Dennis van Wijk schreef vorig seizoen geschiedenis met KSV Roeselare en kan dat nog eens overdoen als hij de ploeg in eerste klasse houdt. Het wordt voor iedereen pompen, weet hij. Gelukkig zijn ze daar goed in.

In een sigarenwinkeltje in Amsterdam-Noord groeide Dennis van Wijk (42) op in een echte voetbalfamilie. De broers van zijn moeder waren profvoetballers, hun vader werd bij de volksclub De Volewijckers ‘de Stier van de Mosveld’ genoemd. Hassie van Wijk, de vader van Dennis, was prof bij AZ 67, Telstar en FC Den Haag. Hij was assistent van Aad de Mos bij Ajax toen tijdens een oefenmatch in de provincie de betonnen dug-out bezweek onder het gewicht van het volk dat erop had plaatsgenomen. Evenwichtsorgaan aangetast, voet verbrijzeld, tenen geamputeerd. Einde trainerscarrière. Dennis zelf voetbalde bij De Volewijckers, Ajax, Norwich City, Club Brugge en het Griekse Ioannina. Nadien trainde hij Knokke, Blankenberge, Oostende, Cercle Brugge en twee maanden geleden promoveerde hij met KSV Roeselare naar eerste klasse.

“De ploeg is de voorbije twee jaar heel erg gegroeid,”zegt hij, “maar de club is niet kunnen meegroeien. Dat betekent dat er nu een groot inhaalmanoeuvre moet gebeuren op het vlak van infra- structuur, organisatie en budget. De grootste uitdaging is : kijken of de ambitie voor eerste klasse wel gerechtvaardigd is. Maar nog belangrijker is natuurlijk dat je het eerste jaar overleeft, want anders start je weer op nul.”

Hoe groot zijn de slaagkansen ?

Dennis van Wijk : “Ik kan alleen vergelijken met toen ik in 1998 met Oostende promoveerde. Toen vond ik onze ploeg in eerste klasse minder sterk dan in tweede. Nu hebben we qua voetbal meer inhoud dan vorig seizoen. We zijn beter gewapend dan Oostende toen. Ik vind dat we een kans maken, ook omdat we de voorbije twee jaar een sterk blok waren. Sommige ploegen speelden meer oogstrelend voetbal, maar bij ons was het meer power, opportunistisch spelen, pompen. Snel de bal verliezen, maar hem met een enorme wil om te winnen ook weer snel heroveren. Ook in de momenten dat het niet goed ging, toonden we een formidabele mentaliteit. Die grote mentale veerkracht zal er ook nu weer zijn. We zullen meer verliezen, maar ik ben er vrijwel zeker van dat we zullen kunnen blijven pompen.”

Omdat de coach er zijn ziel in legt ?

“Ik denk wel dat het ook een beetje de afspiegeling is van mijn karakter, ik zal nooit dulden dat mijn spelers zich niet voor honderd procent geven. Maar het is ook eigen aan Roeselare : het volk wil er harde werkers zien en geen zweetdieven zoals ze dat daar zo mooi noemen.”

Dennis van Wijk, is dat Engelse stijl ? ‘Kick and rush’ ?

“Neen, maar als je met achttien, negentien jaar al naar Engeland trekt en daar vier jaar blijft, word je er toch voor een groot stuk gevormd en is dat bepalend voor je latere visie. Wat een enorme impact op mij had, was hoe ik daar direct in de groep werd opgenomen en meegezogen in het enthousiasme en de kameraadschap van die mannen. Ik herkende er veel van wat ik thuis in Amsterdam had meegekregen. De loyaliteit, de vriendschap, het voor elkaar door het vuur gaan. Het kick and rush van Norwich stond natuurlijk in schril contrast met de opleiding die ik bij Ajax had gekregen. Maar als trainer kijk je naar rendement. Als je dan zoals ik bij clubs werkt die het financieel niet breed hebben, is het iets gemakkelijker kick and rush spelen dan het spel van Ajax.”

Je speelde bij de beloften van Ajax nog samen met Marco van Basten en Frank Rijkaard. Ooit iets met Johan Cruijff gehad ?

“Ja, onder mijn voeten gekregen ( lacht). Het was in de periode dat hij financieel aan de grond van Spanje terugkwam en weer bij Ajax wou voetballen. Hij moest tonen dat hij nog goed genoeg was in een wedstrijd met gesloten deuren tussen de eerste ploeg en de rest van de selectie aangevuld met wat jonge jongens. Cruijff stond middenmidden in onze ploeg. Op een bepaald moment krijgt hij de bal met alleen nog Peter Boeve voor zich. Ik kom in steun gelopen en ik zeg : ‘Johan ! Johan !’ Dat hij die bal moest spelen. Maar wat doet hij ? Hij laat die bal gewoon lopen voor Peter Boeve. Boos. ‘Verdomme man, wat doe jij nou ? !’, zegt hij tegen mij. ‘Je loopt het hele gat dicht. ‘ Ik zeg : ‘Gat dicht ? Ik sta vrij !’ Zegt hij : ‘Eén tegen één tegen Peter Boeve, dat is toch altijd goal !’ Ik zeg : ‘Oké, dan. ‘ Ik raakte daarna geen bal meer, ze konden mij wisselen ( lacht). Ik heb zo twee, drie claims to fame en dat is er één van.”

Nog ééntje ?

“Die handsbal in de zestien meter op Wembley voor 100.000 toeschouwers in de finale van de League Cup tegen Sunderland bij 1-0 voor ons. Gelukkig schoot hij er hem naast, zoniet was ik waarschijnlijk gelyncht. Een enorme black-out. Ik zet een tackle in, hij kapt mij uit, de bal ligt bij mijn hand en ik beroer hem even met de hand om mijn tegenstander het spel te beletten. De arbiter had het niet gezien, maar de lijnrechter wel. Op de beelden zie je mij daar zitten van : ja, hallo, wat heb ik nu gedaan ? ! En in plaats dat die spelers mij troosten, zie je dat ze mij aan het uitschelden zijn : ‘Godverdomme, wat heb je nu gedaan ( lacht) ? !’ Als ik na afloop mijn medaille ga halen, zegt de tv-commentator : ‘ The young Dutchman who’s fame nearly ended in a nightmare. ‘ Zelfs op de reünie onlangs, 20 jaar later, ging het erover. In een lokale pub riep mij plots een oud vrouwtje. ‘Door jou,’ zei ze, ‘ben ik bijna 20 jaar eerder gestorven. ‘”

Ook bij Club Brugge kende je daarna mooie jaren onder Henk Houwaart, maar toen Georges Leekens arriveerde, was het over voor Dennis van Wijk.

“In Engeland was het dan ook allemaal niet zo afgebakend. Daar is de wedstrijd het belangrijkste, de rest heeft te maken met respect, zelfdiscipline en loyaliteit. Omdat er zoveel gespeeld wordt, wordt er ook niet zo hard getraind. Ze trekken zich niets aan van wat je doet, als je in de match maar presteert. Misschien haalde ik door mijn losbandigheid niet alles uit mijn carrière, want op bepaalde momenten leek ik echt wel een ongeleid projectiel. Onder Henk Houwaart was dat geen probleem, omdat hij mij op mijn wedstrijden taxeerde. Maar onder Georges Leekens mocht ik naar een andere ploeg uitkijken. Het probleem is toen geweest dat Michel D’Hooghe en Antoine Vanhove hun woord niet hielden. De afspraak bij mijn komst dat ik voor een bepaald bedrag weg zou kunnen, kwamen ze niet na. Ik was in alle staten. Alles is ondertussen bijgelegd, maar dat voorval speelde wel een heel bepalende rol in mijn verdere carrière. Doordat het transferbedrag zo hoog lag, was ik beperkt in mijn keuze van clubs en waren ploegen alleen maar geïnteresseerd om mij te huren. Ik was 27 toen ik met de beloften tegen Antwerp mijn been brak. Uiteindelijk ben ik in het café gaan werken ( Los Amigos op Sint-Andries, nvdr), omdat ik na twee jaar revalideren nóg niet fit was, geen contract meer aangeboden kreeg en daardoor zonder inkomen zat.”

Je haalde als trainer bijna overal succes, leidde Oostende en nu ook Roeselare naar eerste klasse, maar werd ook al enkele keren ontslagen.

“Overal !”

Hoe komt dat ? Nog altijd zo’n moeilijk mannetje ?

“Neen, maar ik vind : als je iets doet, moet je je voor honderd procent engageren en loyaal zijn. En ik heb vaak moeite met mensen die dat niet doen of pretenderen dat ze het doen. Dat zorgt wel eens voor wrevel en vaak is dat dan de reden waarom je ontslagen wordt. Door binnenskamers met bepaalde mensen in discussie te gaan, kan je je eigen positie al wankel stellen. Er zijn er veel die daar moeite mee hebben en dan zeggen : ‘Die Van Wijk, wat voor een lastige man is dat ! Misschien is het beter dat we hem liquideren en iemand anders nemen. ‘ Ik vind : in voetbal is het vaak moeilijk consensus te zoeken, omdat je dan moet schipperen en dat vaak betekent dat je niet meer vooruitgaat. Mijn ervaring is ook dat er in Nederland en in Engeland iets gemakkelijker wordt omgegaan met een andere mening, omdat mensen er daar meestal niet voor zichzelf maar voor de club zijn. Het voetbal biedt hier instant fame, hé. Plots komt er weer eens iemand op de proppen die zichzelf dan gaat manifesteren, in de kranten komt en dé man is, maar een jaar later hoor je er niets meer van. Zoals die bij Aalst destijds. En iedereen pakt dat maar binnen. Veel clubs worden gerund door mensen die niet over de nodige knowhow beschikken. Dan is het belangrijk te leren uit de fouten die je maakt.”

Wat leerde je zelf al uit je fouten ?

“Laat ik het zo zeggen : als trainer moet je mee evolueren met je tijd, met je werkomstandigheden en met de mogelijkheden die je aangereikt worden. Ik ben bijvoorbeeld een heel andere trainer dan ik bij Oostende was. Misschien niet qua visie, spelstijl, principes of ethiek, maar wel qua omgang met mensen en de manier waarop ik iets uitleg. Ik roep minder, ik doe het met iets minder toonverhogingen. Ik breng mijn boodschap over met meer geduld. Misschien wou ik de dingen toen iets te snel veranderen.”

Je bent een bruisende, vrij emotionele man.

“Ik geef me redelijk gemakkelijk bloot. Ik zeg wat ik ervan denk, ik ben geen binnenvetter. Dat is mijn karakter. Mijn spontaniteit heeft te maken met de manier waarop ik opgroeide. Ik kom uit een milieu waar loyaliteit, vriendschap en elkaar voor honderd procent kunnen vertrouwen hoog in het vaandel wordt gedragen. Daardoor ga je dat ook van anderen verwachten, maar… Ik ben toch al zo ver dat ik niet meer teleurgesteld word.”

Je scoutte een tijd voor Louis van Gaal bij Barcelona.

“Ja, via Andries Jonker, zijn assistent bij Barcelona destijds, die mij al kent van bij de Volewijckers. Ik maakte wedstrijdanalyses van tegenstanders in de Champions League. Als Barcelona je vraagt om Aston Villa tegen Newcastle te scouten, denk je wel eens : waarom vragen ze mij hier in Brugge niet ? Dat zijn dan ook weer de ondoorgrondelijke wegen van het voetbal.”

Zal het niet veranderen nu Marc Degryse het bij Club Brugge voor het zeggen heeft ?

“Nu kan het niet meer, want ik zit bij Roeselare. Bovendien is Marc familie ( Degryse is gehuwd met Van Wijks zus, nvdr) en dat zou moeilijkheden kunnen scheppen. Ik heb er geen probleem mee. Alleen : in Nederland was ik ‘de zoon van Hassie Van Wijk’ en nu ben ik ‘de schoonbroer van Marc Degryse’, terwijl hij juist mijn schoonbroer is ! Ik bedoel : ‘de zoon van Hassie’ en ‘de schoonbroer van Marc’, dat heeft niets te maken met mijn leven, mijn carrière, mijn kwaliteiten.”

Je wil het liefst zélf je weg maken ?

“Ik heb altijd al geprobeerd te doen wat ik wil en waar ik mij goed bij voel, zonder mij al te druk te maken om adviezen van anderen. Ik ben een café begonnen, een frituur, een golfball recovery service. Een jaar of drie geleden ben ik naar Jamaica geweest om er een screening te maken van de individuele kwaliteit van de min 21-jarigen. Het niveau lag daar trouwens heel hoog. Al de sprintkanonnen komen uit die landen, die mannen bezitten daar een natuurlijke snelheid. Alleen ontbreekt de omkadering. Die jongens zullen waarschijnlijk nooit aarden in Europa, omdat ze een gangstermentaliteit hebben. Ik zag er achttien wedstrijden, ben overal geweest : een fantastische ervaring ! Je moet weten dat Jamaica een zeer gevaarlijk land is. Een vriend van mij die al de hele wereld zag, zegt dat Kingston de gevaarlijkste stad is waar hij ooit kwam. We zijn toen in Trench Town geweest, in de straatarme, levensgevaarlijke achterwijken waar Bob Marley vandaan komt. In dertig jaar was daar geen blanke meer gekomen. Ik denk dat het sleutelwoord respect is. Bereid zijn niet vast te houden aan je eigen principes of je manier van leven. Je open stellen voor hun traditie en de manier waarop zij denken en leven. Dat niet proberen te kaderen in jouw wereldje, bereid zijn toegevingen te doen. Het is moeilijk, maar als je zelf opgegroeid bent in een wijk met veel allochtonen is dat misschien iets makkelijker. Ik heb mij altijd al opengesteld en veel vriendschappen buiten het voetbal verbreedden mijn horizon.”

Zou Antwerp geen geschikte club voor jou zijn ? Veel buitenlanders, Engelse stijl, warme, hectische supporters…

“… Samenwerking met Manchester United. Weet je dat ik bij Norwich jaren samenspeelde met Mick Phelan, een van de mannen die nu bij Manchester United in de dug-out zitten. Misschien dat ik ervoor zou kunnen zorgen dat Antwerp spelers van tweede, derde categorie krijgt in plaats van vijfde, zesde momenteel, want wij kennen elkaar toch zéér goed, hoor ( lacht). Pas op, dit is geen sollicitatie. Ik weet niet eens of ik zou willen, mochten ze mij daar vragen, omdat werkomstandigheden ook belangrijk zijn. Bovendien passen Regi Van Acker en Antwerpen wel bij elkaar, denk ik. Maar het is natuurlijk wel een feit dat veel clubs niet echt nadenken over het profiel van de trainer die bij hen past.”

Hoe bewust is de bestuurstop van Roeselare zich van de hoge moeilijkheidsgraad van het komende seizoen ?

“Zeer bewust. Maar in België is gebleken dat ook succes tot ontslag kan leiden. Zie René Vandereycken bij Genk. Er kan altijd wel een reden aangevoerd worden om een trainer te ontslaan. Ze zeggen hier dan wel dat ze mij nooit zullen ontslaan na wat ik hier vorig seizoen realiseerde, maar het kan snel omslaan. Er is de druk van de pers, van het publiek, van ontevreden spelers die niet spelen. Er zijn fracties in het bestuur die zich niet altijd kunnen vinden in de keuzes van de trainer en die dan een beetje aan de molen gaan draaien. Als het bij momenten heel moeilijk wordt, kan je niet meer onder de druk uit en is de trainer ontslaan de gemakkelijkste oplossing. Het zogenaamde schokeffect.”

Ondertussen ben je nog altijd in een rechtszaak verwikkeld met Cercle Brugge, je vorige club.

“Je hebt nog een doorlopend contract, maar dan is het : zoek het maar uit voor de arbeidsrechtbank. Ik zal daar niet te diep op ingaan, maar als mens plaats ik heel grote vraagtekens bij de manier waarop Cercle dat afhandelde. Woordbreuk is nog altijd schering en inslag, maar het zal toch stilaan verdwijnen, hoor. Omdat je een club niet meer kunt blijven leiden in je vrije tijd als een provinciaal ploegje.”

door Christian Vandenabeele

‘Als Barcelona je vraagt om te scouten, denk je : waarom vragen ze mij dat hier in Brugge niet ?’

‘Ik ben een heel andere trainer dan ik bij Oostende was. Ik roep minder en ben geduldiger.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content