Bij Cercle wil Dominic Foley bewijzen dat hij nog lang niet versleten is. Hij vertelt hoe hij plots overbodig werd bij ‘zijn’ AA Gent en maakt een vlijmscherpe analyse van het wereldje waarin hij al jaren meedraait. ‘Niemand hoort graag dat je niet voldoet, maar zo werkt het nu eenmaal.’

We ontmoeten Dominic Foley (33) in de Ierse pub Patrick Foley’s, hartje Gent. Al bijna vijf jaar speelt de Ierse spits in België, maar toch gaat hij nu pas voor het eerst akkoord met een interview op deze voor de hand liggende locatie. “Iedereen die het voetbal volgt, zal intussen wel weten dat ik een echte prof ben,” vertelt Foley, “maar zo’n interview op café zou in het begin toch maar een verkeerde indruk gegeven hebben. Dan krijg je het clichébeeld van de zuipende Ier met een Guinness voor zijn neus.”

De eigenaar van de pub blijkt geen familie te zijn van Foley, maar is dat intussen wel geworden. “Toen ik in 2005 naar Gent kwam, werd ik meteen opgevangen door de uitbater en zijn familie. Ook mijn vrouw heeft hier wat vriendinnen leren kennen, wat onze integratie alleen maar makkelijker heeft gemaakt.”

Foley, slurpend aan een kamilletheetje, is een wat atypische voetballer. Je zou hem kunnen omschrijven als een speler ‘van de oude stempel’. Zijn vrouw leerde hij niet kennen in een discotheek, ze is zijn Ierse jeugdliefde die hem tijdens zijn carrière tot in Griekenland en Portugal is gevolgd. “We zijn samen sinds mijn zeventiende, nog voor ik profvoetballer was. Sport interesseert haar niet. Ze komt maar heel af en toe naar een wedstrijd en dan verveelt ze zich steendood.” Ook een avondje stappen met de collega’s hoort er voor Foley niet bij. “Mijn sociaal leven speelt zich af buiten het voetbal. Na de match ga ik negen op de tien meteen terug naar huis. Ook na de training voel ik geen behoefte om te blijven plakken. Ik kom niet naar de club om met mijn ploegmaats te poolen of om op de PlayStation te spelen, maar om te werken.”

En de plaats waar je werkt, is intussen al één jaar Cercle Brugge. Ben je achteraf tevreden over je overstap?

Dominic Foley: “Toen ik vorig jaar een contract tekende bij Cercle, lagen mijn verwachtingen nogal hoog. Er werkt een jonge ambitieuze trainer en de ploeg had toen net een fantastisch seizoen achter de rug. De terugronde van vorig jaar verliep vrij stroef en ook dit seizoen hebben we al een moeilijke periode achter de rug. Het is natuurlijk veel eenvoudiger om in een ploeg te komen die op volle toeren draait en in de winning mood zit. Maar ik heb in Cercle wel een warme groep aangetroffen en ben blij dat ik dit seizoen toch opnieuw iets vlotter tot scoren kom. De goal tegen Standard heeft me echt deugd gedaan, ook omdat hij voor de ploeg zo belangrijk was.”

Hoe komt het dat scoren een tijdje niet meer lukte?

“Dat gebeurt wel vaker bij spitsen. Het is als wachten op de bus. Eerst sta je een uur lang te wachten en dan passeren er plots twee na elkaar. Daarnaast ben je als aanvaller natuurlijk ook sterk afhankelijk van het team. Ik ben blij dat Jelle Vossen weer fit is. Het is een plezier om naast hem te spelen, want hij denkt altijd vooruit. Dit seizoen zijn er al matchen geweest waar we niet slecht voetbalden, maar veel te weinig diepgang in ons spel hadden. De trainer heeft daar speciaal op gehamerd en de laatste weken werpt dat zijn vruchten af.”

Wat vind je van de analyse van Glen De Boeck, die in de winterstop opmerkte dat Cercle te weinig punten had in verhouding met het gebrachte voetbal?

“Ik houd altijd vast aan het principe dat iedereen op het einde van het seizoen perfect op zijn plaats staat. Waar het geluk ons voor de winter inderdaad wel eens ontbrak, hebben we het nu wel aan onze kant. We gaan winnen op Beerschot, maar MacDonald had ons daar evengoed in de beginfase op achterstand kunnen brengen. Ook in de bekermatch tegen Zulte Waregem kon het in het eerste kwartier al 2-0 zijn. Dan spelen we zelf niet eens de kwartfinales tegen Anderlecht.”

‘No hard feelings’

Jullie schakelden Anderlecht uit in de kwartfinales. Hoe belangrijk is die beker voor Cercle?

“De beker leeft enorm in de spelersgroep. Twee jaar geleden speelde Cercle de kwartfinales, vorig jaar de halve finales en dus zegt de logica dat we dit jaar de finale bereiken. Maar ik heb al tegen mijn ploegmaats gezegd dat zo’n bekerfinale alleen maar van tel is als je ze ook wint, anders maakt het niet zo veel uit.”

Je verwijst naar de verloren bekerfinale met AA Gent in 2008, toen je kapitein was van de ploeg. Blijf je nog steeds met een wrang gevoel achter?

“Ik laat me niet snel meeslepen, maar toen was ik echt verschrikkelijk ontgoocheld. Ik kan er nog steeds niet bij. Zeker niet als ik bedenk hoe enórm dicht we er toen bij waren. Die ene fase met de geniale ingeving van Fadiga, maar zijn schot spat uiteen op de paal …” ( zwijgt)

Het zou voor jou de bekroning geweest zijn van drie goede jaren in Gent.

“Absoluut. Als ik er nu op terugkijk, dan was mijn beslissing om naar Gent te komen de beste zet uit mijn carrière. Het waren voor mij drie gelukkige jaren, waarin ik op een constant niveau presteerde. Zowel onder Leekens als onder Sollied speelde ik nagenoeg altijd als ik fit was. Toen ik hier aankwam, voelde ik meteen aan dat Leekens een trainer van niveau was. Wat ik bij hem echt goed vond, is dat hij aan voetballers geen dingen vraagt die ze niet in hun mars hebben. Hij kent zijn spelers door en door, weet wat ieders kwaliteiten zijn en laat je daar ook naar voetballen. Maar ook bij Sollied heb ik altijd veel vertrouwen gevoeld.”

Na de bekerfinale ging het project-Preud’homme van start bij AA Gent. Hoe ging je om met het feit dat je plots naast de ploeg viel?

“Trond ging weg en Preud’homme kwam. Er waren duidelijke accentverschillen en ze stelden de ploeg elk op hun eigen manier op. Maar no hard feelings, zo zit voetbal nu eenmaal in elkaar. Van de ene op de andere dag kan iedereen uit de ploeg vallen. Spelers die geen speelkansen krijgen, zullen vermoeden dat de trainer ’tegen’ hen is. Maar wie weet is de volgende dag alles weer anders en speel je wél. Dan kun je als speler plots denken dat de coach toch vertrouwen in je heeft. Het heeft dus weinig zin om energie te steken in gedachten zoals ‘de trainer moet me niet’. Preud’homme wist wie ik was en wat hij aan me had. Als trainer van Standard had hij me genoeg aan het werk gezien, dus hij kon mijn kwaliteiten inschatten. Nu, ik bleek niet de man te zijn die hij nodig had. Dat is jammer, maar einde verhaal en tijd om op te stappen. Ik ga niet ontkennen dat ik het spijtig vond. Ik voelde me goed in Gent en niemand hoort graag dat je niet voldoet, maar zo werkt het nu eenmaal.”

Heb je nooit gedacht om terug naar Ierland te gaan?

“Mijn hart ligt in Ierland, dus ooit keer ik zeker en vast terug. Maar ik hou ook wel van België, dat weet iedereen. Cercle was een logische keuze, zeker toen de clubs ook onderling tot een akkoord kwamen. Ook voor Gent was mijn vertrek een goede zaak: met mijn salaris dat wegviel, kon het voor een deel verder bouwen aan een nieuwe ploeg.”

De brief van Herpoel

Het voorbije jaar viel regelmatig te horen dat je stilaan uitgeblust zou zijn. Heb je ooit aan jezelf getwijfeld?

“Geen seconde. Ik ken mijn eigen sterktes en weet wat ik een ploeg kan bijbrengen. In die vijftien jaar dat ik prof ben, heb ik geleerd dat een speler zich in het voetbal niet te veel door emoties mag laten leiden. Als het goed gaat, moet je niet te euforisch worden en als het mank loopt, mag je niet al te ontgoocheld zijn. Zolang ik mijn job met honderd procent inzet aanpak, denk ik niet dat ik mezelf iets kan verwijten.”

Je ervaring maakt dat je de zaken met een nuchtere blik bekijkt. Maar die ervaring heeft ook een nadeel: je lichaam wordt er niet jonger op …

“Leeftijd is relatief. Kijk naar wat Ryan Giggs op zijn 36e nog presteert. Ik verzorg mijn lichaam nu een stuk beter dan vroeger, ook qua voeding. Oké, je bot misschien wat af in pure snelheid, maar dat kun je bijvoorbeeld oplossen met een goed positiespel. Hoe lang ik nog blijf voetballen, weet ik niet. Voor mijn part mag dat zelfs nog vijf jaar zijn. Ik wil alleen niet te vroeg stoppen, om dan achteraf te beseffen dat ik nog één of twee jaartjes langer had kunnen spelen. Ik zou er zelfs niets op tegen hebben om mijn contract ( tot juni 2012, nvdr) bij Cercle nog te verlengen.”

Vertoef je dan zo graag in het voetbalwereldje?

“Neen, integendeel. Ik vind de voetbalwereld een brutale wereld. Er is geen plaats voor gevoelens, vertrouwen en loyaliteit. Alles blijkt tijdelijk en als jonge voetballer is het soms zeer hard om in dat milieu volwassen te worden. In Engeland zeggen ze: ‘Je hebt geen vrienden in het voetbal, enkel kennissen.’ Het is ieder voor zich, dog eat dog. En dat is ook hier in België zo. Kijk maar naar Frédéric Herpoel: tien jaar doelman bij AA Gent, speelde honderden wedstrijden, werd door de supporters op handen gedragen, kortom een echte clubman. Hij wil er graag nog een jaartje bijdoen en wil onderhandelen voor een nieuw contract. Een dag later, een brief in zijn brievenbus: ‘We hebben je niet meer nodig.’ Afschuwelijk vind ik dat, maar zo gaat het nu eenmaal.”

Je pleit dus voor meer respect en menselijkheid in het voetbal?

“Mensen? Voor een club zijn spelers geen mensen hoor. ( cynisch) Voor een club zijn spelers in de eerste plaats activa, kapitaal. En zolang die spelers fit en gezond blijven, is er geen vuiltje aan de lucht. Maar op het moment dat je niet meer lichamelijk presteert, dan zit het erop en word je prompt bedankt voor bewezen diensten.”

Een robbertje vechten

Als ik je nu bezig hoor, dan wil je zo snel mogelijk weg uit de voetbalwereld?

“Toch niet, want ik wil na mijn spelerscarrière graag trainer worden.”

Maar ben je dan zeker dat jij het helemaal anders én beter zult doen?

“Ik zal het in ieder geval proberen. Al zegt iedere speler natuurlijk dat hij het als coach anders wil aanpakken, maar uiteindelijk draai je onvermijdelijk toch mee in de machinerie van het voetbal. Ik heb veel uitstekende trainers gehad en heb altijd geprobeerd om zo veel mogelijk van hen op te steken. Ik heb, zeg maar, ‘geshopt’ bij mijn vroegere trainers.”

Wat voor soort trainer zal Dominic Foley dan zijn?

“Nu ben ik nog gewoon een speler, dus alles op zijn tijd. Maar mijn voetbalfilosofie zit klaar in mijn hoofd. Ik zie dat de ploeg in bepaalde situaties komt en dan denk ik af en toe: ‘Nu zou ik het zo doen.’ Maar het is zeker niet dat ik iedere dag opsta met de brandende ambitie om per se trainer te worden. De toekomst zal wel uitwijzen of ik er geschikt voor ben.”

Je klinkt heel rationeel en berekend. Verlies je dan nooit de controle? Is er, los van je privéleven, dan niets dat jou kan raken?

“We hebben natuurlijk allemaal emoties. Bij mij komen die vooral los wanneer ik een voetbalveld op stap, dan word ik zoals iedereen meegesleept in de wedstrijd. Maar ik probeer wel om niet meer in conflicten tijdens de match terecht te komen. Voordat ik in een opwelling iets onderneem, denk ik altijd kort even na. Eerst denken, dan doen. Zo voorkom je dat je achteraf spijt moet hebben omdat je in de match een robbertje hebt staan vechten. Maar als ik aan iemand iets te zeggen heb, dan zal ik dat altijd doen, op een rustige manier.”

Kunnen journalisten jou soms ergeren?

“Sommige wel. Vooral journalisten die op zoek zijn naar sensatie om hun krant te doen verkopen. Ze komen naar jou en zeggen: ‘Speler x doet het toch wel echt slecht de laatste tijd, zou hij niet beter op de bank zitten? Wat denk je daarvan?’ Zelfs al denk ik dat het een ploegmaat is die inderdaad beter niet zou spelen, zal ik nooit op zulke vragen antwoorden. Sommige voetballers doen dat wel, echt idioot eigenlijk. Journalisten kunnen dat misschien ‘saai’ vinden en dan krijg je al snel de naam dat je niet veel informatie geeft. Maar als jij bijvoorbeeld door een mindere periode gaat op het werk en er wordt naar je geïnformeerd bij een collega, dan hoop je toch ook dat hij je gaat beschermen en je niet afbrandt?”

door bregt vermeulen – beelden: jelle vermeersch

Ik verwacht dat Gent niet ver van de titel zal zitten, sowieso top drie.

Ik bleek niet de man die Preud’homme nodig had. Jammer, maar einde verhaal.

Mensen? Voor een club zijn spelers in de eerste plaats kapitaal.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content