Samen met zijn twee assistenten is het Frank De Bleeckere die straks op het wereldkampioenschap in Duitsland België vertegenwoordigt. ‘Ik heb de deur open gekregen. We moeten nu tonen dat het niveau in België goed is.’

In de showroom van Trappen & Deuren D’Hondt beschikt Frank De Bleeckere op de eerste verdieping over wat gerust voor een eigen perslokaal kan doorgaan en het is geen bij de haren getrokken luxe. Voor een reclamepaneel met foto zittend geeft hij er dezer dagen het ene interview na het andere. Sinds bekend raakte dat De Bleeckere de enige Belg wordt die sinds Marcel Van Langenhove zestien jaar geleden op een WK mag fluiten, laat ook de internationale pers ’s lands enige UEFA-topclassfluitenier onder de zeven internationale scheidsrechters niet meer los.

Hoe kijk je terug op je voorbije seizoen ?

Frank De Bleeckere : “Voor mij is het een topseizoen geweest. Ik heb heel veel in het buitenland gefloten en minder in België, door die voorbereiding van het WK. Eigenlijk ben ik met mijn ploeg al anderhalf jaar bezig om ons voor te bereiden, want de voorselectie van 44 scheidsrechters vond vorig jaar plaats. Dus we hebben enorm veel wedstrijden gedaan in het buitenland, waaronder het WK min-17 in Peru, Champions League, Europese interland, FIFA-wedstrijden, gecombineerd met de Belgische competitie en de trainingen vijf keer per week. Het was dus druk, maar ik mag, denk ik, tevreden terugblikken op het resultaat. Ik heb mooie wedstrijden kunnen fluiten.”

Welke stak erbovenuit ?

“Ik heb Anderlecht-Club Brugge gefloten, wat voor mij een heel belangrijke wedstrijd was na drie jaar. Ik denk dat ik die tot ieders tevredenheid tot een goed einde heb gebracht. De spelers hebben dat ook geapprecieerd en mij de kans gegeven een goede wedstrijd te laten fluiten : het ging er stevig, maar tof aan toe, in een positieve sfeer. Voor mij is dat hoofdstuk nu echt volledig afgesloten en ik spreek daar ook niet meer over. Ik wóú die wedstrijd nog eens fluiten. Ik ben blij dat ik die kans gekregen heb. Het is ook belangrijk wanneer je hem fluit. Ik kwam net terug uit Peru, waar ik een finale had gefloten. Ik zat dus met een heel goed gevoel. Anderlecht-Club Brugge kwam op een ideaal moment.”

Je bent bij de Profvoetballer van het Jaar niet verkozen tot beste Belgische scheidsrechter.

“Ik heb de trofee al vier keer gewonnen en ik heb dit seizoen heel weinig in België gefloten, twaalf of dertien wedstrijden maar. Op het moment dat de spelers moesten stemmen, was ik geblesseerd. Er is een aantal ploegen die ik dit seizoen niet gefloten heb. Maar goed, ik hecht daar heel weinig belang aan.”

Hoe moeilijk is het om de knop naar de Belgische competitie om te draaien als je zoveel in het buitenland fluit ?

“Ik probeer geen zaterdagwedstrijden te fluiten als ik in het tweede deel van de week in het buitenland een wedstrijd fluit. Iedereen moet dat voor zichzelf uitmaken. Je bent drie dagen weg en het programma zit heel strikt in elkaar. Na een Champions Leaguewedstrijd zit je laat in je bed, maar ’s anderendaags keren wij ’s morgens vroeg al terug en dus ben je vaak nog met die wedstrijd bezig, waardoor je een of twee dagen nodig hebt om alles op een rijtje te zetten.

“Er is natuurlijk qua voetbal ook een niveauverschil, daar kan je niet onderuit. Je moet ze met dezelfde ingesteldheid fluiten, maar eens terug in België vergt het toch weer een andere aanpak. Maar op den duur raak je dat gewoon. Voor een Europese wedstrijd kan je je drie dagen met je ploeg voorbereiden ; in België zie je mekaar twee uur voor de wedstrijd. Dat maakt het intenser. Spelers kennen je ook veel beter. Maar Europees is het makkelijker fluiten, heb ik wel eens gezegd, ja. Ik sta niet alleen met die stelling.”

Frans Van den Wijngaert, oud-scheidsrechter, vindt wat dat betreft dat je soms een beetje te veel probeert om bij iedereen goed te staan.

“Tja, ieder zijn waarheid. Ik probeer altijd wel een bepaalde afstand te houden, maar ik ben mezelf en de stijl die ik heb, is mijn karakter. Ik ga dat nooit veranderen, maar ik denk dat het aanslaat. En wie wat doet, vind ik niet belangrijk, als de beslissingen maar correct zijn en je vooruit komt. Iedereen zal wel een andere mening hebben, maar ik ben degene die mijzelf het best kent. Ik denk niet dat het ideaal is om iemand te gaan kopiëren, want dan ben je jezelf niet meer en kom je gemaakt over. De ene keer valt het reuzegoed mee als je je eigen stijl behoudt en een andere keer zal dat tegenvallen. Dat is het leven. Ik ben vrij sociaal aangelegd en ik leg makkelijk contacten, maar is dat daarom slecht ?”

Hoe belangrijk is het uiterlijk in de scheidsrechterij ?

“Niet onbelangrijk, denk ik. Je hebt uiteindelijk toch een bepaalde voorbeeldfunctie. Alles speelt mee op het hoogste niveau, maar de wedstrijd blijft uiteraard het belangrijkste. Op mijn niveau, waar iedereen een heel goeie scheidsrechter is, zijn details belangrijk. Maar ik ben een enorme voorstander van teamwork. Mijn ploeg moet in orde zijn. Ik heb drie assistenten met wie ik samenwerk : Peter Hermans, Marc Simons ( liep een blessure op en gaat niet mee naar het WK, nvdr) en Walter Vromans.”

Hoe bereid je je voor op het WK ?

“Om fysiek in orde te blijven volgen we de trainingsschema’s van Werner Helsen, die door elke scheidsrechter op het WK identiek gevolgd zullen worden. Ik train nu vijf, zes keer per week. Laatst heb ik nog Standard gefloten omdat ik door mijn blessure een tijdje uit roulatie ben geweest en ik was heel blij om nog eens zo’n wedstrijd op hoog niveau te fluiten. Van 18 tot 22 mei ga ik me met de ploeg nog eens voorbereiden in Knokke, om samen te trainen en om een paar theoretische zaken af te spreken. Zoals hoe we gaan reageren bij een fout op de tegenaanval net binnen of buiten het strafschopgebied. Op de 26ste mei vertrekken we dan naar Frankfurt.”

Fysiek zit je bij de beste vijf ter wereld, zegt Werner Helsen. Die positie bereik je niet zomaar.

“Dat valt te danken aan de arbeid van een lange periode. Ik werk nu zes jaar met hem samen en ik heb zijn schema’s altijd zoveel mogelijk gevolgd. Ik ben, voel ik, fysiek veel verbeterd. Maar je moet het ook zien als onderhouden van de conditie. Je moet constant en regelmatig trainen. Ik heb mijn vaste dagen, dag in, dag uit, week in, week uit, jaar in, jaar uit. Helaas ben ik geblesseerd geraakt aan de hamstrings tijdens de fysieke tests. Mocht ik geen goede basisconditie gehad hebben, dan zou ik misschien in de problemen zijn geraakt om drie weken nadien – ik kon maar een week meer trainen – te slagen in mijn tests.”

Hoe heb je die blessure opgelopen ?

“Tijdens de vijfde spurt van de veertig meter. Ik heb die nog uitgelopen en de zesde ook nog geprobeerd, maar ik moest na twee, drie meter stoppen. Dan raak je in paniek, natuurlijk. Mijn wereld stortte in. Dat was nu net iets waar ik nooit bang voor was. Maar je moet vooruit, dus ik heb onmiddellijk mijn kinesist, Bernard Van de Velde, opgebeld en ik ben twee keer per dag bij hem langs geweest. Drie uur per dag bij de kine en het verbeterde. Gelukkig kreeg ik het goede nieuws dat ik bij de definitieve selectie van 23 zat, maar er stond wel nog een sterretje achter mijn naam omdat ik eerst die tests nog moest lopen. Ik ben nog nooit zo zenuwachtig geweest als toen. Thuisblijven of naar een WK gaan maakt natuurlijk een heel groot verschil, en voor mijn carrière is het belangrijk dat ik op een WK kan zitten. Ik probeerde zo ontspannen mogelijk te lopen en de eerste veertig meter lag ik al goed op schema. Dat was de klik dat ik niet bang meer moest zijn.”

Je hebt in die periode veel met mensen gepraat.

“Zoiets verwerk ik nooit alleen. Ik moet daar met mensen over kunnen praten, zoals met mijn pa, mijn kinesist of mijn vrouw. Dat is mijn karakter nu eenmaal, ik heb soms een klankbord nodig. Ik ben ook blij dat ik iets kan teruggeven aan de Belgische arbitrage. Op een WK aanwezig zijn is een grote stap. Ik heb de deur open gekregen en we zullen zien wat het wordt.”

Wat is je ambitie op het wereldkampioenschap ?

“Ik zal proberen te genieten en dat meen ik. Ik weet : als ik zal genieten, zal ik ook rustig toeleven naar de wedstrijden en goed leiden. Ik wil gewoon met mijn ploeg genieten van dit mooie moment, dicht bij huis, met mijn vrouw en dochter in de tribune. Mijn vrouw gaat nauwelijks naar het voetbal en mijn dochter heeft mij nog nooit zien fluiten, dus ik denk dat dit een mooie gelegenheid is ( grijnst).”

Op het EK in Portugal was je vierde man. Wat leerde je daar dat je van pas kan komen op het WK ?

“Ik zal daar eerlijk in zijn : er waren mensen ontgoocheld dat ik maar vierde man was, maar ik heb dat nooit zo aangevoeld. Ik had op dat moment zes of zeven Champions Leaguewedstrijden gefloten en niet de echte toppers, dat is te weinig om op een EK aanwezig te zijn. Maar ik was wel heel blij dat ik mijn ogen de kost kon geven én ik kon mij integreren in de groep, want ik zat op dat moment nog niet zolang in de UEFA-topclass van 25 scheidsrechters. Toen was ik er misschien niet echt klaar voor geweest, nu wel. Ik heb er twee jaar ervaring bij, een kleine twintig wedstrijden in de Champions League, dat maakt een groot verschil.

“Na de wedstrijden kregen we telkens een analyse met de scheidsrechterscommissie, er werd gevraagd waarom je zus of zo had gehandeld. Maar ik heb ook geleerd van hoe andere scheidsrechters hun wedstrijden voorbereiden. Er zijn er die weten wie er in welke ploegen de inworpen en vrije trappen nemen. Eigenlijk zijn dat belangrijke details om je plaatsing te bepalen.”

Je zal voor je deelname aan het WK 33.000 euro krijgen. Moeten we dat veel vinden ?

“Wat is veel ? Ik denk dat het enorme appreciatie is van de FIFA dat men zo’n bedrag aan de scheidsrechters geeft. Dat toont ook aan dat men ons enorm waardeert. Uiteindelijk heb je heel je carrière gewerkt voor die selectie : je bent 21 jaar geleden bij de miniemen begonnen. Maar ik ben er enkel een beetje aan beginnen te denken, aan het WK, toen ik in de voorselectie van 44 zat. Je voelde die constante druk in de voorbije wedstrijden, het moest altijd goed zijn. Maar het is goed gegaan.

“De waarde van een WK kan ik nu moeilijk inschatten, ik denk dat ik dat pas zal beseffen op het moment dat ik stop met fluiten. Nu gaat het allemaal zo snel dat ik het niet besef.”

Wat verdien je in België als scheidsrechter ?

“Goh … Ik ben het niet helemaal zeker, maar ik denk dat dat 900 euro per competitiewedstrijd is en daar moeten nog alle taksen vanaf. Maar in vergelijking met vroeger is dat al een serieuze verbetering. De scheidsrechterscommissie doet echt inspanningen. Wij worden vergoed per prestatie, dus als je geblesseerd raakt of ziek wordt en een periode niet kan fluiten, haal je geen inkomsten meer uit het voetbal. In veel landen werkt men met een soort maandloon en een bedrag per wedstrijd waarop je kan terugvallen.

“Voor echte topscheidsrechters moet een soort semiprofessionalisme toch kunnen, vind ik. Als ik kijk naar het Scandinavische model – omdat je die landen qua voetbal een beetje met België kan vergelijken – stel ik vast dat bepaalde scheidsrechters van mijn niveau bij de bond werken, lezingen geven in scholen om scheidsrechters te rekruteren, de baan aantrekkelijk te maken. ’s Middags zijn ze dan vrij om te trainen. Dat zou in België ideaal zijn. Het moet ook een groeiproces zijn, maar op een bepaald moment moeten we dat ballonnetje eens oplaten ; nu hang je nog te veel af van de goodwill van je werkgever en je familie en op sommige momenten is dat heel moeilijk.”

Is het voetbal de laatste jaren agressiever geworden en het fluiten moeilijker ?

“Ik weet eigenlijk niet of het voetbal veranderd is, maar het wordt in elk geval veel beter in beeld gebracht. We zitten in het Belgacomtijdperk : zie je het niet op camera één, dan gaat men over naar camera twee of drie. Ik heb het in de Champions League vroeger al zien veranderen. Je fouten worden beter blootgelegd, wat het mentaal moeilijker maakt. Daardoor heb je soms achteraf wat meer tijd nodig. Maar daarmee moet je leren leven. Dat je vaak blootgesteld zal worden aan kritiek, weet je als je eraan begint.”

Wordt het niet stilaan tijd dat jullie gelijke wapens krijgen ? Je hebt al eens mogen experimenteren met een oortje tijdens Bayern München-AC Milan.

“In Peru heb ik met de smartball gewerkt, om te zien of de bal al dan niet over de doellijn ging. Ik vind het idee schitterend, want we spreken over doelpunt of geen doelpunt, maar het systeem moet dan wel werken en in Peru werkte het niet. Vandaar dat het ook niet naar Duitsland is overgewaaid. Als een bal over het doel ging of op het dak van het doel viel, kregen wij op onze horloge ook een doelpunt aangegeven.”

Ben je voorstander van videoschermen bij de vierde man ?

“Ik ben er geen voorstander van. Technisch zal alles wel mogelijk zijn, maar je mag de ene sport daarin niet vergelijken met de andere. Je zit in voetbal met één probleem en dat is dat een deel van de reglementen interpretatie is. Er is maar één aspect waar het zwart of wit is : de bal is over de lijn of niet. Als je met beelden wil werken, moet je een honderd-nulverhouding krijgen. Ik bedoel : iedereen moet er zich achter kunnen scharen. Maar als je het spel daarvoor moet stilleggen, haal je het ritme uit de wedstrijd en geef je ploegen bijvoorbeeld de kans om zich te reorganiseren.”

Tot slot : in Italië ontstond een rel omdat Luciano Moggi, directeur van Juventus, via zijn contacten bij de bond zelf scheidsrechters voor zijn club zou hebben gekozen. Dat is een alleenstaand geval mogen we hopen ?

“Wij hebben daar eigenlijk heel weinig mee te maken. We hebben hier dit seizoen al genoeg meegemaakt ( doelt op de omkoopaffaire, nvdr) en dat is enorm slecht voor ons imago in het buitenland. Ik heb het geluk en de eer om te mogen meewerken aan het WK en het is, denk ik, het ideale moment om de Belgische arbitrage op de voorgrond te brengen nu de Rode Duivels er niet zijn. Tonen dat ons niveau goed is, dat wordt dan ook een van onze taken.”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content