Precies een jaar geleden maakte artrose aan de heup een abrupt einde aan de voetbalcarrière van Thomas Caers. ‘Soms vreet het, maar ik ben niet ongelukkig.’

“Kijk,” zegt Thomas Caers, “zoals jij nu zit, het ene been over het andere gevouwen, dat heb ik nooit gekund. Door mijn dikke benen, lachten ze vroeger. Flauwekul natuurlijk. Nu weet ik waarom.”

Volgend weekend is het een jaar geleden dat Caers met Sint-Truiden zijn laatste wedstrijd speelde als beroepsvoetballer. Na 25 minuten was hij voorbij. Toen stortte hij, zonder tegenstander in de buurt, neer in het gras en bleef roerloos liggen. Geveld door een pijnscheut. Artrose aan de heup. Het kraakbeen rechts, de kant van zijn sprongbeen, was helemaal versleten. Hij probeerde nadien nog even aan te pikken op training, maar tevergeefs. Als een volslagen verrassing kwam het einde niet. Het seizoen ervoor, onder trainer Jacky Mathijssen, was de linksvoetige verdediger al eens twee maanden op rust gesteld wegens vermeende rugklachten.

“Zie je die lage betonnen paaltjes ?” wijst hij. “Daar kan ik niet over, tenzij met het been gestrekt vooruit, zoals een hordeloper.”

We zitten buiten in de zon naast het hoofdvoetbalveld van het Sporta-centrum. Het tussen sparren en kastanjebomen verscholen domein – een atletendorp met zowel sport- als verblijfsaccommodatie – bevindt zich naast de abdij van Tongerlo, op een klassieke boogscheut van het stadion van VC Westerlo. Hier is Caers sinds vorige winter pr-manager. Omdat zijn vrouw om beroepsredenen in het buitenland vertoeft, heeft hij ter wille van hun drie dochters een week vakantie genomen. Als profvoetballer had hij dat niet gekund. Het is herwonnen vrijheid die hij koestert.

Voetballen doet hij niet meer. Zelfs het lopen heeft hij uit zijn leven gebannen. Een half uur in het bos moest hij de volgende dagen gegarandeerd uitzweten, dus laat hij het. “Natuurlijk mis ik het, maar als een hele dag manken de prijs is die je moet betalen, is er weinig fun aan. Het maakt het makkelijker om nee te zeggen. Als ik niet loop, heb ik nergens last van.”

Zijn nieuwe liefde heet de fiets, al komt het minnen er vaak pas van in de weekends. Tochten van 150 kilometer. Familiefeest in Aalst ? Fiets in de koffer en op twee trappers terug naar Herentals, waar hij woont. In verscheidene grote amateurwedstrijden, op de parcoursen van de gerenommeerde klassiekers, stond hij aan de start : Ronde van Vlaanderen, Amstel Gold Race, Luik-Bastenaken-Luik. Geen zweem van pijn. “Ik stap van de fiets en voel niets. Het nadeel is dat het veel tijd opslorpt. Ik heb me voorgenomen om rollen in huis te halen, zodat ik ook in de woonkamer kan rijden.”

Met fietsen, fitness en spinning houdt hij het lichaam in conditie. Sinds zijn afscheid vlogen er twee kilootjes aan. “Fietsen is enorm calorieverbrandend, de vetcellen vliegen eraf. Frank De Bleeckere floot vorig seizoen Liverpool- Juventus in de Champions League. Een zware wedstrijd, las ik achteraf, want hij had ongeveer 1500 calorieën verbruikt. Enkele dagen voordien in de Ronde van Vlaanderen had ik er 7500 verbruikt ! Dat zegt genoeg.”

De onprettige situatie in Sint-Truiden vorig seizoen vergemakkelijkte de beslissing om te stoppen. “Het was al kommer en kwel en dikke miserie met Wilmots. Ik amuseerde me niet meer. Ik was aanvoerder, maar voelde direct dat hij me aan de kant wilde schuiven. Misschien dacht hij dat ik een idioot ben, maar ik heb gestudeerd. Ik doorzag hem direct. Zijn enige probleem was dat hij me nodig had. Dat hij me nadien als zijn hulptrainer weigerde, was de laatste druppel. Niemand in de club begreep dat. Er was er maar één blij dat ik moest stoppen.”

Had Herman Vermeulen direct overgenomen van de ontslagen Wilmots, hij zou misschien hebben doorgebeten. “Ik weet dat hij graag met mij had samengewerkt. We kennen elkaar van bij AA Gent, waar we allebei Sollied meemaakten, maar ook Boskamp : daar moeten we vaak nog om lachen. Voor het seizoen heeft hij met mij heel de Truiense selectie doorgenomen. Als ik een wedstrijd in eerste klasse ga volgen, maak ik een scoutingverslag voor hem. We hebben dezelfde ideeën. Ik denk dat wij een goed koppel hadden gevormd. Dat het niet zo is, vreet soms. Maar de sportieve situatie van Sint-Truiden was een groot vraagteken én ik had mijn woord hier al gegeven.”

Hij woont nog alle thuiswedstrijden bij van STVV. Ook op Westerlo komt hij geregeld en in West-Vlaanderen, waar zijn schoonouders wonen. “De sfeer rond de wedstrijden, die mis ik enorm. Maar het meest knaagt het dat ik denk dat ik een goede trainer zou zijn. Een goede trainer beheerst niet alleen zijn oefenstof, maar is ook een goede psycholoog die elke speler belangrijk maakt. Ik had dat gekund. Maar als je twee mooie vrouwen ziet, een blondine en een brunette, welke moet je dan kiezen ? Ik ben niet ongelukkig, maar het vreet als ik naar een wedstrijd kijk. Anderzijds heb ik nu veel meer zekerheid en vrijheid dan ik als trainer zou hebben gehad. De enige vrijheid die een trainer heeft, is dat hij de ploeg opstelt. En dan nog.”

Graag zou hij zijn kans willen wagen als tv-analist, maar zijn ultieme job, geeft hij zijn diepste verlangen prijs, is die van technisch directeur. “Zeg maar wat Guy Mangelschots nu doet op Sint-Truiden. Meer nog dan trainer zijn, is dat mijn ding. Een technisch directeur waakt over de continuïteit en kan iets uitbouwen, ook naar de jeugd. Je schrijft een beleid uit, delegeert en vertrouwt mensen. Dat ligt mij.”

Eigenlijk is het ook dat wat hij nu doet bij Sporta. Sporta, niet te verwarren met de spelersvakbond, is bekend van zijn jongerenvakanties en sportkampen, maar biedt ook dans- en watersportvakanties, taalstages en avonturenkampen aan. Scholen komen er op bezinning en bedrijven organiseren er bijscholingen. Thomas Caers, als pr-manager hoofd van de marketingdienst, heeft als opdracht met zijn contacten en knowhow vooral het voetbalverhaal nieuw leven in te blazen. Hij tekent de technische programma’s voor de voetbalkampen uit en stelt het monitorenteam samen. Veel werk, zegt hij, maar zijn draaiboek is ondertussen klaar.

Het domein in Tongerlo strekt zich uit over 13 hectare. Troef is het ultramoderne kunstgrasveld. “Ik ben hier niet om topsportploegen aan te trekken”, zegt Caers voor alle duidelijkheid. “In de zomer, wanneer onze profclubs op stage gaan, zit het hier vol kinderen. Daar tornen we niet aan, dat is een bewuste commerciële keuze. Alleen in het weekend komen hier derde- of vierdeklassers op stage. De winter is een ander verhaal. Behalve het kunstgrasveld hebben we een Finse piste waar op elk moment van het jaar in ideale omstandigheden kan worden gelopen. Eind september nemen we een gloednieuw verblijfsblok in gebruik, met luxekamers, een sporthal en een fitnessruimte.”

Door zijn tussenkomst ligt er parket in die sporthal. “Willen we ooit ereklassers uit het volleybal strikken, hebben we zo’n topvloer nodig. En bedden langer dan twee meter. Ik kreeg het ook voor elkaar dat enkele kamers werden opgeofferd voor een aparte eetzaal. Profspelers, weet ik uit ervaring, hechten belang aan gezonde voeding. Die zijn niet tevreden met een standaardkeuken.”

Hij zal nu zo spoedig mogelijk alle trainers aanschrijven. ” Enzo Scifo was hier al met Tubeke. Hij was laaiend enthousiast over het kunstgrasveld.”

door Jan Hauspie

‘Ik denk dat ik een goed koppel had gevormd met Herman Vermeulen.’

‘Misschien dacht Wilmots dat ik een idioot ben, maar ik doorzag hem direct.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content