‘Monumentallemand’ omschreef L’Equipe hem, daags nadat hij als pas derde renner ooit in hetzelfde jaar Milaan-Sanremo en Parijs-Roubaix had gewonnen. Negen maanden later zegt John Degenkolb, in een exclusief gesprek met Sport/Voetbalmagazine, het daarbij niet te willen laten. De Duitser droomt van meer. Veel meer.

Het is pas begin december, ruim tien graden warm, en toch geurt het historische, middeleeuwse centrum van Frankfurt naar Kerstmis. Al op 25 november (!) werd op de Römerberg en Paulsplatz de jaarlijkse Weihnachtsmarkt geopend. Een van de oudste – ontstaan in 1393 – en grootste in zijn soort – op één maand drie miljoen bezoekers. Die troepen samen rond de dertig meter hoge kerstboom, de feeëriek verlichte draaimolen en ruim tweehonderd kraampjes waar worsten, gebak en snoep vlot van de hand gaan, en de glühwein rijkelijk vloeit. ‘UndauchÄpfelwein!’, benadrukt John Degenkolb (26) wanneer hij ons tussen de massa leidt. Een lokale specialiteit, zo blijkt. ‘Ook koud te drinken: met water – dan is het wat zurig – of met limonade – meer zoet. Niet mijn favoriete alcoholische drank – liever gin-tonic -, maar op deze kerstmarkt lust ik altijd wel een glaasje. Nu mag het nog, hé, pas vanaf 1 januari drink ik geen alcohol meer. En ik heb vandaag vijf uur getraind, ik kan dus wat verbranden. Kom, laten we eens proeven.’

Waarna Dege om drie bekertjes gaat en erop staat zelf te betalen. Een gentleman, de Duitser, maar geen grote fan van Weihnachtsmarkten. ‘Een of tweemaal per jaar ga ik ernaartoe met mijn vrouw of vrienden, meer niet. Het blijft een commercieel en kunstmatig gedoe, hé. Vooral nú, ruim twintig dagen voor Kerstmis.’

Aan Heiligabend daarentegen hecht Degenkolb wél groot belang – geen feest dat in Duitsland zo gekoesterd wordt. ‘Mijn familie en die van mijn vrouw Laura vieren dan telkens samen bij mijn ouders, in Beieren. Sommige renners blijven in de eindejaarperiode in Spanje, maar ik zou kerstavond voor geen geld ter wereld willen missen. En trainen, dat kan ik in de buurt van Frankfurt ook, zelfs als het sneeuwt. Langlaufen, lopen, mountainbiken… Alternatieven genoeg. En een aangename afwisseling voor het fietsen.’

De Giant-Alpecinrenner moet zich dan wel een kwartier door het drukke verkeer banen, want sinds twee en een half jaar betrekt hij met zijn vrouw een appartement in het centrum van de grootstad Frankfurt – een fel contrast met het kleinschaligere Erfurt waar hij ervoor woonde. ‘Ik was bang om naar hier te verhuizen, maar heb geen spijt van de keuze. Plezant om na een training ’s avonds met vrienden in een restaurant af te spreken en de auto niet te hoeven nemen.’ Toch staan de verhuisdozen opnieuw klaar. ‘We wonen op de vijfde verdieping en hebben geen lift. Voor mij zijn de trappen geen probleem, maar als mijn vrouw ons zoontje naar boven moet dragen… Daarom hebben we een nieuwe, ruimere woning gezocht, tegen het Taunusgebergte, ten noordwesten van Frankfurt – ideaal als uitvalsbasis om te trainen, en toch niet zo ver van het centrum.’

Verhuizen naar, zoals veel landgenoten, het meer taksvriendelijke Zwitserland, of naar Monaco was nooit een optie. ‘Laura is van Frankfurt, organiseert de Rund um den Finanzplatz Eschborn (de wielerwedstrijd op 1 mei, zie kader, nvdr), haar familie woont hier… En zij is niet tweehonderd dagen per jaar weg van huis, zoals ik. Ja, ik betaal hier veel belastingen, maar geld is niet alles in het leven. Een thuisgevoel, dicht bij vrienden en familie zijn, wél. Ik heb die qualitytime met hen ook nodig, om die knop te kunnen omdraaien, even niet aan de fiets te hoeven denken.’

Zeker sinds de geboorte van zijn zoon Leo Robert begin dit jaar is dat makkelijker dan ooit. ‘Twee klassiekers winnen is schitterend, maar hem zien geboren worden, zien lachen, voor het eerst zien stappen, daar gaat niets boven. Het doet me veel meer relativeren. Vroeger kon ik na een nederlaag héél kwaad zijn en weleens met mijn helm gooien – en eigenlijk ben ik nog altijd zo impulsief (lacht) – maar terwijl ik in het verleden daarna nog twee dagen amper iets zei, verdwijnt die ontgoocheling nu veel rapper. Zodra ik Leo Robert zie, denk ik: who cares? Volgende keer beter. Tegelijkertijd scherpt hij ook mijn motivatie als renner aan – ik koers niet meer alleen voor mezelf, hé.’

TOEVALLIGE ONTMOETING

Genieten was het dus, toen Degenkolb meteen na het WK in Richmond en een succesvol, maar vermoeiend seizoen met Laura en zijn zoon op vakantie kon. ‘Eerst drie dagen sightseeing in New York – in de buurt van Richmond en ik wou die stad absoluut eens zien – en daarna twee weken op de Bahama’s. Rusten, recupereren, spelen op het strand, gsm uitgeschakeld… Heerlijk.’

Het wielrennen helemáál vergeten lukte door een verrassende ontmoeting echter niet. ‘Door problemen met de vluchten boekte de vliegtuigmaatschappij een nacht in een hotel in Nassau (de hoofdstad van de Bahama’s, nvdr). Wie zat daar in de lobby? Alexander Kristoff met zijn gezin! Zo grappig! We wisten wel dat we beiden naar de Bahama’s gingen, maar dat we op die ene dag in hetzelfde hotel zouden logeren… Van toeval gesproken! Tof om mijn grote ‘rivaal’ eens naast de koers te ontmoeten. Alexanders vrouw en Laura konden het trouwens ook goed met elkaar vinden.’

De Duitser bleef in totaal vier weken van de fiets, voor hij eind oktober in Japan, in een criterium in Saitama met Chris Froome en co, voor het eerst de benen weer ronddraaide. ‘Geen echte race, en zelfs ‘gewonnen’, maar enorm afgezien na zo’n lange pauze. Pfff! (lacht) Niettemin plezant, zo de voorbereiding op het nieuwe seizoen beginnen. Nooit gedacht dat ze daar stapelgek zijn van wielrennen. De Japanse meisjes schreeuwden me zo enthousiast toe, alsof ik de zanger van een boysband was.’ (lacht)

En dat is Degenkolb niet gewoon. Zelfs niet in Frankfurt, waar hij, zonder dat iemand hem aanklampt, ongestoord kan rondwandelen op de kerstmarkt. Alleen wanneer de fotograaf in actie schiet, kijken sommige passanten op. ‘Zeker in gewone kledij word ik hier zelden herkend. Op een hele avond misschien één of twee keer. Tom Boonen zou in Antwerpen niet zo rustig kunnen winkelen, hé? Ik denk zelfs dat ik bij jullie, in België, veel meer zou moeten stoppen voor groupies. (lacht) Of dat me stoort, die onbekendheid? Neen, zo heb ik tenminste wat privacy en kan ik met vrienden afspreken zonder dat het de dag erna in de krant staat. Begin dit jaar heb ik wél mijn gsm-nummer veranderd, omdat veel journalisten me steeds vaker rechtstreeks opbelden. Enig probleem is dat de provider mijn oude nummer per ongeluk aan een meisje gaf. Na mijn zege in Sanremo kreeg die plots honderden sms’jes – dat vond ze niet zo leuk.’ (lacht)

De anonimiteit van Dege in eigen stad en zijn pas achtste plaats in de verkiezing van Sportler des Jahres 2015 (ná Andre Greipel, als zevende) is kenmerkend voor de geringe populariteit van het wielrennen in Duitsland, jarenlang geplaagd door en verguisd na vele dopingaffaires. ‘Het gaat beter – de Tour wordt opnieuw uitgezonden op ARD én start in 2017 in Düsseldorf, met Alpecin hebben we een nieuwe grote sponsor, er zijn steeds meer wielertoeristen – maar toch is de perceptie nog te negatief. Typerend was de stemming in de gemeenteraad van Düsseldorf over de Tourstart: 40 tegen 39, terwijl in België allicht 90 procent ‘ja’ zou stemmen.

‘Nog meer confronterend voor mezelf was een praatje met een verkoopster in een bloemenwinkel vorige zomer. Ik vertelde dat ik een profrenner was, waarop zij antwoordde: ‘Dan ben jij een van die gasten die bloedtransfusies ondergaan?’ Vervelend, ja, die beschuldigingen. Nochtans ga ik het onderwerp nooit uit de weg, herhaalde ik al honderden keren hoeveel controles er gebeuren, hoe nauwgezet ik mijn whereabouts moet invullen, hoe ik doping verafschuw.’

SEAN KELLY ALS INSPIRATIEBRON

Gelukkig denkt niet iedereen in Duitsland zo. Zeker niet in de kledingshop B74 Selected Goods, waar we na de passage op de nabijgelegen Weihnachtsmarkt het interview voortzetten. De eigenaar Kami en zijn vrouw Iris blijken net als de verkoper Kristos goede vrienden te zijn. En de leveranciers van Degenkolbs jeans, lederen vesten en hemden. ‘Geen bekende, veeleer kleinere merken, maar allemaal high-end, heel hoge kwaliteit én met een verhaal erachter’, vertelt hij. ‘Ook de retro-inrichting van de winkel vind ik mooi, vooral de racefiets uit de jaren tachtig aan de muur, gerestaureerd met originele onderdelen.’

De Frankfurter is niet toevallig een materiaalfreak, die zich bovendien graag verdiept in de wielergeschiedenis. ‘Ik las al boeken over de Tour, de Ronde van Vlaanderen… ook het Centrum van de Ronde in Oudenaarde heb ik al bezocht. Vaak bekijk ik ook YouTubefilmpjes, onder meer van Sean Kelly, die net als ik Milaan-Sanremo en Parijs-Roubaix in hetzelfde jaar won (1986, naast Cyrille Van Hauwaert in 1908, nvdr). Een fantastische, keiharde renner, Kelly. Hij kon sprinten, maar koerste ook agressief, aanvallend. Zoals ik het graag doe.’

Op het einde van zijn carrière, zegt Degenkolb, zou hij wielerkenners hem graag in het rijtje van de Ier zien plaatsen, als een van de besteklassieke renners aller tijden. ‘Mijn ultieme drive en langetermijndoel: een even grote kampioen als Tom Boonen en Fabian Cancellara worden. Zoals zij al ruim tien jaar aan de top staan, zich ondanks alle pech blijven motiveren, dat inspireert me enorm.’

De voorjaarklassiekers zijn dan ook dé koersen waarvoor de Duitser zich in de winter elke dag afbeult. ‘Maandenlang op één dag focussen, en dan in die ene race het laatste druppeltje energie uit mijn lichaam persen is misschien mijn grootste talent. Al brengt het wel veel druk met zich mee, want in tegenstelling tot in de Tour of Vuelta heb ik in de lente slechts drie échte kansen: Sanremo, Vlaanderen en Roubaix.’

IN TRANCE

Met die stress omgaan, dat heeft Dege moeten leren, bekent hij. ‘Ik herinner me nog mijn eerste Rondes van Vlaanderen. Die start in Brugge! Zó veel toeschouwers, ook verder op het parcours. Je zou als jonge renner voor minder nerveus worden. Dit jaar had ik ook zenuwen, maar gezónde. In de finales was ik zelfs heel ontspannen. Dé sleutel van mijn zeges: ik voelde perfect aan wanneer ik wat moest doen. Nooit gepanikeerd, ook niet toen ik ingesloten zat in Sanremo of er twee Belgen (Greg Van Avermaet en Yves Lampaert, nvdr) voorop waren in Roubaix. In de Primavera zat ik zelfs in een soort trance. Ik dacht niet: oei, dit is de finale van een van de grootste klassiekers. Ik zag het meer als een spel. Daarom kon ik zo koel blijven en durfde ik mijn instinct te volgen.’

Killerinstinct dat al in de winter was aangescherpt tijdens een ploegstage. ‘We hielden er races van zo’n twintig kilometer, waarbij acht renners, van sprinters tot klimmers, tegen elkaar koersten. Dat leerde me om zonder ploegmaats of sprinttrein zelf een tactiek te bepalen, geduld te oefenen tot iemand anders een kloof dichtrijdt, kalm te blijven tot de beslissende momenten. Al moeten de benen dan ook meewillen, natuurlijk.’

En daar zat in het voorjaar meer buskruit in dan ooit. ‘Al na mijn eerste Milaan-Sanremo in 2012, toen ik als 23-jarige als vijfde eindigde, wist ik: ik heb het talent om ooit een monument te winnen. Ik moest alleen nog sterker worden, keihard werken en blijven dromen van die eerste grote zege.’

Amper drie jaar later, op 22 maart 2015, was het zover. ‘Nooit zo’n kick gehad. Van de adrenaline, de hectiek na de finish, omstuwd door tientallen fotografen. Crazy! Tijdens de ereronde op de piste van Roubaix heb ik óók genoten, met volle teugen, maar Sanremo was nog iets specialer. Omdat ik besefte dat ik een gigantische stap had gezet. In een koers waar ik bovendien het jaar ervoor de grootste ontgoocheling in mijn carrière had beleefd, door die lekke band net voor de Poggio. Drie dagen heb ik me daarna opgevreten, tot mijn vrouw me hielp een nieuwe focus te vinden. Een week later won ik Gent-Wevelgem…’

En dit jaar dus de ultieme revanche op de Via Roma. Zo’n opluchting dat de Duitser het Hard Rock Café in het nabijgelegen Nice afhuurde om samen met zijn ploegmaats te vieren. Want ook dát is Degenkolb: een geboren leider die zijn ‘helpers’ als gelijken beschouwt. ‘Ook voor de race in Frankfurt heb ik de jongens van de klassieke ploeg uitgenodigd voor een feestje. Zulke avonden zijn veel meer waard dan een duur cadeau en zullen we ons veel langer herinneren. Een dankjewel moet ook persoonlijk zijn, oprecht, vanuit het hart. Daarom rijden mijn ploegmaats zich de ziel uit het lijf voor mij. Zélfs in de slotrit van de Vuelta, terwijl ik al vier keer geklopt was in de sprint. Bovendien een dag nadat we met Tom Dumoulin de eindzege verspeeld hadden – een enorme ontgoocheling. Uiteindelijk toch winnen, dankzij een perfécte lead-out, fantastisch!’

GEBOTST OP SAGAN

Dat ene succes in de Vuelta was echter typerend voor Degenkolbs frustrerende zomer, waarin hij in de Tour niet verder raakte dan vijf dichte ereplaatsen, en op het WK op een 25e stek strandde. ‘In het voorjaar was ik nog geen topfavoriet, maar daarna veranderde mijn status en werd ik in de Tour, door de afwezigheid van Marcel Kittel, en op het WK, bij die Mannschaft, dé kopman. Alle druk kwam op mijn schouders, en zo raakte ik de kalmte van in het voorjaar kwijt. Zoals op het WK, waar ik met héél goeie benen te offensief koerste. Ik had moeten wachten tot de aanval van Sagan, niet mogen meegaan met Zdenek Stybar op de voorlaatste klim. Ja, Peter was outstanding, maar voor mij zat er veel meer in. Leerrijke ervaringen die ik meeneem naar komend seizoen, om dan opnieuw te focussen op de ontspannen manier waarop ik in Sanremo en Roubaix won. En niet op de druk om opnieuw te móéten winnen. Een proces dat alle big champions hebben doorlopen.’

Daarom wil de Frankfurter de verwachtingen voor 2016 bij fans en media ook wat temperen. ‘Ik blíjf heel ambitieus – ik wil eindelijk een Tourrit op mijn palmares en natuurlijk een nieuwe klassieker -, maar jullie mogen niet verwachten dat het er elk jaar twéé zullen zijn, hé. Eén zege in een monument is al moeilijk, want je bent in die races, zélfs met superbenen, van zo veel afhankelijk: tactiek, lekke banden, valpartijen, de vorm van je concurrenten…’

Die zullen volgend jaar talrijker dan ooit zijn, met de clash tussen de ‘nieuwe’ generatie Degenkolb, Kristoff, Sagan, Van Avermaet, en de ‘oude’ kampioenen Boonen en Cancellara. Die schrijft de Duitser immers niet af. ‘Na de valpartijen van vorig jaar zullen ze enorm gedreven zijn, en een eventueel gebrek aan fysieke power kunnen zij uitvlakken met tonnen ervaring en koersdoorinzicht. Voor Tom en Fabian wordt het wel anders koersen: zij zijn niet meer de totempalen waar alles en iedereen rond draait, moeten nu ook rekening houden met jongere toppers.’

Als Dege van hen één naam naar voren moet schuiven, noemt hij Alexander Kristoff, zijn collega-vakantieganger op de Bahama’s. En niet Sagan. ‘Peters grote kracht ligt meer in rittenkoersen zoals de Tour, waar hij élke dag kan sprinten of in de aanval kan gaan, zelfs in bergritten. Geloof me: dat is óngelofelijk moeilijk. Oké, hij werd wel wereldkampioen – een grote stap -, maar in Sanremo, Vlaanderen en Roubaix winnen is hem nog niet gelukt en dat zijn toch andere, heel specifieke races. Kristoff heeft wél al twee monumenten op zijn palmares (Sanremo in 2014 en de Ronde van Vlaanderen in 2015, nvdr) en kan met zijn grote motor álles: van soleren tot sprinten, rapper dan Sagan ook.’

En wat met Greg Van Avermaet? ‘Die zit dicht bij een klassieke zege’, zegt Degenkolb. ‘In het verleden was Greg misschien zelfs té sterk, waardoor hij te vroeg aanviel, zoals in de Ronde van 2014 met Stijn Vandenbergh. Hij moet met iets meer vertrouwen langer wachten, zijn power gebruiken op de écht beslissende momenten. Precies de les die ik dit jaar geleerd heb, ja. En dan is alles mogelijk, ook voor Greg.’

DOOR JONAS CRETEUR IN FRANKFURT – FOTO’S TIM DE WAELE

‘Ik moet in 2016 weer focussen op de ontspannen manier waarop ik in Sanremo en Roubaix won. Niet op de druk om opnieuw te móéten winnen.’ JOHN DEGENKOLB

‘Van Avermaet moet met iets meer vertrouwen langer wachten, zijn power gebruiken op de écht beslissende momenten.’ JOHN DEGENKOLB

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content