Nooit scoorde Cédric Roussel zo vroeg in het seizoen als bij Racing Genk. Hij loopt er dan ook scherp bij. ‘En ik verlies nog kilo’s.’

C édric Roussel heeft er die donderdag zijn eerste volledige groepstraining op zitten sinds hij in het bekerduel tegen Heusden-Zolder groggy van het veld werd gedragen. Hersenschudding.

Zoals je daar minutenlang doodstil lag, zag het er nogal ernstig uit.

Cédric Roussel : “Het had erg kunnen zijn, maar het is mij al twee keer eerder overkomen dat ik zo een hersenschudding kreeg. In Engeland heb ik eens een elleboog en een kopstoot langs achteren gekregen, waarvoor ik twee dagen in het ziekenhuis lag. Dus de medische staf wist wat er aan de hand was, want naar dat soort zaken vragen ze natuurlijk voor je bij een club tekent. Daarom hebben ze mij ook meteen naar het ziekenhuis gevoerd voor een onderzoek en daarna kreeg ik een week rust thuis. Het hematoom dat ik van de slag kreeg, had heel gevaarlijk kunnen zijn. Daags nadien heb ik overgegeven ook, dus dan moet je de zaken toch ernstig nemen. De donderdag voor de wedstrijd tegen Sint-Truiden heb ik geprobeerd mee te trainen, maar ik heb niet lang op het veld gestaan (grijnst). Na elke inspanning draaide ik bijna weg. Ik hoop dat ik het nu niet meer voor heb, want op lange termijn ça peut-être un peu délicat pour ma tête.

Ook koppen, wat jij toch vaak doet, kan op lange termijn schadelijk zijn, heeft onderzoek uitgewezen. Sta je daarbij stil ?

“Soms wel. Ik heb nu een hele week alleen thuis in het donker gelegen, zonder de televisie aan ook. Dus dan heb je tijd om na te denken. Je denkt en denkt maar. Ik zal moeten beginnen op te letten, bedacht ik, maar hoe doe je dat als voetballer, hé (grijnst) ? In een match geef je je sowieso altijd volledig en het zit natuurlijk wat in mijn manier van spelen ingebakken dat ik die dingen meer doe dan een ander. Ik blijf ervan uitgaan dat het toeval is dat het mij nu drie keer overkomt. Sympathiek was wel dat WilfriedDelbroek mij nadien nog gebeld heeft om te vragen hoe ik me voelde, ook al was er geen enkel kwaad opzet mee gemoeid.”

Hoe verloopt je aanpassing ?

“Ik was verrast, want bij een topclub denk je meteen aan meer sérieux, minder warmte en minder vriendschap dan bij een kleinere ploeg, maar hier is dat niet het geval. Er wordt veel gelachen en de ambiance is fantastisch. Ik voel me helemaal niet dépaysé, bovendien ken ik Thijs en Chatelle van bij Standard en Gent. Dus het ging heel gemakkelijk. Ik kom met een glimlach op de training aan en ik voel me ook echt goed omdat ik weet dat ik een aangename dag ga hebben.”

Het heeft niet veel gescheeld of je zat zelf weer bij Wolverhampton.

JosVaessen heeft heel veel geduld gehad en dat apprecieer ik. Zonder hem zat ik hier niet. Ik ben tussentijds veertien dagen in Wolverhampton geweest en ik was zelfs daar al ziek van. Trainen met spelers van 15 jaar terwijl ik het vorige seizoen topschutter was, dat doet wat raar aan. Maar j’ai fait des sacrifices en nu weet ik dat Genk echt de goede keuze was. Ik zag mezelf niet naar Brugge of Anderlecht gaan, want de familiale knokkersmentaliteit in Genk ligt mij beter, denk ik. Bovendien vind ik hier ook een trainer die mij beter maakt.”

Vóór je eerste volledige wedstrijd voor Genk, tegen Charleroi, zei je dat je zou scoren omdat je dat tegen hen altijd doet. Sterk dat je dat dan ook effectief deed, maar was die uitspraak gezien je conditionele achterstand en het krediet dat je nog niet had opgebouwd, wel zo verstandig ?

“Ik had mezelf met druk kunnen opzadelen tegenover de supporters, dat is waar. Maar als ik zeg dat ik altijd scoor tegen hen, wil dat niet zeggen dat ik ook zál scoren, hé (grijnst). Die ploeg ligt me gewoon goed. Lierse is er ook zo een : in de vier keer dat ik daar gespeeld heb, heb ik gescoord. Het voordeel van spelen bij Genk is dat het gevaar van overal komt : alle offensieve spelers hebben al gescoord. Als ik bij Bergen niet scoorde, kregen we het moeilijk : van de 44 doelpunten heb ik er 22 gemaakt. Hier weet ik dat ik de kansen ook meer ga krijgen dan bij Bergen : daar kreeg je er één of twee in een wedstrijd en die moést binnen. Hier kan je er al eens één missen, je krijgt er daarna nog. Dat laat mij toe mij ook te concentreren op andere facetten van mijn spel : ik kom meer aan de bal en ik heb ook al twee, drie assists gegeven. Dat ik af en toe een voorzet geef, bewijst dat ik meer aan de bal kom dan vroeger. Voor mij was het belangrijk dat ik op een trainer viel die mij bijbrengt wat ik nog miste in mijn spel. Ik kon bij Bergen lopen zoals ik wou, ik moest met niemand rekening houden. Dus ik moest hier weer leren met twee aanvallers te spelen.”

Tenzij Vergoossen voor één diepe spits kiest, zoals de voorbije twee speeldagen.

“Dat zal misschien ook niet zo vaak gebeuren, want elke ploeg vergt een andere aanpak en bovendien was ik zelf geblesseerd. Kevin(Vandenbergh, nvdr) had vooraf met de trainer gepraat en die had beslist hem op de bank te zetten (tegen Sint-Truiden, nvdr). Misschien om een reactie teweeg te brengen en dat is zeker gelukt, want hij heeft gescoord. Wat bewijst dat we offensief gezien van niemand schrik moeten hebben. Bovendien hebben we ook keuze op de flanken. We hebben nog niet alle mogelijkheden kunnen uitproberen en met Paul(Kpaka, nvdr) heb ik nog niet zoveel samen gespeeld, maar het klikte goed. Met zijn snelheid moet het makkelijk zijn : ik verleng graag de ballen met het hoofd, zoals ik ook af en toe met Kevin doe.”

Daar had Nicky Hayen van Sint-Truiden een andere mening over.

J’ai un peu rigolé toen ik dat las (grijnst) : ik heb vorig seizoen zes keer gescoord tegen hen, drie keer thuis en drie keer op verplaatsing. Hij noemde mij nadien ook niet voor niets de gevaarlijkste spits in de zestien (grijnst). Maar dat sommigen vinden dat doorkoppen niet mijn sterkste punt is, zal misschien ook wel geweest zijn om de derby wat te lanceren(grijnst) én omdat ik nu niet meer zoveel op mijn kopspel oefen als vroeger. Ik oefen nu veel meer op afhaken, bal bijhouden, dribbelen, voorzetten. Ik ben ook vinniger geworden in vergelijking met vorig seizoen, lichter, mobieler, sneller. Maar ik zou graag eens zien dat Jestrovic een heel seizoen speelt. Ik denk dat hij daardoor nog veel meer aanvallers naar een hoger niveau zou drijven. Hij moet bijna elk seizoen topschutter kunnen worden. Hij is de compleetste. Voor mij zou het ook goed zijn als hij meedeed, want dan kan je jezelf vergelijken en proberen zoals hij te worden.”

Zelfde manager ?

“Neen, neen, toch niet. Maar we bellen af en toe, we zijn vrienden en we gaan al eens samen eten. Hij was vorig seizoen ook de eerste om mij te feliciteren toen ik topschutter werd. Dat ooit worden was mijn droom, nu ik het geweest ben, wil ik vooral mijn spel completer maken. En blijf ik ondertussen scoren, des te beter. Want die drang verlies je als aanvaller nooit. Winnen en zelf niet gescoord hebben zal altijd een beetje een leeg gevoel achterlaten. Vorig seizoen waren de verdedigers mij misschien wat vergeten, dat is nu niet langer het geval. Ik word veel harder aangepakt.”

Sama van Charleroi !

Méchant. Zelfs als hij naar je kijkt, krijg je schrik. Of Nibombé van Bergen, die heeft mijn truitje vier centimeter langer gemaakt, denk ik. Wie ik daarentegen enorm apprecieer, is Pinxten van Antwerp. Altijd heel fysieke duels, maar altijd proper. Hoewel ik weet dat er sommigen zijn die daar anders over denken. Maar dat de verdedigers mij harder aanpakken, is ook een van de redenen waarom ik fysiek scherper wil staan. Ik ben in vergelijking met Bergen al drie, vier kilo afgevallen en ik verlies nóg kilo’s.”

Belast het feit dat je nog in Rijsel woont je fysiek niet ?

“Neen. Ik blijf slapen bij Sigurdsson op de dagen dat we twee trainingen hebben, maandag en dinsdag. Dat is beter om te recupereren. Wat ik in de buurt van Bergen aan het bouwen ben, is nog niet bewoonbaar, dat is voor na mijn carrière. Maar zolang ik mij goed voel in deze situatie û en dat is het geval û zie ik geen reden om dat te veranderen.”

En ondertussen spaar je net als Moons, die in Aken woont, aardig wat uit aan belastingen.

“Ik ben daar vorig jaar op aanraden van mijn toenmalige manager gaan wonen omdat Bergen bovendien maar op 25 minuten van Rijsel ligt. Als je dat kan, waarom zou je het dan niet doen ? Bovendien hou ik wel van de regio in Noord-Frankrijk en het oude Rijsel is heel mooi, ook voor mijn vriendin, qua shopping (lacht). Met haar ben ik op iemand gevallen die mij begrijpt en mij echt weer vertrouwen heeft leren krijgen in iemand. Want ik was door wat ik in Engeland meemaakte (Roussel laat er een zoontje achter uit een stuk gelopen relatie, nvdr) mentaal helemaal gebroken. Maar ik ben gelukkig nu en mijn vrienden zien dat ook aan mij, zeggen ze. Ik zit niet langer stil in mijn hoekje.”

door Raoul De Groote

‘Door mijn vriendin heb ik weer vertrouwen leren krijgen.”Bij Genk kan ik me op andere facetten van mijn spel concentreren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content