Twee Fransen raakten gefascineerd door Standard en maakten er een film over. Niet over de spelers, maar over de échte helden: de supporters. ‘Het is de schoonheid van die mensen die het stadion tot leven wekt.’

Terug naar zondag 7 september 2014 en de opendeurdag van Standard. De zon is van de partij en Benjamin Marquet en Brieux Férot zitten in de schaduw van een tent achter de tribune aan de terrilzijde van het Stade Maurice Dufrasne. Tegenover de regisseur en de producer ontwaart een jong gezin uit Bergen de trailer van hun aan de fans van de Rouches gewijde film. De jonge vader treedt in gesprek met de makers, zijn echtgenote luistert. Enkele meters verderop staan de spelers. Op een stoel, een rode uiteraard, zit Francis, een van de hoofdpersonages uit de documentaire.

Francis is in de film de archivaris die in het bezit is van een verzameling van wel 100.000 artikels over zijn geliefde club, allemaal zorgvuldig uitgeknipt, gerangschikt en bewaard. Vijfendertig jaar lang. Een deel van zijn huis is een heus museum over de club van zijn hart, met een collectie boeken, vaantjes, truitjes en gesigneerde foto’s. De geschiedenis van Standard en zijn eigen geschiedenis zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, sinds de club in zijn leven kwam toen hij zes was en hij met zijn vader voor het eerst mee naar het stadion mocht. Terwijl andere kinderen wat verstrooid rondkeken, ging hij helemaal op in wat hij zag. Alsof hij bezeten was, maar dan in de positieve zin, door iets wat het stadion ver oversteeg. Die mysterieuze realiteit die de supporters verenigt, is het wat deze film probeert te vatten. Hij gaat over het deel uitmaken van een realiteit die jezelf overstijgt en daardoor kunnen ontsnappen aan de grenzen van je eigen leven.

Een openbaring

Alles begint in 2008 in Parijs met een interview met de broers Dardenne voor het filmtijdschrift So Film. Brieux Férot maakt kennis met de passie van beide Luikse filmmakers voor de club met het stamnummer 16 en haar fascinerende en tegelijkertijd tragische held Roger Claessen. Claessen was een door literatuur en muziek gepassioneerde voetballer, die heel dicht bij de supporters stond, met hen discussieerde na de wedstrijd en een pintje dronk. Férot trekt voor het eerst naar de Vurige Stede om een portret van Claessen te schetsen voor het Franse magazine So Foot. Geleidelijk ontstaat zo het plan voor een documentaire over Standard. Als trouwe bezoeker van steden en stadions die voetbal ademen, had Férot eerder al verhalen geschreven voor So Foot: over La Bombonera, het stadion van de Argentijnse club Boca Juniors, en over de fans van Charlton.

Van bij zijn eerste kennismaking met Luik ontdekt Férot de hartelijkheid, de warmte en de eenvoud van het publiek in het Stade Maurice Dufrasne. “Een openbaring”, noemt hij het. Niet het twijfelachtige niveau van het voetbal blijft hangen bij de Fransman, maar de grote solidariteit onder de rood-witte supporters in een socio-economisch nochtans sombere omgeving, waar het voor meer dan een aanhanger geen evidentie is zijn plaatsje in het stadion te kopen. Férot besluit contact op te nemen met Benjamin Marquet, de regisseur van Lads et jockeys. “Brieux belde me”, herinnert Marquet zich, “en zei: ‘Er gebeurt daar iets op Standard, iets heel bijzonders, kom kijken!’ Ik ben gegaan, heb mijn ogen opengetrokken, was helemaal weg van wat ik zag en heb hem in de hand geklapt.”

De ligging van het stadion beloofde buitengewone filmische mogelijkheden. Férot: “De verticaliteit van de omgeving, met de terril en de hoogovens, en hoe je afdaalt naar het stadion. Ook de manier waarop het stadion deel uitmaakt van de stad en niet zoals de moderne stadions van vandaag – het Stade de France in Parijs bijvoorbeeld – in de periferie van de stad is gebouwd.”

Vertrouwen winnen

November 2012. Na alle mogelijke geldbronnen te hebben aangeboord, verlaat Marquet Parijs en vestigt zich met zijn vriendin en hun zes maanden jonge dochtertje in Luik. Vrij snel wordt er een tweede meisje geboren. Leven tussen degenen die doorgaan voor de beste supporters van het land, dicht bij het station van Guillemins, op enkele minuten van waar hij zijn film zou draaien, was een must. “Om een documentaire te draaien moet je een vertrouwensrelatie opbouwen met degenen die je gaat filmen”, aldus Marquet.

Het winnen van dat vertrouwen vroeg tijd. Férot: “Het is niet altijd gemakkelijk geweest om in de intimiteit van de mensen door te dringen. In het begin waren ze op hun hoede voor twee Parijzenaars die eens kwamen kijken hoe het er hier aan toegaat.”

Marquet: “Ik heb enorm veel tijd zónder camera met hen doorgebracht. Alles bij elkaar had ik mijn camera maar vijf of tien procent van de tijd bij mij. Zodra je mensen vraagt een stukje van hun leven bloot te geven, een intiem stukje vaak, ben je verplicht daar heel correct mee om te springen.”

Beide makers zijn erin geslaagd de waardigheid van doodgewone mensen voelbaar en zichtbaar te maken. Precies zoals ook de broers Dardenne dat kunnen in hun films, of Jacques Brel dat kan in zijn liedjes. Ver weg is het cliché van de vaak als gewelddadig afgeschilderde rouche. In de hoofdrollen staan mannen, vrouwen en kinderen die één ding gemeen hebben: hun passie. Er is de jonge ultra wiens lange wandeling naar het stadion de film opent. Verder Francis, de archivaris. Nadine, een prof uit Brussel die al 44 jaar geen wedstrijd mist. Chris, de frontman van de metalband Do or die, en zijn dochter Lily.

Een bijzondere rol is weggelegd voor Sébastien en zijn kinderen Amandine en Junior. Sébastien wordt beschouwd als de grootste supporter van Standard, misschien wel van heel België. In vijftien jaar miste hij maar één verplaatsing: naar Belgrado, in de Europabeker. Off screen vertelt zijn dochter over haar zware ziekte, die het haar onmogelijk maakt naar het stadion te gaan. “Mijn pa, dat is een echte supporter. Als hij huilt na een wedstrijd zegt hij me: jij kunt dit niet begrijpen.”

Ook de mythische Tribune 3 en de ultra’s komen aan bod. Marquet: “Hen hebben we natuurlijk een eerste montage moeten laten zien alvorens ze me toelieten om in hun tribune te filmen. Na verloop van tijd begonnen de fans me al buiten het stadion te herkennen. Ze wisten dat ik een Fransman was die daar was om een documentaire te draaien. Toch beschouwden ze me als een van hen.”

Mooie mensen

Tegenover de onvoorwaardelijk hechte band van de fans met hun club staat de vluchtigheid van de spelers die nog slechts handelswaar zijn en zelf vooral bezig zijn met wat hun volgende club zal worden. Maar ook de clubs zelf kijken steeds verder dan hun eigen achterban. Ze komen los van hun stad, hun regio, hun geschiedenis en zoeken zo veel mogelijk internationale uitstraling bij potentiële fans die slechts virtueel zijn en geen gezicht hebben, die vandaag een boon hebben voor de ene club, morgen voor de andere, afhankelijk van wie hot en aan de winnende hand is. Férot: “Bij Standard is het supporteren nog een collectieve ervaring. Het is de verdediging van een identiteit.”

Voor de rouche bestaat er maar één club. Een band voor het leven, tot de dood hen scheidt. In goede en kwade dagen ook. De club voor alles. Geen wonder dat ze die club als hun bezit beschouwen. Marquet: “Laten we één zaak vooral niet vergeten: het is de schoonheid van die mensen die het stadion tot leven wekt.”

DOOR AZIZ AIT HMAD

“Bij Standard is het supporteren nog een collectieve ervaring. Het is de verdediging van een identiteit.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content