Vaak raast hij als een pitbull over het veld, maar er schuilt ook menselijke verfijning in aanvaller Joachim Mununga van KV Mechelen. Trainer Marc Brys zag die combinatie en wierp hem de aanvoerdersband toe. ‘Voor die man ga ik naar de oorlog.’

Het Mechelse vertrouwen in Joachim Mununga is groot. Iets meer dan een uur na de namiddagtraining komt materiaalman Marc Bols in het spelershome een sleutel afgeven aan de 22-jarige Belg met Congolees bloed, die op dat moment nog helemaal opgaat in het interview terwijl alle andere spelers, de trainers en medewerkers intussen naar huis zijn. Nog een uur later dooft Mununga de lichten in het stadion en draait hij elk slot keurig dicht, met verantwoordelijkheidsgevoel, zoals hij enkele dagen eerder ook plichtsbewust en op tijd had opgebeld om vriendelijk te vragen of de eerder gemaakte afspraak verzet kon worden. Geen spoor van de nonchalance waarin veel jongens met Afrikaanse roots zich hullen. “Ik ben een kind van Europa.”

Verschillende facetten van zijn persoonlijkheid komen bovendrijven wanneer hij zijn antwoorden aan elkaar breit. Het ene moment zweert hij stoer iedereen te zullen “afmaken” die nog maar een vinger uitsteekt naar zijn broer of een van zijn drie zussen, het andere moment klinkt hij lief als een lammetje wanneer hij vertelt dat hij met een liefdadigheidsproject voor gehandicapten in zijn hoofd zit. Komt hij op glad ijs, dan wikt Mununga zijn woorden. Stinkende putjes houdt hij verstandig dicht. Over zijn kindertijd vertelt hij des te liever. “Telkens ik wat tijd vrij heb,” begint Mununga, “rijd ik naar Louvain-la-Neuve, de stad van mijn hart. Ik werd in die buurt geboren en groeide er op. De mensen praten daar over andere dingen dan sport. Veel van mijn vrienden zitten er nu aan de universiteit. Soms ga ik eens met hen mee, om een les te volgen. Rechten. Superinteressant. Mensen met die studieachtergrond drukken zich doorgaans goed uit. Vlot je mening kunnen verwoorden vind ik een bewijs van intelligentie.”

Vreemd dat je nu vrijwillig lessen bijwoont. Naar verluidt ging je vroeger niet graag naar school.

Joachim Mununga: “Verplichtingen maken mij zenuwachtig. Dit doe ik uit eigen beweging, omdat ik me verder wil ontplooien. Ik discussieer graag over onderwerpen die niks met voetbal te maken hebben. De actualiteitsdebatten die we op school hadden, in de lessen Frans, vond ik heel boeiend. Indertijd hamerde André Remy ( voormalig RTBf-presentator die in 2003 Philippe Saint-Jean, toenmalig trainer van AFC Tubeke, tipte over Mununga, nvdr) erop dat ik kranten moest lezen, helemáál, om geen domme voetballer te worden, zoals er, spijtig genoeg, te veel zijn. Nu ben ik in een boek bezig van Lilian Thuram: Mes étoiles noires. Het gaat over racisme, over de geschiedenis van de wereld in het algemeen eigenlijk. Heel boeiend. Psychologie spreekt me ook al van jongs af aan. Waarschijnlijk verklaart dat waarom ik het zo goed kan vinden met Marc Brys.”

The Jackson Five

Je begon je verhaal nu in de intellectuele hoek van Louvain-la-Neuve, maar je jeugd speelde zich voor een groot stuk af op straat.

“Juist. Net die melange spreekt me aan. Ik ben geen kind van de straat, maar ik bracht er wel veel tijd door. Ik voetbalde er en haalde er bêtises uit. Ik leerde er van niks bang te zijn en respect te winnen. Daar moet je dat afdwingen, je krijgt het van niemand zomaar. ( lacht) Mijn vader wist dat ik een bad boy was, maar ik toonde het nooit voor zijn neus, daarvoor was mijn respect te groot.

“Zowat veertig jaar geleden kwam hij met mijn moeder naar België, om te studeren. Hij werd industrieel ingenieur. Mijn ouders integreerden zich heel goed. Ze voedden ons op met klasse. Klappen deelde mijn vader maar zelden uit. Toch waren we bang van hem, van zijn discours. Altijd vond hij de juiste woorden om ons min of meer op het rechte pad te houden.

“Als je leert om je aan te passen aan anderen, hoorden wij vaak, gaan veel poorten open en vallen grenzen weg. Een van mijn zussen woont in Engeland, een andere in Luxemburg en de derde is net terug van Spanje. Het ene moment zie je mij, gekleed in een training, praten met jongens in de straat en zou je haast denken dat ik met gangsters aan het overleggen ben. Het andere moment sta ik, in een mooi hemd, keurig mijn uitleg te doen voor de camera’s. Ik hou van die veelheid aan facetten. Ook dat is een bewijs van intelligentie, vind ik. Het is zoals met je spaargeld. Dat mag je ook niet allemaal in hetzelfde mandje leggen.”

Je hebt de naam een karaktervent te zijn. Ontwikkelde die kant van jou zich vooral in de straten van Louvain-la-Neuve?

“Ook. Daarnaast speelde ik op mijn twaalfde al bij Oud-Heverlee Leuven, in Vlaanderen, waar ik kennismaakte met een andere taal en een nieuwe cultuur. Ik ervaarde toen al hoe het is om met andere jongens in een ploeg te spelen omdat je samen het beste team vormt, niet omdat het je vrienden zijn. Een jaar later trok ik naar Standard, op internaat. Soms zat ik er op mijn kamer alleen mijn slaagkansen af te wegen. Ver weg van mijn familie en vrienden besefte ik dan dat we met zowat zestig jongens streden voor één plaats. Dat was heel zwaar.

“Als ik op internaat moest om profvoetballer te worden, dan moest het maar, zelfs als ik daardoor mijn broer en zussen niet rond me had. Wij hingen nochtans geweldig aan elkaar. ( lacht) Ik herinner me dat we soms The Jackson Five op tv zagen en dan rechtstonden om hen na te doen. Ook mijn ouders miste ik in die periode heel erg. Nog altijd is mijn bewondering voor hen zo groot dat ze me schrik aanjaagt. Ik weet dat ze op een dag zullen vertrekken.”

Huilen voor het minste

Was je thuis ook de jongen met het sterke karaktertje?

“Helemaal niet. ( lacht) Ik liep de hele tijd te huilen, voor het minste. Als ik op mijn vierde niet naar mijn tv-programma mocht kijken, kwamen de tranen direct naar boven. Als iemand me pestte, verkocht ik die klappen, maar wel al huilend. Ik denk dat ik hard ben, maar tegelijkertijd gevoelig. Er zijn zaken die me erg kunnen raken, nog altijd, maar nu beheers ik mijn emoties beter. Ik uit ze op een andere manier. Als ik op straat een gebrek aan respect ervaar, begin ik hevig te discussiëren.”

Technisch directeur Fi Vanhoof noemde je al eens “een beest op het veld”, je hebt dat imago van bad boy, waardoor sommigen mogelijk die gevoelige kant niet verwachten.

“Mensen die me ook naast het veld bezig zien en me goed kennen, zoals de trainer, schrikken daar niet van.”

Je loopt er niet mee te koop. Kun je eigenlijk wel gevoelig zijn in de voetbalwereld?

“Daar is geen plaats voor. Als je dat toont, zal op een dag iemand in de kleedkamer dat tegen je gebruiken.”

Jammer?

“Neen. Ik hou van voetbal, dat hoort bij het wereldje, dus neem ik dat erbij.”

Het impliceert wel dat Joachim Mununga niet volledig zichzelf kan zijn in de voetbalwereld.

“In de voetbalwereld kan niemand zichzelf zijn. Je speelt een rolletje. Zij die dat vlug oppikken, blijven meedraaien. Als je een plaats wilt veroveren in de kleedkamer, titularis wilt worden, gerespecteerd wilt worden, moet je hypocriet doen, soms gemeen zijn, soms vriendelijk. Als alleman hier altijd eerlijk zou zeggen wat hem ergert bij de ander, zou je elke dag bagarre hebben.”

Assistent-trainer Urbain Spaenhoven vertelde onlangs dat jij zijn gehandicapte zoon nooit voorbijstapt zonder hem een knuffel te geven.

( stilte) “Het enige wat je kunt doen is proberen om in de rol die je speelt toch zo dicht mogelijk bij jezelf te blijven. De manier waarop Urbain voor Tim zorgt, hem vasthoudt … Ik kan daar alleen maar respect voor hebben. Ik kan niet doen alsof dat me niet raakt.

“In Mechelen volgen ook veel andere gehandicapten de matchen, dicht bij het veld. Dat het hier de gewoonte is dat alle spelers bij elke wedstrijd na het laatste fluitsignaal even bij die mensen langs gaan, vind ik super. Wij zien hen in de eerste plaats als fan, niet als gehandicapte.”

Enerverende cinema

Nog iets wat je niet onbewogen laat, is racisme. Je werd heel boos toen je in Westerlo aangaf dat je er zelf slachtoffer van geworden was.

“Ik heb daar al veel over gezegd en er is niks veranderd. Dus zwijg ik liever.”

Westerlospeler Gunther Vanaudenaerde en jij moesten achteraf elk 300 euro boete betalen.

“Iemand roept náást het veld, in de gang, sale noir naar mij, op de toon waarop je tegen een ander goedendag zegt. Ik reageer en we krijgen allebei een boete. ( sarcastisch) Dat was echt een heel goede, intelligente oplossing, de best denkbare. Je schetst er een prima beeld mee voor de jongeren.

“Voetbal is zo’n mooie sport omdat alles erin zit: techniek, tactiek, fysiek, maar ook psychologie en dat donkere kantje. Als ik in een match naast jou loop en ik kan je een slag geven waarmee ik niets breek, maar je wel destabiliseer, dan zal ik dat doen. Ook schelden is een deel van het spel. Mij mogen ze zo veel beledigen als ze willen – ik doe dat ook – maar er zijn dingen die je niet zegt.”

Sommigen beweren dat ook racistische opmerkingen op het veld louter bedoeld zijn om te destabiliseren en niet voortkomen uit echt racisme.

“Er is een grens en dat is er ver over. Maar goed, ik hou van voetbal, racisme is een realiteit in het voetbal en zal dat altijd blijven, dus moet ik ermee leren omgaan. Het enige wat ik vraag, is dat men al die antiracistische acties met T-shirts en armbandjes afvoert. C’est n’importe quoi. Niemand heeft de moed om een wedstrijd stil te leggen als hij iets gehoord heeft, dan hoeft heel die enerverende cinema ook niet.”

Iets enorms aan de gang

Wat ging er door je heen toen je de aanvoerdersband kreeg van Brys?

“Toen ik dat hoorde, dacht ik: voor die man ga ik naar de oorlog. Het raakte me, vooral omdat hij het niet louter om sportieve, maar ook om menselijke redenen deed.”

Je ploegmaats zijn het erover eens dat die band je in positieve zin beïnvloedt.

“Natuurlijk verandert je verantwoordelijkheid. Als een speler in de ploeg zich niet goed voelt, stoort me dat nu en ga ik met die jongen praten. Vroeger dacht ik vooral aan míjn match. Bij een opwarming hing ik altijd achteraan. Dit seizoen trek ik de groep. Ik laat de zaken ook nooit meer op hun beloop, zoals vroeger weleens gebeurde als het te zwaar werd. Een kapitein kan zich dat niet veroorloven. Als jij loslaat, laat iedereen los. Dus ja, het beïnvloedt mijn spel.”

Vorig seizoen ging je tijdens een match tegen Cercle Brugge in discussie met je ploegmaat Julien Gorius toen een van jullie een strafschop moest trappen. Olivier Renard, jullie doelman, zegt dat je zoiets nu, als kapitein, niet meer zou doen.

“Delicate vraag. ( hapert) Nee, dat zou inderdaad niet meer gebeuren. Meer zeg ik daar niet over.”

Op training had je vorig seizoen ook eens een conflict met Antonio Ghomsi.

“Ook dat blijft in de groep.”

Peter Maes, die hier toen trainer was, liet jullie achteraf een tegen een spelen, als kemphanen. Was dat een goede oplossing?

“Dat is de oplossing die Peter Maes koos.”

Een groep wil een nieuwe trainer meestal eens testen. Gebeurde dat bij Brys ook?

( lacht) “Natuurlijk. ( stilte) Maar ook dat blijft in de kleedkamer. Als Brys vandaag zo gerespecteerd wordt, is het omdat hij met die uitspattingen om kon.”

Was jij bij de jongens die hem testten?

( grijnst) “Ik denk het wel. Onbewust, hé.”

Brys kwam nadat Maes jaar na jaar meer uit KV Mechelen haalde. Zijn opdracht oogde loodzwaar.

“Maes deed veel voor mij en voor KV Mechelen. Hij lanceerde me en liet me vooruitgang maken, daar zal ik hem altijd dankbaar voor blijven. Ook op clubniveau verrichte hij excellent werk, hij bracht regulariteit. Ik zeg dat nog eens omdat de mensen geneigd zijn dat wat te snel te vergeten. Tegelijkertijd zijn de mensen er zich, denk ik, niet van bewust op welk punt Marc Brys KV Mechelen aan het neerzetten is. Er is iets enorms aan de gang. Hij drukt hier echt zijn stempel, zelfs met de manier waarop hij op een stoel plaatsneemt. Ondanks de goede resultaten uit het verleden en de weinige transfers brengt hij toch iets extra’s.”

Definieer dat eens.

“Dat is het net, dat kun je niet. Het gaat om professionalisme en scherpte, ben ik geneigd te antwoorden. Maar als ik dat zeg, doe ik hem tekort. Brys verenigde de hele kern. Zijn grootste kracht is dat hij in de rol die ook hij speelt toch heel dicht bij zichzelf blijft. Elke speler weet dat hij met elk probleem naar de trainer kan stappen. Tegelijkertijd beseft alleman goed dat wie Brys aanvalt, van antwoord gediend zal worden. Hij heeft al die facetten: dat vriendelijke, dat kwaadaardige, dat psychologische, dat stoutmoedige …”

Verleid door Congo

Vorige week raakte bekend dat je voor de Congolese nationale ploeg kiest. Waarom doe je dat?

“Ik was altijd wat terughoudend tegenover Congo, omdat je in Afrika op organisatorisch vlak niet hetzelfde comfort hebt als in Europa, maar Congo kwam verschillende keren met me praten en de bondscoach is alles aan het professionaliseren, de mentaliteit aan het veranderen. Er zijn daarover ook dingen op papier gezet. Vorige week kwamen in Parijs de bond en een hoop Congolese spelers samen. Het discours dat ik daar hoorde, verleidde me. Er waren jongens die bij West Ham spelen, Wolverhampton, Paris Saint-Germain … Ik dacht: als al die talenten in dit project stappen, waarom ik dan niet? Het is een sportieve keuze én een ervaring op menselijk vlak die ik absoluut wil meemaken. Ik heb Congolees bloed, maar groeide hier op en ging nog maar één keer naar ginder.”

Had de Belgische bond met je moeten komen praten?

( stilte) ” Euh … Mijn keuze voor de Congolese nationale ploeg was nu gemakkelijker dan wanneer België met me was komen praten. België pakte het anders aan, ik behoorde tot de voorselectie van de oefenmatch tegen Rusland, ik zat dus dicht bij de kern. Ik kon nog wachten, maar daar had ik geen zin in.”

Het blijft raar. Je zei al dat je hier opgroeide en dat je hart hier ligt. Toch kies je niet voor België.

“Misschien is dat moeilijk te begrijpen, maar … ( stilte) Wie in Congo gaat me sale noir noemen?”

door kristof de ryck – beelden: jelle vermeersch

“Marc Brys drukt hier echt zijn stempel, zelfs met de manier waarop hij op een stoel plaatsneemt.”

“Mijn keuze voor de Congolese nationale ploeg was nu gemakkelijker dan wanneer België met me was komen praten.”

“Ik denk dat ik hard ben, maar tegelijkertijd gevoelig.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content