Frankie Vercauteren probeert greep te krijgen op Anderlecht, maar veel punten leverde dat nog niet op. ‘Wat mij betreft, was het hoog tijd dat er bij sommigen ingegrepen werd.’

Alweer kon Anderlecht niet winnen. Na de ongelukkige thuisnederlaag tegen Oostende kwam het vrijdag niet verder dan een gelijkspel op Lierse. Alweer ongelukkig. Own-goal, gemiste strafschop, uitsluiting. De trainerswissel en veel goede wil ten spijt is de negatieve spiraal nog niet gekeerd. “Ik zag veel positieve dingen, alleen de afwerking, het resultaat en de rode kaart van Aruna waren negatief”, zegt Frankie Vercauteren, hoofdtrainer ad interim. “We winnen niet omdat we te veel kansen missen en in deze tijden ook weinig meeval kennen.” Opvallendste ingreep is dat hij Pär Zetterberg belangrijk en aanvoerder maakte, maar met de grove borstel is hij nog niet door de selectie gegaan. “Het enige wat ik deed, was tegenover de groep een aantal regels, afspraken, lijnen en taken duidelijk stellen. Maar ik beschouw iedereen op gelijke voet. Wat in het verleden gebeurd is, telt niet meer.”

Je trok daar een streep onder, ook al was je hier toen ook al, zij het als assistent-trainer ?

Frankie Vercauteren : “Ik trok daar voorlopig een lijn onder. Dat is ook normaal. Het is niet omdat ze toen problemen met iets hadden dat ze die nu ook met mij nog moeten hebben. Het is anders. De groep weet waar ik naartoe wil, waaraan zich te houden en wat ervoor gedaan moet worden. Soms moeten ze daaraan herinnerd worden. Maar voor de rest vertrek ik met een schone lei, zonder te denken aan wat er in het verleden is gebeurd.”

Manager Herman Van Holsbeeck zei nochtans : “De mollen moeten eruit !”

“Ja, maar we weten niet wie die zijn, hé. We hebben bepaalde vermoedens, maar : zijn dat spelers, zijn dat geen spelers ? Maar daar blijf ik niet bij stilstaan.”

Wat kunnen je spelers nog kwijt in de pers en wat niet ?

“Ik heb hen gezegd dat ze ten eerste beschikbaar moeten zijn voor de pers en ten tweede dat ik heel veel belang hecht aan de interne keuken. Maar dat betekent niet dat ze niets mogen zeggen, hé.”

Wat zijn dan “de regels, afspraken, lijnen en taken” die je tegenover de groep duidelijk stelde ?

“Iedereen moet honderd procent bezig zijn met de doelen die vooropgesteld worden en moet ervoor zorgen dat hij een zo hoog mogelijk rendement haalt. Het hoogste niveau halen, is natuurlijk niet in elke wedstrijd mogelijk, maar ze moeten eraan werken. Als de doelen dezelfde zijn en de afspraken en de taken duidelijk, dan is de evaluatie gemakkelijk te maken. Ze moeten een aantal zaken weer oppikken die misschien door de omstandigheden een beetje vervaagd waren en nagelaten werden. Dat moet eruit.”

En ?

“Tot nu toe kwam er niemand te laat, vergat er niemand zijn materiaal, liet niemand iets liggen. Er was meteen een duidelijke reactie. In de wedstrijd tegen Oostende zag ik ook al interessante zaken. Beschikbaarheid, flexibiliteit, het zich aanpassen aan wat we vragen en wat binnen een match kan veranderen. Ik maak mij daar eigenlijk geen al te grote zorgen over.”

Hoe dwing je het af ?

“Dat zijn gewoon regels en afspraken, zodat ze weten wat ze moeten doen en wat niet. Voor mij is om tien uur beginnen trainen om tien uur op het veld en niet om twee over tien het veld opstappen met je schoenen open. Dat moet een gewoonte worden. Ik zal ze zo weinig mogelijk gerust laten. De ene groep heeft dat nodig en de andere niet, maar bij mij is het eender welke groep. Ik ben iemand die veeleisend is en altijd heel veel zal vragen. Ik zeg niet dat er niet iemand een fout mag maken. Iederéén maakt eens een fout, ik ook. Maar daarna moeten ze die proberen te verbeteren en te vermijden.”

Is er meer respect voor jou dan er voor Hugo Broos was ?

“Dat weet ik niet. Ik denk dat dat niet persoonsgebonden is, maar een antwoord is op een manier van werken, een lijn of een visie. Als ik er niet ben en Glen De Boeck of Daniël Renders zegt iets, moet dat ook zo zijn. Doen ze het niet, dan zullen ze wel zien hoe er gereageerd zal worden.”

Wat zijn de sancties ? Boete, uit de selectie, uit de kern, uit de club ?

“Het uitgangspunt is dat ze uit zichzelf weten : ik mag geen boete krijgen. Ik moet ervoor zorgen dat iedereen gemotiveerd, beziéld is om de afspraken na te komen.”

Je zei : “Er is wat tijd nodig om iedereen scherp te krijgen en de juiste evaluatie van zichzelf te laten krijgen. Hoe is het zo ver kunnen komen ?

“Na een kampioenenjaar is dat normaal, denk ik. Kijk naar Valencia, naar Bremen, naar Brugge twee jaar geleden. Je denkt dat je je iets meer kunt permitteren, iets minder scherp kunt trainen, iets meer kunt weggaan. Tot je plots vaststelt : oei… Het is menselijk. Raúl, Ronaldo, Zidane : élke voetballer kent dat. Alleen moet je proberen dat je er zo in de ploeg niet zeven, acht op het hetzelfde moment hebt, want dan zit je in de knoei. Het is ook zo dat je via de buitenwereld een soort evaluatie krijgt die niet altijd de juiste is. Via de media, de supporters, de manager. Sommige jongens zijn pas komen kijken, zetten een enorme stap, denken nu ineens dat ze er zijn, en dan plots : oeps ! Wat normaal is. Wij hebben dat voorspeld, hé.”

Wat doe je eraan ?

“Je kunt daar iets aan doen, maar dan moet je heel snel ingrijpen. Wat mij betreft, was het hoog tijd dat er bij sommigen ingegrepen werd.”

Waarom is er niet vroeger ingegrepen ?

“Omdat, denk ik, euh… je ten eerste altijd uitgaat van een algemene visie : wat eisen we, wat vragen we, waar leggen we de uitdaging, de doelen, de lat ? Als je toelaat dat jij de lat automatisch lager legt of toelaat dat je naar beneden gaat, kan je dat verwachten. Dus moet je voor sommigen de lat hoger leggen. Voor mij was dat van in het begin van het seizoen duidelijk.”

Waarom kan je daar nu als hoofdtrainer iets aan doen en kon je het niet als hulptrainer ?

“Omdat elke trainer een aantal prioriteiten heeft. Wat ik belangrijk vind, is misschien niet hetzelfde voor Hugo Broos ; en wat hij heel belangrijk vindt, is voor mij misschien minder belangrijk. Maar als adjunct en hoofdtrainer moet je op dezelfde lijn zitten. Als er op een zeker moment een keuze wordt gemaakt, ga je als adjunct die lijn respecteren, hoewel jij ze anders zou leggen.”

Waarover heb je het ?

“Dat gaat over manier van trainen, opeenvolging van trainingen, scherpte op training, over theorie, over nabesprekingen, over videobeelden. Ik hecht daar allemaal heel veel belang aan. Broos gebruikte dan weer heel weinig videobeelden en er was ook geen vaste nabespreking. Ik hecht aan alle details belang. Aan de voorbespreking, de nabespreking, de scherpte, de kleedkamer, de training, het gevoel, waar ze mee bezig zijn. Van mij mogen ze bijvoorbeeld voor de match geen tennisvoetbal spelen, omdat ze daar dan hun energie en concentratie in steken. Ik wil ook niet dat muziek anderen stoort. Mogelijkheden genoeg om individueel naar muziek te luisteren.”

Er zijn er die vinden dat je het als assistent soms te veel aankeek, ook al onder Aimé Anthuenis.

“Als ik iets te zeggen had, zei ik het altijd. Binnenskamers. Plus : als assistent was één van mijn taken de middenlange termijn en daar ging veel van mijn tijd ook in. Mijn prioriteiten en keuzes waren anders dan nu voor de komende drie, vier maanden.”

Niet veel gepraat met elkaar over het trainersvak ?

“Toch wel. We pikten ook wel een aantal zaken van elkaar op. Iedereen heeft zijn werkwijze, maar voor het grote deel was ik het daarmee eens.”

Welke eigenschap van Hugo Broos maakte het hem moeilijk ?

“Hij had een aantal principes die hij tot het einde gevolgd heeft en als trainer is het zo een beetje aanpassen of sterven, hé. Maar ik denk wel dat hij dat redelijk van zich kon afzetten. Hij zei altijd : ‘Ik laat mijn slaap daar niet voor.’ Zei hij, hé.”

Wat verwacht je concreet van de psycholoog die Anderlecht er op jouw vraag bij haalde ?

“Ik denk dat hij een hulp kan zijn voor een aantal jongens, voor het gedrag in de groep en voor de trainer. Een hulp. Dat kan privé zijn, sociaal. Er zijn er die denken dat ze dat niet nodig hebben, maar misschien is er in de groep van hen wel een ander gedrag nodig voor de anderen. Voor mij is hij een deel van mijn staf. Een prof die ons kan helpen de zaken misschien ook eens anders te benaderen. Ik geloof in screening, in gesprekken ook. Eens je hart luchten, kan soms niet tegen iemand van de staf of het bestuur. Hij kan ons hints geven, helpen in discussies, problemen mee oplossen. Dat kan relaxatie zijn, proberen negatieve gedachten om te zetten in positieve.”

Zelf in moeilijke momenten in je leven ooit een beroep gedaan op een psycholoog ?

“Neen. De discussie die je inderdaad kunt hebben, is : hebben wij dat allemaal nodig gehad vroeger ? Maar ten eerste denk ik dat de tijden veranderd zijn en ten tweede dat je niet iedereen onder dezelfde noemer kunt plaatsen.”

Je wil er ook een communicatiedeskundige bij.

“Ja, ik denk dat dat een noodzaak is. De media, de buitenwereld, de supporters vragen juiste informatie, zoveel en zo snel mogelijk. Ik denk niet dat dat kan in een duiventil waar iedereen naar iedereen belt en waar er een persconferentie is waar iedereen iedereen vraagt. Ik denk dat dat heel goed gestructureerd moet worden. Dat is mijn vraag : twee spelers vandaag, twee morgen, één persconferentie per dag. En wil je een interview, dan passeert dat via die persoon. Dat is toch niet zo moeilijk ?

“Het gaat er ook om rust te brengen rond een ploeg, rond een speler. Hetzelfde met af en toe achter gesloten deuren trainen. Bij Milan gebeurt het altijd. In Lyon één keer per week. In Valencia is rond een veld een muur van drie meter gebouwd waar je niet overheen kunt kijken. Daar vinden ze dat allemaal normaal. Ik denk dat ook hier supporters en journalisten begrijpen dat je af en toe eens rust nodig hebt.”

Daniël Renders en Glen De Boeck bij de staf, een psycholoog, een communicatiespecialist : komt er nog volk bij ?

“Neen. Dat waren de hoogdringende zaken. De rest zal een zaak zijn met het oog op volgend seizoen en hangt waarschijnlijk niet van mij alleen af.”

Waarover gaat het ? Scouting ? Transfers ? Entourage ?

“Alles. Elk deel van de ketting moet in staat zijn om zich in vraag te stellen, om te proberen zich volgend seizoen te verbeteren. Dat moet het doel zijn. Iedereen moet zich bijwerken, bijscholen, moet verbeteren en vooruitgaan.”

Zoniet : plaats maken ?

“Eerst moet je het hen zeggen en proberen het hen te laten doen. Als het niet lukt, moet je ingrijpen, maar dat is de taak van de club. Want ook daar ben je allemaal voor een deel afhankelijk van. Hebben wij een goede medische dienst ? Is een speler twee weken of twee maanden geblesseerd ? Is een speler veel weg voor verplichtingen of wordt hij geholpen door de sociale dienst. Kan hij ontbijten of niet ? Ik vind dat persoonlijk heel belangrijk.”

Waarom wou je er Glen De Boeck als assistent bij ?

“Omdat hij er de competentie voor heeft en de ambitie om iets te bereiken, maar ook wel weet dat het waarschijnlijk stapsgewijs zal moeten gebeuren. Ik probeer mij te omringen met kwaliteit. En hij is een oud-speler, heeft kennis van de club, van interne zaken. Kennis van het voetbal, gedrevenheid. Beschikbaarheid. Want ik denk dat hij ook iemand is die bereid is voor het voetbal heel veel te doen, veel te werken.”

Dwingt hij voldoende respect af ?

“Ik denk dat je elkaar daarin moet aanvullen. Als je als team bepaalde dingen samenzet en uitstraalt, zoals verantwoordelijkheid en persoonlijkheid, dan kan je een hogere waarde bereiken.”

Als er volgend seizoen een nieuwe hoofdtrainer komt, is er dan niet één assistent te veel ?

“Dat trek ik mij niet aan. Ik heb hier nog drie en een half jaar contract en ben vrij realistisch. Morgen, overmorgen, binnen drie, vier maanden, binnen drie jaar kan het gedaan zijn. Maar het kan ook dat ik hier binnen tien jaar nog altijd ben.”

Anderlecht sluit niet uit dat je volgend seizoen hoofdtrainer blijft.

“Ik heb gevraagd wat de bedoeling was en ze zegden : ‘Tot het einde van het seizoen en daarna zullen we het bespreken.'”

Wil jij ?

“Ik heb drie, vier maanden om daarover te beslissen. Voor mij is dit ook een testcase, om te zeggen : hoe zie ik dat ?”

Teken je als hoofdtrainer ook niet je ontslagbrief ?

“Iedereen hoopt tien jaar in dezelfde club te zijn, maar dat lukt niet. Dat weet ik heel goed. Maar het kan ook dat er morgen een andere opportuniteit is binnen de club.”

Technisch directeur ?

“Er zijn er veel die dat willen worden, hé ( lacht).”

Pär Zetterberg ? Maar ben jij met jouw ervaring niet een veel geschiktere kandidaat ?

“Ik zal daar niet op ingaan. Het is zeker dat hij bij de club blijft, maar in welke functie ?”

Als technisch directeur zou hij je baas worden.

“Als je hoofdtrainer bent en er is een technisch directeur kan je nog altijd een aantal voorwaarden stellen of tenminste bespreken wat de bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn.”

Of is je bestemming dan toch : baas van Neerpede ?

“Ik heb veel te veel werk, hé ( lacht). Profs vormen, doorstroming verzorgen, adjunct, hoofdtrainer, technisch directeur. Toen ik mijn contract verlengde, dacht ik : als het afloopt, zal ik tien jaar hulptrainer zijn geweest, dat is mooi. Maar misschien is er een aantal elementen die het kunnen versnellen. Het kan evengoed zijn dat ik volgend seizoen weer hulptrainer ben, maar vijftien, twintig jaar zie ik mij dat wel niet doen. En als ik niet meer kan doen wat ik graag doe, houdt het op.”

Wat is het voetbal waarnaar Anderlecht onder Frankie Vercauteren zal evolueren ?

“Modern voetbal met als basis de huisstijl, maar voorlopig is het proberen het maximum te halen uit wat we hebben. Ik denk dat een trainer één à twee jaar nodig heeft om echt zijn stempel te drukken op de manier van spelen, het functioneren van de groep en het transferbeleid, als hij daar ten minste de gelegenheid toe krijgt.”

Vind je jezelf een rustig of een zenuwachtig type ?

“Innerlijk zenuwachtig, uiterlijk rustig. Globaal gesproken rustig, maar het is natuurlijk te zien hoe ver ze het drijven, hé ( lacht).”

Zal je een eerste keeper kiezen ?

“Wat vandaag waar is, is morgen niet waar. Wie nu eerste keeper is, is dat volgende week misschien niet meer.”

Dat zal de psycholoog dan wel oplossen ?

“Hélpen oplossen.”

Slotvraagje : waarom maakte je Zetterberg belangrijk ?

“Ik dacht dat Pär in de heenronde – en dat is hem ook gezegd door de vorige trainer – een goed rendement heeft behaald. Ik ga er ook van uit dat hij voor evenwicht kan zorgen binnen onze selectie door de ploeg te laten gebruikmaken van zijn kwaliteiten : passes kort en lang, balvastheid, traptechniek op stilstaande fasen, leiderschap et cetera. Bovendien kan hij de anderen sturen. Pär is een echte prof, hij is bezig met het spelletje en is realistisch genoeg om zijn eigen prestaties goed in te schatten en in vraag te stellen. Hij moet samen met een paar andere oudere jongens de ploeg op sleeptouw nemen.”

door Christian Vandenabeele

‘Wat in het verleden gebeurd is, telt niet meer. Ik trok daar voorlopig een lijn onder.’

‘Voor mij is om tien uur trainen niet om twee over tien het veld opstappen met je schoenen open.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content