Na de vierde plaats van de Belgische olympische voetbalploeg maakt de coach de balans op.

In Sjanghai, enkele minuten na de met 3-0 verloren wedstrijd tegen Brazilië om de bronzen medaille, wordt spits Moussa Dembéléoverstelpt met vragen van Chinese journalisten. “Wat denkt u van de gouden medaille die België in het voetbal won in 1920? Zijn jullie de opvolgers van dat team? Zijn er verbanden tussen de voetballers van toen en nu? Hebben die spelers jullie geïnspireerd?” Dembélé begrijpt het Engels met een zwaar Chinees accent niet en vraagt ons of we even willen vertalen. Dan volgt een glimlach en het snelle antwoord: “Zeg maar dat niemand van ons weet wie bijna honderd jaar geleden de gouden medaille heeft veroverd.”

Het is misschien maar een anekdote, maar ze geeft toch aan dat België door tot op het laatste mee te strijden voor een medaille ons land weer op de kaart van het wereldvoetbal heeft gezet. De ontgoocheling was op de Belgische gezichten te lezen, maar toch gloorde her en der ook wat fierheid door de sombere wolken. “We speelden voor volle stadions en lagen voetballend niet onder tegen Italië en Brazilië. Uiteindelijk worden we vierde achter Argentinië, Nigeria en Brazilië, toch drie grootmachten in het wereldvoetbal. Het spreekt voor zich dat dit tot nu toe het hoogtepunt is van mijn carrière”, legt Faris Haroun uit. Coach Jean-François de Sart, die de verdienste mag opeisen een echt team te hebben uitgebouwd, maakt ondertussen tijd om na dit succesvol verlopen toernooi zijn conclusies te trekken.

Welke balans maak je op na dit olympische avontuur?

Jean-François de Sart: “Ondanks de zware nederlagen in de laatste twee wedstrijden is de balans voor mij positief, zowel qua resultaat als wat het gebrachte voetbal betreft. Alleen in de wedstrijd tegen Nigeria speelden we niet al te best, maar ik denk toch te mogen zeggen dat ons voetbal hier beter was dan op het EK vorig jaar. Ook menselijk gezien vond ik het een heel positieve ervaring. We hebben een maand samen geleefd zonder noemenswaardige problemen. De sfeer was ontspannen en iedereen toonde zich bereid om hard te werken.”

Je hebt uitvoerig de lof gezongen van de groepsmentaliteit.

“Terecht, want ze hebben echt het maximum gegeven. Als je ziet over welk talent ze beschikken en hoe hard ze dagelijks werken, dan kunnen die jongens alleen maar progressie maken.”

Heeft het niveau dat een aantal jongens haalde je verrast?

“Diverse spelers haalden hun beste niveau of overstegen het zelfs. Dat bewijst dat onze aanpak en onze voorbereiding goed zaten. Na zes wedstrijden in veertien dagen hadden we – met uitzondering van Stijn De Smet – trouwens geen enkele geblesseerde speler.”

Wie heeft je het meest in aangename zin verrast?

“Ik noem liever geen namen van individuele spelers. Ik wil vooral benadrukken dat de spelers het als groep goed hebben gedaan en ik wil iedereen daarvoor feliciteren.”

Je zei daarnet dat er geen problemen zijn geweest, maar Laurent Ciman weigerde toch om als invaller op te draven …

“Ja, maar hij heeft nooit de sfeer verpest. Hij ging daar natuurlijk in de fout, maar de groep stond zozeer voorop dat sommige spelers dat niet eens hebben gemerkt.”

Waaraan ontbrak het de groep om een medaille te halen?

“Het spelniveau had nog iets beter moeten zijn. Zowel offensief als defensief hadden we efficiënter moeten zijn. Op sommige momenten acteerden we nog te naïef. Bij een grondige analyse van de match tegen Nigeria zie je dat de groep ook fysieke kracht ontbeerde. Bij de drie ploegen die de medailles haalden, lag het niveau gewoon wat hoger. Maar dat betekent uiteraard niet dat we geen ambities mochten koesteren.”

Hoe zie je de toekomst van deze groep?

“Het is een goede groep met een uitstekende mentaliteit. De spelers moeten wel blijk blijven geven van hun wil om vooruitgang te boeken.”

Zijn ze klaar voor het A-team?

(lacht) Dat is mijn probleem niet.”

Kompany en Fellaini

Als je het kon overdoen, zou je dan voor dezelfde selectie kiezen?

“Het is duidelijk dat onze munitie opgebruikt was op het einde, vooral in het offensieve compartiment. Ik moet toegeven dat we een spits te kort hadden, maar je mag ook de omstandigheden niet vergeten: De Smet raakte geblesseerd en KV Mechelen weigerde om Giuseppe Rossini te laten overkomen. Ik ben er nochtans van overtuigd dat hij Kevin Mirallas in de laatste twee wedstrijden heel goed had kunnen steunen.”

Gebeurde de selectie, met Kompany en Fellaini erbij, niet vooral met de bedoeling om in de poules geen mal figuur te slaan?

“Het eerste doel was inderdaad om door te stoten naar de kwartfinales. Daarna zouden we wel zien.”

Was het echt nodig om Kompany en Fellaini erbij te hebben?

“We konden natuurlijk niet voorzien dat ze in de eerste match allebei rood zouden krijgen. Er was een akkoord dat we over MarouaneFellaini konden beschikken voor de eerste wedstrijd plus eventueel een tweede, naargelang van de loting van Standard voor de Champions League. Dat stond op papier. Het stoort me dan ook dat dadelijk na de loting Standard al verkondigde dat Fellaini slechts één match zou spelen, zonder met ons contact op te nemen. In mijn ogen bestond er nog altijd een mogelijkheid om te onderhandelen.”

Jean-Marie Philips verklaarde dat je altijd op de hoogte was van de onderhandelingen en dat je zelf hebt beslist om ondanks alles de twee spelers mee te nemen …

“Ik heb nooit beweerd dat de voetbalbond die akkoorden voor mij verborgen heeft gehouden, maar het geval- Kompany was erg complex. Er zijn tot de laatste dag onderhandelingen gevoerd en daar werd ik goed van op de hoogte gehouden. Op een gegeven ogenblik dacht ik beide spelers niet te zullen meenemen, maar men raadde me aan het toch te doen. Ik was er min of meer toe verplicht.”

Zeg je nu dat je niet zelf mocht beslissen?

“Uiteindelijk mocht ik dat wel, maar je moet alles in de juiste context zien. We waren dinsdags in Genk, vlak voor het oefenduel tegen Nederland, en ik moest dadelijk een antwoord geven, terwijl ik eigenlijk nog had willen nadenken. We zijn met de staf bijeengekomen en uiteindelijk hebben we de knoop doorgehakt: we nemen ze mee, we zullen wel zien hoe het uitdraait.”

Wat denk je van de recente uitlatingen van Philips zoals ‘men moet sommige mensen niet te snel bewieroken’ en ‘door zijn houding in China probeert De Sart de bond te destabiliseren’?

“Ik weiger om daarop te reageren in de pers. Ik werk nog altijd voor de Belgische voetbalbond. Volgende week herneem ik de trainingen voor de min-21-jarigen.”

Maar vorige week verklaarde je toch zelf dat je openstaat voor andere uitdagingen?

“Ik heb enkel aangegeven dat mijn contract in juni afloopt en dat het EK en de Olympische Spelen ervoor gezorgd hebben dat ik zin heb om andere verantwoordelijkheden op te nemen. Er is inderdaad een aantal deuren opengegaan, maar dat kan men me toch niet verwijten. In Peking stonden we natuurlijk heel sterk in de belangstelling. Men vroeg me om mijn mening en die heb ik ook gegeven. Nutteloze discussies voeren over niets heeft geen zin. Wat telt, is het werk dat we ondertussen gedaan hebben.”

Heb je de indruk dat ook de bond dat werk naar waarde schat?

“De voorzitter was heel de vorige week bij ons en hij heeft ons voortdurend gefeliciteerd. Hij is heel tevreden. Dat heeft hij me vlakaf gezegd.”

Mening herzien

Hoe voel je je nu: fier, vermoeid of verward?

“Ik ben absoluut niet moe, want op het sportieve vlak hebben we een mooie maand beleefd, waarin alles zeer vlot verliep. Het is wel waar dat er in Yantai heel wat discussies waren en daar had ik op een gegeven moment genoeg van. Ik was daar niet om in een praatbarak te zitten, wel om een team voor te bereiden op een belangrijk toernooi.”

Vóór het vertrek noemden sommige media je een nobody, terwijl andere aan je capaciteiten twijfelden. Zie je het uiteindelijke resultaat ook als een persoonlijk succesje?

“Ik ben verantwoordelijk voor een groep die resultaten heeft gehaald. Ik zit daar dus ook voor iets tussen, maar ik heb niet de pretentie om te zeggen dat dit enkel aan mij te danken is. Het gaat om het werk van de hele staf. Wie dacht dat het goede resultaat op het EK toeval was, zal toch zijn mening moeten herzien.”

Is het na die twee toernooien niet moeilijk om weer in de schaduw te werken?

“Neen, ik heb dat altijd gedaan. Over twee maanden start ik met de voorbereiding van een nieuwe campagne. Uiteraard zullen we nu wat meer media-aandacht krijgen, maar dat is niet zo belangrijk. Ik werk niet voor de journalisten.”

Kun je je nog op je werk bij de bank concentreren?

“Geen probleem. Ik was maandag alweer op kantoor. Het gaat natuurlijk om een ander soort werk, maar soms heb je dat nodig om met beide voeten op de grond te blijven.”

Zul je goede herinneringen bewaren aan deze Olympische Spelen?

“Uiteraard. We hebben toch een mooie pagina geschreven in het geschiedenisboek van het Belgische voetbal. Dat kan niemand ons ooit nog afnemen.”

En wat heb je geleerd uit alle discussies?

“Dat je in het voetbalmilieu alleen op jezelf kunt rekenen. Het is een filosofie waarmee ik voor altijd rekening zal houden.”

Waar ligt je persoonlijke toekomst?

“Het is nog te vroeg om daar grondig over na te denken. In het voetbal kan alles snel veranderen, maar ik heb in ieder geval heel veel zin om op en naast het veld van het voetbal te blijven genieten.” S

door stéphane vande velde – beelden: belga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content