Een slechte week bracht onrust in

de tent bij FCV Dender. Jan Boskamp draait de duimschroeven aan.

‘Het was eigenlijk niet de bedoeling, maar het moet.’ Een monoloog vol frustratie.

J an Boskamp: “In principe hebben we drie punten te weinig. Dat ligt puur aan onszelf. En dat is erg. Ik heb nu toch alweer zeventig tot tachtig procent van de competitie gezien, en heb gemerkt dat er tussen de ploegen heel weinig verschil is. De eerste zes zijn beter, maar de rest is aan mekaar gewaagd. Kortrijk pakt elf punten, maar dat had ook elke andere ploeg kunnen zijn.

“Dender probeert dit seizoen beter te voetballen, beter dan onze tegenstanders. Dat lukt met momenten, 20 tot 25 minuten. Dan kan het dat je toch een goal binnen krijgt. In principe geeft dat niet, maar wat constateer ik? Bij ons zakt het vervolgens helemaal in mekaar. En niemand heeft dan de mentaliteit om de mouwen op te stropen. Ja, eentje loopt zich te pletter, onze kapitein ( Steven De Petter, nvdr). Maar de rest? Voetballend hebben we een betere ploeg dan verleden jaar. Maar qua karakter en mentaliteit komen ze nog niet aan de knieën van de jongens die vertrokken. Dat frustreert me verschrikkelijk. Ik heb alles geprobeerd om rustig te blijven. Echt heel rustig. In principe geef ik alles door naar Patrick ( Asselman, nvdr), omdat ik vind dat hij het volgend jaar moet overnemen. Maar op een bepaald moment, na Mechelen ( Dender verloor er met 4-1, nvdr), ben ik me toch weer moeten gaan moeien. Gaan reageren zoals vroeger. Dan kan ik me niet meer wegstoppen en loop ik met iedereen bonje te zoeken. Eigenlijk was dat niet meer de bedoeling, maar het moet.

“Het moet omdat hier mensen – een stuk of tien, twaalf – garant staan voor een x-bedrag aan investeringen. Ik weet niet exact hoeveel, 2,5 tot 3 miljoen euro of zo. Als wij het niet goed doen, stort alles in mekaar en zijn die mensen misschien al hun geld kwijt. Dat heb je dan op je geweten. Mijn bewondering voor hen is groot. Waanzinnig veel respect. Zakken is geen optie, maar ( luid) wij zakken niet.

“Of ze goed dan wel slecht spelen, interesseert me in principe niet. Maar die investeerders moeten wel zien dat onze jongens zich de pestpokken werken. En dat ze agressief zijn. Dat verwijt ik hen. Dus ga ik ruzie zoeken, met een bijbedoeling. Om ze te prikkelen, een reactie los te weken. In eerste instantie tegenover mij, in de hoop dat ik wat losmaak, en daarna tegenover de buitenwereld. Daar ben ik nu volop mee bezig, ook al vind ik het voor mezelf niet leuk. Ze lopen hier vanaf dag een tegen iedereen te zeggen dat ze gaan zakken en niemand die reageert. Als ze maar vijf procent van mijn karakter hadden … Als iemand mij destijds had gezegd: ‘Jan, je gaat zakken’, en dat bleef herhalen, kreeg hij een knal voor zijn kop. Hier reageren ze niet eens, terwijl ze, als je het niet doet, het allemaal nog meer zullen zeggen. Wij zijn een veel te brave ploeg.”

Patatje Pots

“Na de nederlaag in Mechelen heb ik ze beschermd. Ander slachtoffertje gezocht, de Pots ( scheidsrechter Tim Pots, nvdr), omdat die floot als een patatje. Dat kwam me goed uit. Zo kon ik hun uit de wind houden. Dan hoop je in Tubeke op een reactie van de groep. Maar van die reactie … daar zakte mijn broek van af. Dat ze mij ginder te kakken zetten, vind ik in principe niet zo erg. Maar ze zetten ook de club en al die toeschouwers te kakken. Wie zo verder doet, gaat eruit. Daarom werken we bij de tweede ploeg nu al met heel jonge jongens, van zestien, zeventien, die anders in principe niet zouden spelen. Nu kunnen ze misschien een helft aan, over een maand 60 minuten. Als het moet zet ik hen in de eerste ploeg en gaat de rest eruit. Het is lang geleden dat ik nog zo ontgoocheld ben geweest en kwaad en alles tegelijk.

“Voor een ploeg die weinig balbezit heeft, is het moeilijk voetballen. Dat weet ik. Maar sta je er ook bij stil hoe dat komt? We geven zelf veel te makkelijk de bal weg. Vanaf het eerste moment dat we achter staan, komen de lange ballen. Zit ik me schor te schreeuwen, dat de bal over de grond moet. Met Smajic, Iribarren en Sylla hoge ballen versturen, dat kan toch niet? Dan moet je juist voetballen. Neva en Fred moeten achterin in principe rust aan de bal kunnen brengen, maar neen, net zij gaan die lange ballen gooien. En dat krijg ik er niet uit, ondanks alle werk op training. Om gek van te worden. Daar begint onze fout. Als je Van den Eede niet in de ploeg hebt staan – ik ben godverdomme blij dat ik die na vijf weken eindelijk weer eens op het trainingsveld zie -, is die lange bal uitgesloten. Nog zoiets: een balletje opwippen of doorspelen achter het standbeen – dat zie ik geregeld op training -, waar is dát nu goed voor? Dat zijn kloteballen voor je medespeler. Mij moeten ze niet overtuigen dat ze kunnen voetballen.

“Die ontgoocheling, dat pissig lopen, ik had nooit gedacht dat ik dat weer zou meemaken. Maar neen, het blijkt nu zelfs nog erger. Normaal hadden hun ( het gesprek vindt plaats tijdens de middaglunch en de heel stille spelersgroep kan volop meeluisteren, nvdr) een heel leuk weekje gehad, maar nu zijn we keihard bezig, twee keer per dag. Sommigen hadden al een reisje geboekt, dat is hun probleem. Ze moeten trainen.

“Je moet laten zien dat je een goeie groep bent, als je verliest. Dan moet je aan mekaar plakken. Maar ik zie geen reactie. Niemand neemt de groep op sleeptouw. Dus zoek ik via het conflictmodel naar hoe het zit. Wie gaat het doen? Ze kunnen me hiervoor afschieten, maar ze doen het niet.”

Aantrekkelijker

“Zeventig procent van de ploeg heeft vorig jaar weinig tot niet gespeeld, dat heeft zijn invloed. Maar daar mag je jezelf niet achter verstoppen om niet de juiste mentaliteit te tonen. In moeilijke periodes moet je dat gras opvreten. Doe je dat niet, loop je altijd in hetzelfde tempo, dan heb je niks aan ze. Ze moeten in het rood. Anders kom je in de problemen.

“Goed voorbeeld is David Destorme. Vorig jaar had ik die maar een paar wedstrijden, en toen trok hij heel de ploeg mee. Dan was hij sterk. Nu heeft hij die kracht soms niet. 20 minuten lang denk je: hij is er weer, maar vervolgens zakt hij als een pudding in mekaar. Ik weet dat zoiets normaal is, maar dan eis ik dat hij de rest van de tijd … Slecht spelen mag, maar ze moeten 90 minuten werken. Tegen Mechelen hebben we volgens mij maar twee duels gewonnen. Sammy ( Neva, nvdr) eentje en Siebe ( Blondelle, nvdr) het andere. Dat is wat ik hen verwijt. Ik probeer dat nu op training aan te wakkeren.

“Er is geen stabiliteit in de groep, er waren veel transfers. Dat besef ik ook. Maar het kon niet anders. De groep van verleden jaar, tenminste het grootste deel ervan, is met Jean-Pierre ( Vande Velde, nvdr) van de derde naar de eerste klasse gegaan. Op zichzelf is dat schitterend, maar dat betekent dat je voetballend minder bent. Dus moet je toch veranderen. Dat is hier tegelijk met de verplichte investeringen in het stadion gebeurd. Dan kan je van die mensen niet eisen dat ze ook nog eens een ploeg hebben. Het geld van de transfer van Munyaneza had je in principe in de ploeg moeten investeren. Eentje hebben we voor geld gehaald: Smajkie. De rest waren vrije spelers. Misschien had ik deze zomer anders moeten reageren, maar anderzijds: zij hebben het geld, zij weten wat kan en niet kan. Ik wil niet dat ze hier straks zeggen: ‘Boskamp heeft al het geld opgemaakt.’ Ik ben wel blij dat ik alles voorspeld heb.

“Wat kan Dender aantrekkelijk maken? Wat kunnen wij een speler aanbieden? Die vraag stelde ik mij in januari. Volgens mij is dat de jeugd: jongeren van zeventien, achttien jaar krijgen hier hun kans. Kijk maar na, hoeveel mogen er elders in de eerste ploeg meespelen? We hadden een jonge keeper op het oog, Coppens, die nu bij Cercle Brugge zit. Ik wilde Phiri hebben ( nu AA Gent, nvdr), De Pauw van Lokeren, Kouyaté( nu Kortrijk, nvdr), en zo kan ik er nog vier, vijf noemen. Maar dat is praat achteraf. Als dat niet gaat, hou ik erover op. In januari was het plan: veertien spelers, jongens die er altijd staan, en daarnaast zes, zeven jongens van zeventien, achttien, die je geregeld kon brengen. Dan kom je duidelijk over bij de buitenwereld: hé, daar krijgt jeugd de kans. En komt de jeugd vervolgens graag naar je toe. Maar het heeft geen nut er nu verder over te praten, het is niet gegaan zoals ik het voor ogen had. Misschien terecht, het bestuur heeft gezegd: ‘Boskamp, kust mijn kloten, het is ons geld.’ Daar kan ik mee leven. Maar ik kan er niet mee leven als iedereen – de hele spelersgroep – zegt: ‘Als ze daar niet willen, doen wij ook niet mee.’ Daar kan ik niet tegen.”

Ander systeem

“Jij spreekt over onze flaterende verdediging, maar dat is niet correct. Je moet spreken over instabiliteit bij balverlies. Wie zijn mijn eerste verdedigers? De spitsen. Sylla verdedigt geen meter mee. Smajkie een beetje, Gaby niet. Als Vanden Eede speelt, doet die ook niet mee, en Destorme heeft het daar ook moeilijk mee. Slotsom: je hebt heel veel spelers die aanvallend denken. Dus zou het onterecht zijn om alles af te schuiven op de verdedigers. Het enige wat ik hen verwijt, zijn die lange ballen.

“Het probleem is: bij balverlies staan we ver uit mekaar. Dus trainen we daar voortdurend op. Soms al in de warming-up. Opwarmen in 4-4-2, waarbij heel de ploeg voortdurend heen en weer moet schuiven. Samen naar links, samen naar rechts, inhouden in blok, versnellen in blok. Dan denk ik soms: zijn we nu achterlijk aan het worden? Werk voor kadetjes. Maar dan merk je wel dat het bij momenten heel onterecht is dat de verdedigers worden aangepakt. Behalve wanneer ze van die klotegoals pakken.

“Verdedigend werk begint bij de keeper, die het hele veld ziet en moet schreeuwen naar de spitsen. Zelfs al horen ze niet wat hij zegt, zijn lawaai is een teken. Ook de aanval begint bij je keeper. Ik word er soms ziek van. Die gozer heeft de bal, ziet dat onze spits omringd wordt door drie mensen van de tegenstander en in plaats van even rust te houden, gaat hij toch uittrappen. Iedereen moet meedenken, 90 minuten lang.

“Het systeem veranderen, uiteraard ben ik daar ook mee bezig. Maar ik kan het met deze groep niet oplossen. Ik blijf problemen aan de linkerkant hebben. Smajkie wil ik hoger. In principe wil ik hem achter de spitsen, hij ziet het goed. Ik heb al gedacht om David een trapje hoger te zetten en in een ruit te spelen, maar altijd kom je weer bij het probleem van die linkerkant. Daar hebben we al zoveel mensen geprobeerd …”

Einde verhaal

“Het ergerlijke is: je bent niet slechter dan de anderen. Maar we reageren er niet op! Het kan toch niet dat ik dat moet doen. Maar nu ik het doe, ben ik niet meer te stoppen. Alleen kan dat hooguit een jaar duren. Dan is het afgelopen tussen de spelers en mij. En is het aan Patrick. Daar ga ik tenminste van uit. Maar eerst erin blijven. En daar ben ik écht niet bang van.” S

door peter t’kint – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content