tweede klasse.

“Dat las ik ook, dat ik moet inleveren, maar in mijn contract is alles klaar en duidelijk, moet ik zeggen.”

Volgens Stef Wijnants in Het Belang van Limburg is het voor STVV een ‘wurgcontract’.

“Ik zal daar niets op zeggen, behalve dat je het langs twee kanten kunt bekijken: ofwel verdien ik in Sint-Truiden ongelooflijk veel, ofwel is Sint-Truiden snel ‘gewurgd’.”

Is het een nadeel dat je werd aangesteld door Benoit Morrenne, de vorige voorzitter over wie nog weinig goeds wordt verteld?

“Daar ga ik mij niet over uitspreken. Maar ik denk het niet, omdat er mij onlangs in een gesprek is gezegd geweest dat ze puur op het sportieve vlak wel tevreden over mij zijn. Dat is, denk ik, nog altijd het belangrijkste. Wat er ook gebeurt, als spelers en als trainers moet je je altijd concentreren op wat echt invloed heeft; en dat is met elkaar werken en wedstrijden trachten te winnen. Oké, dat is nu niet gelukt, maar ik heb niet het gevoel dat ze snel willen afrekenen met wat er voorheen is gebeurd of met mensen die zijn gekomen onder de vorige voorzitter. Uiteindelijk is die man er niet lang geweest en is er in die tijd ook niet veel veranderd in vergelijking met ervoor.”

Hij ontsloeg Guido Brepoels, jouw voorganger, en dat was volgens onder meer Stef Wijnants en Tom Coninx een heel grote fout.

“Die mens leverde daar goed werk. Vorig seizoen zijn ze er met twintig goals in dertig wedstrijden in gebleven en eigenlijk is dat een mirakel. Ik zit er nog altijd over na te denken hoe dat mogelijk is. Misschien stelde ik mij in vergelijking met hem iets te koel op, iets te weinig enthousiast voor de supporters en zo, maar dat deed ik bewust.”

Bewust? Waarom?

“Misschien omdat ik hun vorige trainer nogal héél enthousiast vond ( lacht) en ik het dan toch zo niet wou doen.”

Zo hoort een trainer van STVV nochtans te zijn, schijnt het: volks en vol vuur. Iemand die een stuk Haspengouwse leemgrond in de kleedkamer gooit en roept: ‘Dat zullen ze ons niet afpakken!’

“Het is niet mijn stijl, moet ik zeggen. Maar anderzijds: met dat kunstgrasveld is het natuurlijk ook moeilijker geworden om een stuk grond in de kleedkamer mee te nemen. ( lacht) Ik ben gewoon anders dan Brepoels, zoals Daum ook anders is dan Koster. Maar ik heb hem niet buitengesmeten, hé. Zoals iedereen kan ik alleen maar vaststellen dat hij dit seizoen na vijf wedstrijden 1 op 15 had. Gingen ze dat nog rechttrekken? Ik weet het niet.”

Volgens hemzelf wel. In Sport/Voetbalmagazine zei hij: ‘Dit seizoen gingen we ons ook redden.’ Voelde je dat aan als extra druk op jouw schouders leggen?

“Neen. Maar wat ik wel niet zou zeggen als ik maar 1 op 15 haalde, is dat dit de sterkste kern is waar hij in Sint-Truiden ooit mee werkte. Hij zei dat dus wel en dat zal hij hoogstwaarschijnlijk nog eens verteld hebben op een manier dat iedereen het gelooft.”

Zei hij niet ‘beter dan de ploeg van vorig seizoen waarmee we als twaalfde eindigden’?

“In elk geval zou ik dat niet zeggen als ik uit vijf wedstrijden maar één punt haal.”

Strijdlust

Is de degradatie van STVV het gevolg van een falend transferbeleid?

“Bwa, ik weet het niet. Het zat ook niet echt mee, maar als je degradeert, is het niet alleen de factor geluk die ontbreekt. We maakten 32 doelpunten, dus in offensief opzicht was er verbetering, maar ze vielen ook zo gemakkelijk bij ons binnen. Mijn eerste match staat het 3-3 tegen Genk, maar helemaal op het einde moeten we nog dat punt afgeven. Twee weken later tegen Gent: la même chose. Goed gespeeld, veel kansen, maar geen punten. Tussendoor in Westerlo: de lijnrechter die twee keer mist en Davino ( Verhulst, nvdr) die onder een bal doorgaat. Dan ben je al acht wedstrijden ver en sta je met 1 op 24 en is het al elke keer ‘van moeten’. Omdat we zo veel goals tegen kregen, veranderde ik het een beetje op het middenveld, om de druk op de verdediging te verminderen. Het ging toen beter, maar het ging wel ten koste van onze aanvallende kracht.”

Is het uitvallen van Reza een bepalende factor geweest?

“Bepalende niet, dat moet je ook niet overdrijven. Maar hij was wel een belangrijke speler voor ons natuurlijk. Christ bezat de capaciteit om hem weg te sturen en hijzelf om op het randje te vertrekken, maar daardoor werd hij ook wel geregeld onterecht afgevlagd. Feit is dat ik met Dufer en Schouterden als aanvallend duo heb gespeeld. En tactisch deden die dat goed, maar het ontbrak ons aan stootkracht. Het scoren was opeens weg. Zo verdienden we te winnen op Lokeren, maar bleef het 0-0. Mechelen thuis: 0-0. Kortrijk thuis: 0-0. Genk uit: 0-1 voor, maar 2-1 verloren. De rode draad was ook dat we te makkelijk een voorsprong weggaven, op een manier waarvan je denkt: hoe kan dat nu? Het was altijd wel iets. Ik probeerde van alles, maar we waren te kwetsbaar. Er kon altijd iets gebeuren. Je was pas gerust als je in de kleedkamer zat.”

Je begon in september al aan de opdracht om STVV te redden, maar dat is niet gelukt. Waar verkeek je je op?

“Verkeek je je op …? Het is ook een kans die je probeert te grijpen, omdat na vijf wedstrijden nog niets verloren is. Maar na twee en een half jaar in tweede is er tijd nodig om een groep in eerste te leren kennen en – zoals dat normaal in de voorbereidingsperiode gebeurt – naar oplossingen te zoeken. Maar de conclusie was toch ook: wat de ene week goed was, was de week nadien weg. Het was te wisselvallig. Nogmaals: te kwetsbaar. Globaal.”

Welke rol speelde het kunstgrasveld waarop jullie de thuiswedstrijden speelden?

“Toch redelijk wat spelers kenden erdoor problemen met het bekken, het schaambeen, de buikspieren en de liezen. De belasting is anders. Het spel gaat ook wat sneller, het vergt meer precisie, als verdediger is het moeilijker corrigeren als je bent uitgeschakeld. Dat speelde zeker mee. Maar als je zo’n veld aanlegt, moet je dat over enkele seizoenen evalueren.”

Wat vind je ervan dat er gezegd wordt dat jij onvoldoende strijdlust uitgestraald zou hebben, dat Guido Brepoels’ strijdlust enorm was en dat hij die goed kon overzetten op de spelers en dat dat wellicht de enige manier was waarop STVV zich had kunnen redden?

“Dat zal dan mijn natuur zijn. Coachen op strijdlust werkt zolang dat werkt, maar als dat uitgewerkt is, is dat uitgewerkt. Dat is wat ik hoorde toen ik in Sint-Truiden ben begonnen: dat het probleem was dat het uitgewerkt was.”

Wat is volgens jou een goede trainer?

“Dat is een trainer die iets kan overbrengen op zijn spelers. Voor mij betekent dat: trachten verzorgd te voetballen en te kijken hoe de tegenstander speelt om te weten wat je daar tactisch tegenover kunt stellen. Achteraf bekeken miste ik één keer: in Leuven, de laatste wedstrijd van de reguliere competitie, had ik twee anderen moeten zetten. Bij de rust greep ik in ( Daerden en Chatelle kwamen in de plaats van Mennes en Deferm, nvdr).”

Ontladen

Hoe zwaar is het voor jou geweest?

“Ik heb wel afgezien, hoor. Fysiek. Je voelt de spanningen in je lichaam. Al denken de mensen dat je daar niets mee in zit.”

Omdat je weinig emotie toont?

“Je bent wie je bent, hé.”

Wat waren de zwaarste momenten?

“Thuis tegen Anderlecht: na een zege tegen Zulte Waregem sta je eindelijk vijftiende, je leidt met 2-1 maar in de extra tijd wordt het nog 2-2! Maar ook thuis tegen Beerschot: de grensrechter vlagt Reza duidelijk onterecht af en uit de daaropvolgende vrije trap komen we achter. De 6-0 op Gent was uiteraard ook een ontgoocheling. Toen ben ik zelfs niet naar de persconferentie geweest.”

Voelde het als een persoonlijke vernedering aan?

“Tuurlijk. Het was ook de manier waarop: we waren nergens, het verschil was immens. Wat moet je dan gaan vertellen? Dan moet je ook veel lezen natuurlijk. Dan pakken ze je aan en daar kan ik wel tegen; ze mogen alles zeggen wat ze willen, behalve dat ik er niet alles aan gedaan heb om Sint-Truiden te redden. Ik probeerde alles binnen de voor mij nuttige zaken.”

Je bent niet op bedevaart naar Scherpenheuvel gegaan?

“Neen. Maar ik vond het wel goed dat mental coach Stijn Quanten er was. Hij kwam op dinsdag al met de spelers praten en in het vooruitzicht van play-off 3 deden we ook meer activiteiten om de groep samen te houden. Zo toonde hij ook weleens filmpjes. Zoals van iemand zonder armen en benen die een lezing gaf voor kinderen en zei: ‘Het gebeurt weleens dat ik omval, maar ik moet toch telkens weer proberen om recht te komen.’ Een ontroerend verhaal waarvan je bij spelers merkte dat het aankwam.”

Wat doet het je als supporters je na de wedstrijd opwachten en de naam van Guido Brepoels scanderen?

“Dat was na de derde wedstrijd tegen Westerlo. Het waren er tien, hoogstens vijftien, en ik hoorde niet eens dat ze om Brepoels riepen, moet ik eerlijk zeggen. Een ervan is naar mij gekomen en gaf de indruk mij te willen intimideren, maar ik ben gewoon naar mijn wagen gegaan.”

Wat deed je zelf om te ontstressen?

“Eens gaan fietsen deed mij wel goed. Het is ook wel fijn als vrienden als Gert ( Verheyen, nvdr), Marc ( Degryse, nvdr) of Kurt ( Van Laere, ex-sportjournalist, nvdr) eens bellen: ‘He Fox, oe is ’t?!’ ( lacht) Dan praat je wat, over de match en over spelers; en dat is toch beter dan als je ergens een koffie gaat drinken en er iemand tegen jou begint.”

Je overtuigde Marc Degryse zelfs om zich kandidaat te stellen voor de functie van sportief directeur bij STVV.

“Ik overtuigde hem niet. Ik wees hem alleen maar op de vacature, zoals ik dat trouwens nog met anderen deed. Maar het is altijd en overal hetzelfde: je bespreekt iets, je kiest ervoor om het te doen of om het niet te doen, maar om erover te zwijgen. Maar mensen kunnen niet zwijgen. Op zich is dat niet erg, maar ik probeer mij toch aan de afspraken te houden.”

Marc Degryse was sportleider bij Club Brugge en sinds het ontslag daar van Jan Ceulemans onder zijn leiding is hun vriendschap over. Denk je daar dan niet aan wanneer je hem ‘op de vacature wijst’?

“Achteraf bekeken had het toen bij Club Brugge wel kunnen marcheren; en het hééft trouwens ook wel gemarcheerd, want na Nieuwjaar stonden we nog even op kop. En achteraf bekeken, is het Marc ook niet geweest die aan de basis van zijn ontslag lag.”

Wie dan wel?

“Zeg jij het maar.”

Michel D’Hooghe?

( lacht) “Iederéén weet dat toch? ( bedenkt zich) Gert zegt altijd: ‘Jij zegt nooit veel, maar af en toe komt het er weleens uit.’ Ik moet zeggen dat ik al vaak gelijk kreeg. Maar ja … het komt allemaal wel goed, zo zegden ze mij ooit eens …”

Waarom praat Jan Ceulemans dan intussen al zes jaar niet meer met Marc Degryse? Vergist hij zich?

“Ik hoop dat ze vroeg of laat toch een keer met elkaar zullen praten om samen eens elk alles vanuit hun eigen perspectief te reconstrueren, want dat zou weleens nuttig kunnen zijn om bepaalde dingen te verduidelijken.”

Spotlights

Hoe zie je de toekomst?

“Momenteel ben ik nog trainer van Sint-Truiden en ik hoop dat het zo blijft.”

Je kunt best zonder de spotlights van eerste?

“Eerste klasse is fijner dan tweede. Maar als het is om elke week op je appel te krijgen, dan is het plezier er daar ook snel af. Ik werk absoluut het liefst in eerste, maar als je het over de spots heb: dat heb ik allemaal genoeg gehad, daarvoor moet ik het toch niet meer doen, denk ik – in alle bescheidenheid gezegd.”

Waarvoor dan wel?

“Je wilt winnen en als je wint, is het plezant. En als je niet wint, dan is het zoals Jan zegt: wie vindt dát plezant? Maar je moet wel je ding blijven doen natuurlijk en dat kost natuurlijk meer moeite. Absoluut.”

Gert Verheyen liet in Extra Time verstaan dat het voor gewezen topspelers als jij en Jan Ceulemans extra frustrerend is om een ploeg van een bedenkelijke kwaliteit te coachen.

“Het is het feit dat je onderaan staat dat frustreert, niet het feit dat je dingen ziet waarvan je denkt: shit, dat ziet er niet al te mooi uit. Want je mag natuurlijk nooit neerkijken op je spelers.”

Wat is het ideale profiel van een coach om degradatievoetbal mee te spelen?

“Om dat jaar in jaar uit te doen, moet je in elk geval een heel sterke mens zijn. Mensen zullen dat aan mij gezien hebben en ik zag het als ik Jan op tv zag. Je gestel moet ertegen kunnen. Met Lommel speelde ik twee eindrondes en stond ik vorig seizoen op kop, maar dat is toch een heel andere spanning. Maar het is allemaal doenbaar, hé.”

Na jouw vertrek als assistent-trainer bij Club Brugge koos je weer voor het hoofdtrainerschap. Is dat nog altijd het liefste wat je doet?

“Ja.”

Ga je kijken naar de eindronde in tweede?

“Neen, dat denk ik niet. Ik dacht er even aan om naar Oostende-Eupen te gaan, maar die avond was er op tv Genk-Club en ben ik thuisgebleven.”

Want je bent natuurlijk nog altijd een beetje supporter van Club Brugge, de club waar je een geweldige spelerscarrière uitbouwde.

“Neen, maar …”

Of mag je dat als trainer niet zeggen?

“Ach, er zijn tegenwoordig zo veel dingen die je niet mag zeggen – eigenlijk zeg je het best niets meer – dat ik soms denk: ben ik daarvoor 51 jaar geworden?”

Hoe goed verdraag je dat anderen in de media over jou oordelen?

“Ik ben maar een kleine zaak, maar er zijn natuurlijk wel mensen met zo’n groot ego dat ze héél graag hun mening geven over anderen. Maar goed … ons Christel ( zijn echtgenote, nvdr) zou nu zeggen: ‘Je bent aan het zagen.’ Het zijn natuurlijk ook maar meningen, eigenlijk moet je daar niet veel aandacht aan schenken. ( denk na) Het is zoals Raymond ( van het Groenwoud, nvdr) zegt: ik zal mezelf zijn aan de meet …”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Met dat kunstgrasveld is het ook moeilijker geworden om een stuk grond in de kleedkamer mee te nemen.”

“Eerste is fijner dan tweede. Maar als het is om elke week op je appel te krijgen, dan is het plezier er daar ook snel af.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content