Zijn jaar bij Waasland-Beveren heeft Colin Coosemans wijzer gemaakt. ‘Misschien sta ik nu iets meer realistisch te keepen.’

Als we afspreken in het café van de Gentse Vooruit heeft Colin Coosemans, de doelman van Waasland-Beveren, er net een ochtend les op zitten. Hij combineert profvoetbal nog met een studie vertaler-tolk. De redding van Waasland-Beveren is net een feit. Of het een fijn feestje was? Hij lacht: “Eigenlijk was het allemaal vrij rustig. Sommigen zaten al zeer snel in de auto. Vond ik wat bizar. Het was wel goed dat we ons toen hebben kunnen redden, anders waren het tegen Beerschot en Charleroi nog wedstrijden geweest met zéér veel druk.”

Ik moet je proficiat wensen. Je bent van héél ver terug gekomen.

Colin Coosemans: “Goh, in Brugge was het niet meer zo leuk, vandaar de keuze om een jaar voor Waasland-Beveren te spelen. Op papier oogde het mooi, daar kon het weer in stijgende lijn gaan. Maar vervolgens moest ik hier ook de eerste twaalf wedstrijden op de bank toekijken. Daar had ik, achteraf gezien, meer moeite mee dan met de periode in Brugge. Op een gegeven moment heb ik gepraat met Bas Sibum, die zag dat ik daar niet tevreden mee was en dat het begon te wegen, ook op mijn niveau op training. Hij zei: ‘Ik zie de ontgoocheling, maar je kunt beter, je moet die wegwerken en verder gaan.’ Na een wedstrijd of zes, zeven heb ik de knop omgedraaid, ben ik gaan werken en op een gegeven moment kon Dirk Geeraerd niet anders dan mij een kans te geven.”

Misverstand

Kunnen we zeggen dat de 4-5 tegen RC Genk jouw verhaal in Brugge helemaal heeft omgekeerd?

Jimmy De Jonghe was toen linksachter, Jannes Vansteenkiste centrale verdediger, Thibaut Van Acker rechtsachter. Die match heeft me doodgedaan, ja. Niet alleen Adrie Koster, mij ook. En dan ga je na maanden in de luwte (Club haalde Jorgacevic weg bij Gent en Coosemans werd derde doelman na Kujovic, nvdr) naar Waasland-Beveren… Aan de ene kant snapte ik het wel. MichaëlClepkens was eigendom van de club, ik was gehuurd. Hij was verkozen tot beste doelman in tweede klasse. Ergens heb ik daar wel respect voor, maar om eerlijk te zijn: dat was tweede klasse. Maar goed, de realiteit was dat ik op de bank zat en dat was niet prettig. Elke week zag je de ploeg verliezen. Michaël deed het niet slecht, maar ik had toch al wat meegemaakt, ik had het gevoel dat ik wat dingen kon bijbrengen. We misten wat ervaring en ik dacht: geef me op zijn minst een kans. Maar die bleef uit, tot we na twaalf wedstrijden onderaan bengelden. Er was nog niks verloren, maar in de ogen van de publieke opinie was er een gebrek aan kwaliteit.”

Fijn om dan in de ploeg te komen.

“Had er ons toen iemand gezegd: over vijftien wedstrijden, in één ronde, gaan jullie je redden… Ik denk dat weinig mensen daar geld op hadden verwed. Ik moest mij daarvan niks aantrekken en mijn wedstrijden spelen. Als ik mijn niveau haalde uit de periode van Brugge, kon ik wat doen, dat wist ik. De eerste wedstrijd die ik weer speelde, tegen Lokeren, was ook degelijk. Eigenlijk heb ik nooit veel getwijfeld aan mezelf. Wel of ik de juiste keuze had gemaakt.”

Hadden ze jou tijdens de onderhandelingen verteld dat je zou spelen?

“Inderdaad. Ik kreeg het gevoel dat ik naar daar zou gaan als eerste doelman, dat ze op mij rekenden om hen te helpen om in eerste klasse te blijven. Maar toen de competitie bezig was en ik met Dirk Geeraerd praatte, had ik een heel ander gevoel bij wat hij vertelde dan vóór ik tekende. Een misverstand…” (lacht)

Zo noemen ze dat dan beleefd.

“De situatie was nu zo. Ik heb bij mezelf gezegd: Colin, je moet beslissen op het einde van het seizoen, niet ergens middenin. Achteraf bekeken kan ik met volle overtuiging zeggen dat mijn keuze juist was. We hebben mooie momenten gehad, toch een paar stunts gedaan. Op KV Mechelen gaan winnen, op Beerschot.”

Je vierde wedstrijd onder de lat was tegen Club Brugge en jullie kregen een pandoering van jewelste: 2-6. Hoe reageerde je toen?

“Ik wil graag de vergelijking maken met de wedstrijd op Gent. Voor Christophe Lepoint was dat dé match van het jaar. Glen De Boeck speelde daarop in en zei vooraf: ‘Kijk, jongens, Christophe heeft al heel veel gedaan voor ons, voor jullie. Dit is het ideale moment om wat terug te doen.’ De hele groep heeft die uitdaging opgenomen. Ik denk dat (voorzichtig, aarzelend) dat niet echt zo was voor de match tegen Club. Je voelde spanning: een topploeg op bezoek, de eerste wedstrijd van Garrido… Ik had de indruk dat de benadering van die wedstrijd helemaal anders was. Dat was niet de oorzaak van het resultaat, maar het speelde wel mee. Ik was toen redelijk pissed, moest achteraf uiteraard met de journalisten praten. Toen had ik het wel moeilijk om rustig te blijven. Ik heb toch efkes gewacht voor ik iets zei. Nadien niet geslapen ook, 6-2 verliezen voor een doelman, al die extra dingen errond… Niet makkelijk.”

Waar vind je de kracht om altijd terug te veren? De wedstrijd erna, in Mechelen, word je de held…

“Geen idee. Ik heb er in de jeugd altijd heel veel voor moeten doen. Ik was niet de man van wie iedereen zei: jij speelt binnen zo veel jaar in eerste klasse. Ik ben ook geen 1m95, dat is de natuur. Ik ben tien centimeter kleiner, dat betekent extra werken op sprongkracht. Elke week bij de kinesist voor lenigheid en kracht, om soepel te blijven. Ik heb er altijd heel veel voor moeten doen en die vechtlust is nooit verdwenen. Sommigen zeiden weleens: die komt er niet, die heeft dit te kort of dat. Vorig seizoen in Brugge neergesabeld, afgebroken… Dat was ook wel een motivatie, om aan die mensen te bewijzen: kijk nu maar een keer!”

Jonge keepers en de druk… Leef je mee met Koen Van Langendonck?

“Ik kan begrijpen dat hij diep zit. Dat zijn fases waar je door moet, hij moet nu kracht zoeken. Ik heb mijn vriendin die me steunt, onze families, de vrienden. Vrienden die blijven, geen succesvrienden die er alleen maar zijn als het goed gaat. Mensen die met jou écht begaan zijn. Voor hen doe je het ook. Net als voor mezelf, ik brand van ambitie.”

Ervaring

Zat er uiteindelijk meer kwaliteit in Waasland-Beveren dan we dachten?

“Ik vind dat een moeilijke vraag. Ik geloofde in mijn ploegmaats, anders was ik er niet aan begonnen. Toegegeven, ik wist ook wel niet hoe de ploeg er ging uitzien toen ik tekende. Ze hadden me alleen gezegd dat er wel een ploeg zou staan. En toen de transferperiode afliep, was dat ook zo.”

Volgens mij heb je wel een primeur beleefd: spelers die tekenden en een maand later al werden doorgestuurd.

“Euh… (aarzelt) Ik denk dat er al transfers waren afgerond op het moment dat ze nog niet wisten dat ze naar eerste zouden gaan. Dat moet ook wel, je kunt als club niet wachten. Zijn dat fouten? Als je niet weet of je stijgt of niet, kun je niet ineens spelers halen voor eerste klasse. In het andere geval kan het gebeuren dat je tegen bepaalde jongens moet zeggen: sorry, maar eerste klasse voor jou… Uiteindelijk zijn er genoeg jongens gekomen met de kwaliteiten om in eerste te blijven. En na Nieuwjaar hebben we drie toptransfers gedaan: Remacle, De Smet en Ivens zijn grote namen. Plus die jonge gasten van Anderlecht. Wij waren toen een van de ploegen, op ons niveau dan, die de betere transfers deden. Toen had ik het gevoel: dat kan en mag niet meer fout lopen.”

Ploegen die in de problemen komen, wisselen van doelman. Is dat een laatste redmiddel?

“Moeilijk om daar een duidelijk antwoord op te geven. Over de situatie van destijds in Brugge zeg ik duidelijk: een beetje geduld had veel dingen opgelost. Maar goed, de mensen daar waren en zijn ambitieus, dan kan het wel gebeuren dat een jonge doelman met de vinger wordt gewezen. In Beveren… Moeilijk om daarop te antwoorden, omdat ik betrokken partij ben en samen in één kleedkamer zit. Michaël speelde zeker niet slecht, maar de resultaten waren niet goed, en als je in dat doel staat, word je daar toch wel een keer op afgerekend. Net als de trainer, ook al is dat onrechtvaardig. Als keeper bepaal je mee de dingen, maar je moet ook wat geluk hebben dat een goeie wedstrijd punten oplevert. Scoren wij op Mechelen niet, dan mag ik nog goed spelen, dan blijft het 0-0 en is het maar één punt. Idem op Beerschot. Maar dat waren nu twee wedstrijden waarin het ook meezat. Je scoort wél en als doelman gaat het dan om drie punten als je je onderscheidt. Dat trekt dan weer de aandacht.

“Ik had ook het gevoel dat Geeraerd… Vorig jaar was hij met die jongens gestegen, ze hadden hem heel veel diensten bewezen.”

Zonder hen kwam hij misschien nooit meer in eerste klasse.

“Dat kun je niet zeggen, maar hij vond dat hij die jongens niet direct kon afvallen. Dat speelde voor een stuk mee. Glen De Boeck kijkt daar niet naar, dat zag je ook met Kris-tof Lardenoit. Meer zakelijk. Denken over wat de mensen gaan zeggen, dat is iets waar De Boeck totaal niet mee bezig is. Dat speelde meer bij Geeraerd. Heeft hij ook zelf toegegeven, hij kon niet plots de hele ploeg door elkaar smijten, hij kon niet plots Bas Sibum als centrale verdediger gebruiken. Stel dat het tegenslaat, dan zegt iedereen: hij weet het niet meer. Voor bepaalde dingen had hij de tijd niet. Of het krediet niet. Dat was bij Glen De Boeck anders.”

In welke zin heeft dat jaartje meer ervaring jou veranderd?

(aarzelt lang) “Toen ik in Brugge in doel stond, had ik soms iets van: die maakt een foutje, ik ga dat proberen recht te zetten, ook al moet ik daarvoor iets meer risico in mijn spel leggen. Ik heb zo wat doelpunten geslikt. Ik herinner me een goal op Sint-Truiden, waar ik de eerste hoek wat meer open laat, zodat ik ertussen kon zitten als de tegenstander de bal aflegt. Maar wat gebeurt er: hij gaat in die eerste hoek binnen. In de kleedkamer kreeg ik de opmerking: je eerste hoek moet dicht zitten. Terwijl ik deed om goed te doen. Dek ik de eerste hoek af, en legt hij breed, gaat de bal zo binnen. Dan verwijt niemand mij iets. Maar we leidden met 0-3, het werd 2-3 en dan wil je alsnog die drie punten meenemen. Nu heb ik eerder iets van: ik sta er om mijn job te doen, maar kan niet alles. Misschien sta ik nu meer realistisch te keepen en leg ik iets minder risico in mijn spel. Maar ik zal nooit een alibikeeper worden, blijven staan en zo vermijden dat ik bij het uitkomen de bal niet heb. Zo zit ik niet in elkaar. Ik wil niet spelen om geen fouten te maken.”

Deed de luwte deugd? Of heb je die niet meer in eerste klasse?

“Ik heb het gevoel dat een foutje bij Waasland-Beveren minder in de media komt. Er is gewoon minder pers aanwezig op de club. Maar binnen een club als deze is de wedstrijd het belangrijkste wat er is. We stonden beneden, iedereen wil erin blijven, dan heb je wel die druk. Media-aandacht is er minder, druk niet, want supporters, bestuur, iedereen wil winnen. Zich redden. Ik denk dat dat sommige spelers wel wat bekropen heeft in de periode dat we beneden stonden.”

Hoe moet het nu verder? Wie weggaat bij Club, keert duidelijk niet meer terug.

“Als je het statistisch bekijkt… Ik kan er weinig opnoemen. Bij Anderlecht heb je er iets meer: Proto, Kanu, Jakovenko… Maar zegt dat iets over de toekomst? Ik zeg: neen. Het is niet omdat iets gisteren zo was en vandaag ook, dat het in de toekomst niet anders kan zijn. De situatie is wat ze is. Ik mag zeggen of wensen wat ik wil, de mensen van Brugge moeten de keuze maken. Ik wil graag terug naar Club Brugge. Ooit. Als nummer een. Dat is mijn ambitie.” ?

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Ik heb er altijd heel veel voor moeten doen en die vechtlust is nooit verdwenen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content