Wat een enkeltje Ajax leek, bleek een retourtje AA Gent. Een terugkeer, maar daarom niet op de terugweg. Want de efficiëntie die de ploeg zoekt, moet hem liggen, zegt Tom Boere. ‘Soms kan het er niet uitzien, maar als die bal in het netje ligt, hoor je daar niemand nog over.’

Ofschoon hij sinds zijn achtste in de jeugd van AA Gent heeft gevoetbald en er nu, na een intermezzo van vijf jaar bij Ajax, aansloot bij het eerste elftal, is het tijdens het interview en de fotosessie pas de eerste keer dat Tom Boere (19) het stadscentrum van Gent ziet. “Ik had toen nog niet de leeftijd dat ik de stad al wilde leren kennen. Ik woonde in Terneuzen, was nog bezig met de middelbare school en ik had nog geen rijbewijs.”

Scholieren, amper jonger dan hijzelf, zijn tijdens hun middagpauze onder de Sint-Michielsbrug samengetroept en hebben de gettoblaster hard staan. “Ik ruik Amsterdam”, grijnst de spits als de kruidige geur van wiet hem tegemoet walmt. Boere zelf – een Nederlander uit Terneuzen – kijkt fris uit de ogen en praat met dezelfde vastberadenheid als hem op het veld wordt toegedicht. “Ik denk dat het ook zo moet zijn: je moet het niet mooier maken dan het is. Als je als achtjarige naar Gent gaat en als veertienjarige naar Amsterdam, dan denk ik dat je al wat hebt meegemaakt. Ik heb daar veel geleerd en ben snel volwassen geworden.”

‘Ajax en Gent denken anders’

Tom Boere: “Jong Ajax is een heel hoog niveau, zeker weten, maar ik besef ook dat er hier in Gent heel veel concurrentie is. Ik denk dat dit halve seizoen dient als aanpassingsperiode. Ik weet heel goed dat ik vooral ben gehaald met het oog op de toekomst en als ik dit jaar minuten kan maken en eventueel belangrijk kan zijn, is dat mooi meegenomen.

“Het is sowieso wennen aan het Belgische voetbal, zoals tegen Zulte Waregem ( waartegen hij zijn eerste speelminuten kreeg, nvdr) dat tegen de zestien aan kroop – dat zie je in Nederland eigenlijk niet. Maar aan de andere kant liggen er ook wel kansen, denk ik. Grote clubs die willen voetballen, laten vaak ruimte in de rug. Daar moet Gent met snelle omschakelingsmomenten op kunnen anticiperen.

“Bij Ajax speel je altijd met een nummer tien. Het afgelopen seizoen speelden we wel met twee aanvallende middenvelders, dus daar heb ik vast een half jaartje aan kunnen wennen. Persoonlijk vind ik het altijd wel lekker om de ballen vanaf de flank te krijgen, maar ik kon ook in de bal komen, kaatsen en dan in de diepte worden weggestuurd.

“Ajax en Gent denken op een andere manier over voetbal. Ajax wil dat wat ik doe er mooi uitziet en dat het publiek vermaakt wordt, ik denk dat dat bij AA Gent wat minder speelt. Uiteindelijk telt hier meer het rendement en de doelpunten. Bij Ajax is ooit tegen mij gezegd dat je niet per se moet scoren – als je maar belangrijk bent voor het team. Belangrijk zijn, dat zat dan in de manier van ballen vasthouden en ruimtes creëren voor anderen. Dat was de knop die ik nog niet kon omdraaien. Dat botste een beetje in mijn optiek. Want als ik dan probeerde ruimte te creëren of ballen vast te houden voor anderen, deed ik dat niet goed genoeg. En als je dan niet scoort, word je op de bank gezet.”

‘Dan weet je genoeg’

“Er was een periode dat ik bij de A1 onder Frank de Boer op de bank belandde – in mijn tweede seizoen, bij de U19, terwijl er een flankspeler in de spits stond. De eerste wedstrijd dat Bob de Klerk overnam, stond ik meteen weer in de spits en scoorde ik in de eerste wedstrijd na tien minuten al. De Klerk vertrok dan naar Toronto en Fred Grim en Dennis Bergkamp kwamen en op dat moment voelde ik meer vertrouwen en een andere manier van omgaan met spelers. Ik denk dat het voor mij wel belangrijk is om af en toe een goed gesprek te hebben. Na de winterstop maakte ik er nog zeventien en werd ik topschutter van het team.

“Ik moest niet weg bij Ajax. Ze wilden mijn contract nog met twee jaar verlengen en me één jaar verhuren, maar dat zag ik niet zitten. Frank de Boer was nog niet helemaal overtuigd van mij, maar Bergkamp en WimJonk wilden mij wel houden, bleek uit een gesprek met Jonk. Op een gegeven moment waren heel veel aanvallers geblesseerd of hadden ze last van pijntjes. Tja, dan kijk je wel eens naar boven: ik doe het goed, ik maak doelpunten, dus wanneer zal ik eens mee mogen trainen of lees je op internet eens iets over jou, weet je wel? Maar er kwam helemaal niks. Op den duur werd toen een aanvallende middenvelder van de A1 overgeheveld naar het eerste om er in de spits te gaan spelen – Davy Klaassen. Tja, dan weet je genoeg.”

‘Vrijer bij AA Gent’

“Ik denk dat efficiëntie die de trainer wil mij moet liggen. Ik weet dat het er bij mij soms niet kan uitzien, maar als de assist er is of de bal ligt in het netje, dan hoor je daar niemand meer over. Christian Eriksen, met wie ik nog heb samengespeeld, die had techniek van nature. Ik ben geen Patrick Kluivert, maar mijn techniek is wel al verbeterd omdat ik er veel op heb getraind. Bij Gent maakte ik in de jeugd op allerlei manieren doelpunten en om een bal in de kruising te trappen heb je wel een zekere techniek nodig.

“Vooral in mijn Gentperiode scoorde ik uit vrije trappen, intikkers, afstandsschoten, kopballen … Bij Ajax zat er wel iets meer structuur in, denk ik: aanval over de flanken, voorzet, afmaken. Heel af en toe gebeurde het dat ik een steekbal kreeg of van binnen naar buiten kwam en dan op doel schoot. Het was altijd hetzelfde en soms word je dan voorspelbaar. Naar mijn gevoel was ik daar wat beperkter in mijn doen en laten. Ik voel me bij AA Gent vrijer.”

‘Snel een sterke man worden’

“Het is moeilijk om door te breken, zeker als een club onder druk staat, zoals Ajax de laatste jaren. Ik heb veel met Mats Rits gepraat en hij wil zich ontwikkelen en doorbreken bij Ajax. Hij is niet op z’n mond gevallen. Hij weet wat hij wil en gaat gesprekken aan. Hij kon ook naar andere clubs, waar hij wellicht gelijk zou spelen, maar hij heeft bewust voor Ajax gekozen om in een opleiding te gaan spelen in plaats van meteen in een eerste elftal. Bij mij was de keuze er een om hogerop te gaan trainen en daarna wou ik mijn eigen weg volgen en niet afhankelijk zijn van een club die onrustig is. Ik zet mijn eigen stappen om het hoogst haalbare te bereiken. Alleen had ik bij Ajax niet het idee dat ik me daar nog veel zou gaan ontwikkelen. Ik denk: als ik bij een eerste ploeg ga trainen, waar andere wetten gelden dan in een jeugd- of jong elftal, dan word je daar een grote sterke man van. En ik denk dat je dat snel moet worden. Maar ik vind Ajax wel nog steeds de mooiste club van Nederland. Het geeft mij nog een speciaal gevoel dat ik daar heb gespeeld. Ik had alleen niet het idee dat ik zou gaan doorbreken.

“In België wordt meer krachtvoetbal gespeeld dan in Nederland, dus dat zal zwaar zijn. Ik moet nog een paar stappen zetten, maar ik denk niet dat ik heel erg zal moeten aanpoten. Mijn balaanname en algemene techniek zijn er wel beter geworden, al zal dat voor mij altijd een werkpunt blijven, dus daar blijf ik dan ook aan schaven. Ik heb niet alleen voor AA Gent gekozen omdat ik de club ken, maar omdat ik het een heel goeie club vind om je te ontwikkelen en omdat ze heel veel ambitie hebben.”

DOOR RAOUL DE GROOTE – BEELDEN IMAGEGLOBE

“Ik vind AA Gent een heel goeie club om je te ontwikkelen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content