Volgende week woensdag wordt Trond Sollied 50 jaar. ‘Natúúrlijk hoop je als trainer ooit in een positie te komen waarin je de Champions League kunt winnen,’ zegt hij, ‘maar die droom houdt mij absoluut niet bezig. We zullen wel zien of dat geluk voor mij is weggelegd.’ Een gesprek in Heerenveen.

Nadat hij landstitels en nationale cups won in Noorwegen, België en Griekenland, is Trond Sollied inmiddels in Nederland aanbeland. Vandaag speelt hij met SC Heerenveen in Volendam voor een plaats in de finale van de KNVB-beker.

In de Eredivisie deelt SC Heerenveen momenteel de vierde plaats met PSV. Het kende al hoge pieken en diepe dalen: zo klopte het Ajax met 5-2, maar verloor het met 6-0 van FC Twente. In de UEFA Cup schakelde het overtuigend Vitória Setúbal uit, maar haalde daarna in een poule met Sporting Braga, Portsmouth, AC Milan en VfL Wolfsburg niet één punt. “We waren er niet klaar voor”, zegt Sollied. “In vergelijking met vorig seizoen onderging de ploeg grote veranderingen en door de Olympische Spelen was de voorbereiding veel te kort. Maar het is voor een jonge ploeg als de onze een goede ervaring geweest. Als je weet waaróm je verliest, ben je een stap verder.”

‘Ik moet realistisch zijn’

Na de 1 op 6 bij De Graafschap en Heracles Almelo onlangs zei je: ‘Heerenveen moet Italiaanser spelen.’ Wat bedoelde je daarmee?

“Ik zei het een beetje anders: op sommige momenten moeten we leren om te verdedigen zoals de Italianen. Verdedigen is ook een kunst in het voetbal. Ik bedoel: in balbezit moet je aanvallend denken; bij balverlies moeten we slimmer zijn. Maar eigenlijk ben ik heel tevreden met de vooruitgang die we op dat vlak al maakten. Zóveel geven we niet meer weg. Het gaat ook om het beslissen van een wedstrijd als je daar de kansen toe krijgt. Tegen Ajax scoorden we vijf keer uit zestien kansen. Ze mochten zeer blij zijn dat het geen 10-2 werd.”

Op het supportersforum ontspon zich deze maand een discussie over ’te behoudend voetbal’. Is de perceptie van jouw spelwijze hier anders dan in België?

“Dat weet ik niet. Ik ga nooit op het internet om te kijken wat supporters allemaal zeggen. Ik zou wel gek zijn. Ik doe wat ik altijd al deed.”

‘Medium press’, het blok op het middenveld zetten?

“Doorgaans proberen we zo hoog mogelijk te staan, maar soms is het beter om de tegenstander een beetje te laten komen. We weten waar we de bal willen veroveren. Het team functioneert volgens een teamtactiek en die is niet elke match dezelfde. Als een ploeg bij ons thuis altijd maar ballen van achteren naar voren trapt, is het onmogelijk om die op het middenveld te recupereren. Dan kiezen we voor een ander plan.

“Het liefst wil ik voetballen zoals Barcelona, maar ik beschik niet over de voetballers van Barcelona. Ik moet realistisch zijn, dat betekent: voor de juiste balans zorgen. Je moet ook weten dat ik in de verdediging al veertien verschillende spelers moest opstellen en dat mijn Timmy Simons, verdedigende middenvelder Geert Aarend Roorda, na een zware blessure onlangs pas zijn eerste twintig minuten van het seizoen kon spelen.”

Na de thuiswedstrijd tegen Braga gaf Foppe de Haan op de Nederlandse televisie de indruk dat er iets niet klopte in jouw manier van spelen. Hij vond dat de backs hadden moeten doordekken.

“Het is heel simpel: voorheen speelde Heerenveen altijd mandekking, nu voetballen we in zone. Vroeger volgden ze zelfs op het middenveld hun man. Daar was ík dan weer verbaasd over. Maar Foppe is zeer oké, hoor.”

Waarin verschilt het Nederlandse voetbal van het Belgische?

“Niet zozeer het voetbal op zich, maar wel de infrastructuur is het grootste verschil. In België zijn de kleedkamers soms zodanig klein dat je je twee per twee moet omkleden en elk om beurt een douche moet nemen.

“In Holland heerst een voetbalcultuur, België is een wielerland. Het dichtst kom je er bij voetbalcultuur in Anderlecht, Standard en Club Brugge. Daar kan je het een heel klein beetje ruiken, omdat ze er dertig à veertig jaar geleden iets meemaakten.

“Nederland vergde van mij niet zo veel aanpassing. Mijn manier van werken, de inhoud en de structuur ervan, ligt veel dichter bij die van de Nederlanders dan bij die van de Belgen. Sinds 1991 maak ik gebruik van de wetenschap. Ik ben ervoor opgeleid, het is mijn hoofdvak. In Noorwegen, bij Club Brugge en bij Olympiakos was ik de eerste die met hartslagmeters trainde. In Griekenland snapten de spelers het niet. Ik zei: ‘Denk gewoon dat ik de dokter ben: als ik niet weet wat je doet, kan ik jou niet het juiste medicijn geven.’ De doorbraak kwam er pas toen ze tijdens een vriendschappelijke wedstrijd zagen dat alle spelers van Liverpool een hartslagmeter droegen.”

Wat merk je van de discussiecultuur waarvoor Nederland gekend is?

“Ik luister naar de inhoud en ik let op mijn uurwerk. We praten kort genoeg om iedereen gefocust te houden. Als je leraar bent geweest, weet je dat dit essentieel is.”

Wat is tot nu toe jouw ervaring met de Nederlandse pers?

“Ik kende nog geen problemen. Kritiek is het positieve en het negatieve van iets belichten, maar ik stel vast dat de pers vaak alleen op het negatieve focust. So what? Het is niet gevaarlijk, het is maar een opinie. Ik ben mij bewust van wat ik doe. Van iemand met een andere mening ben ik niet bang. Ik hoef mij niet te verdedigen: ik beschik over een plan en ik weet dat het functioneert als ik de balans in de ploeg kan vinden.”

‘Ik werd zelf bedrogen’

Achteraf bekeken: wat vind je van jouw afscheid bij Club Brugge?

“Het was een beetje stupide.”

Over de ongelukkige manier waarop je bent vertrokken, zei voorzitter Michel D’ Hooghe onlangs in Het Nieuwsblad: ‘Jammer, maar ík maakte die video waarin hij zijn vertrek aankondigde niet.’

“Ik maakte hem ook niet.”

Je werkte eraan mee.

“Ja, maar ik ben het niet die de opnames aan Het Laatste Nieuws gaf. Ik werd zelf bedrogen. Het was in elk geval stupide van Club Brugge om mij toen meteen te ontslaan. Meer zeg ik niet. De héle waarheid staat in het boek over mij dat later dit jaar zal verschijnen.”

Was vijf jaar Trond Sollied bij Club Brugge niet genoeg?

“Mijn contract liep nog een jaar langer, maar als je tijdens je vakantie plots zo veel aanbiedingen krijgt als ik toen, is dat misschien wel een signaal dat het stilaan tijd wordt voor iets anders. Ik meldde Antoine Vanhove dat ik met andere clubs zou praten, Club Brugge was zelf ook al aan het informeren naar een opvolger. Niets stond in de weg dat we met een handdruk afscheid zouden kunnen nemen, maar plots werd ik gegrepen door ontwikkelingen waar ik niets aan kon doen. Op een moment dat ik nog geen overeenkomst bereikt had met Olympiakos, werd die video-opname vrijgegeven en kort daarna vond ik een ontslagbrief in mijn bus. Dat was niet slim van Club Brugge.”

Het verval onder Trond Sollied, zei general manager Filips Dhondt destijds in Sport/Voetbalmagazine, was zichtbaar in de verloren bekerfinale tegen Germinal Beerschot.

“De manier waarop zij het sinds mijn vertrek deden, zegt voldoende, toch?”

Hoe komt het volgens jou dat Club Brugge er sindsdien niet meer in slaagde om dichter te eindigen dan de derde plaats?

“Nu blijkt dat ze niet wisten waarmee ik bezig was. Onze sterkte was de combinatie van een goed plan met mentaal sterke spelers. We waren een superteam. Wie van mijn ploeg had toen mogen meedoen bij Anderlecht? Dat was ook niet nodig. Wij hoefden Anderlecht niet te kopiëren, we hadden onze eigen manier.”

Inmiddels staat de volgende coach alweer klaar: Adrie Koster, beloftetrainer van Ajax.

“Als ik de rekrutering van de spelers bekijk, moet ik concluderen dat Club Brugge precies Anderlecht probeert te worden en dat Anderlecht steeds meer begint te gelijken op het Club Brugge van vroeger. Ik vind het euh … grappig.”

‘Er is te veel theater’

Telkens je van club verandert, krijg je van de pers de vraag gesteld of je 4-3-3 zal spelen en iedere keer weer antwoord je: ‘That, I don’t know, het zal van de spelers afhangen.’ De realiteit is: overal speel je 4-3-3. Zijn voetballers gemaakt om 4-3-3 te spelen?

“( lacht) In mijn plan is 4-3-3 de beste basisformatie, maar als in een wedstrijd alles dicht zit, kan 3-4-3 soms ook heel goed zijn, is al gebleken.”

Volgens Jacky Mathijssen is 4-3-3 het gemakkelijkst te spelen spelsysteem, omdat daarin alle zones altijd bezet zijn en het daardoor voor iedereen duidelijk is. 4-4-2 vindt hij …

“… ónduidelijk ( lacht)? …”

… moeilijker, maar volgens hem biedt het meer mogelijkheden. Ben je het daarmee eens?

“Neen. Elk spelsysteem hoort dynamisch te zijn. In welke veldbezetting een team ook speelt, elke speler moet weten wat te doen: voor iedereen moeten er in defensief en in offensief opzicht looplijnen zijn.”

Welke tendensen zie je in het internationale voetbal?

“Er is te veel theater. Spelers vallen voor bijna-dood neer en een halve minuut later zijn ze weer topfit. Misschien moet de vierde scheidsrechter meer gebruikt worden. Hij zou een monitor kunnen krijgen, de wedstrijd zou in bepaalde situaties tien seconden stilgelegd kunnen worden om hem te raadplegen.”

De UEFA experimenteerde al met twee assistent-scheidsrechters extra: op elke doellijn één. Wat vind je daarvan?

“Kunnen ze dat niet oplossen met een sensor? We moeten opletten dat een wedstrijd straks niet gespeeld wordt met meer scheidsrechters dan voetballers.”

‘Ik ben een avonturier’

Yaya Touré zei onlangs in Sport/Voetbalmagazine dat hij dankzij jou geen problemen kent bij Barcelona. Hij vergeleek jou met Frank Rijkaard. Het enige verschil is, vond hij, dat hij er over betere spelers beschikte dan jij bij Olympiakos. Verlang je niet naar een internationaal topteam?

“Natúúrlijk hoop je als trainer ooit in een positie te komen waarin je de Champions League kunt winnen, maar die droom houdt mij absoluut niet bezig. We zullen zien of dat geluk voor mij is weggelegd, want met SK Beveren zal het waarschijnlijk niet lukken.”

Jouw grootste internationale succes behaalde je tot nu toe in het begin van jouw trainerscarrière: met de Noorse landskampioen BK Rosenborg bereikte je toen de kwartfinale van de Champions League. Blijf je sindsdien niet wat op jouw honger zitten?

“Neen. Niet alleen het voetbal telt. Olympiakos koos ik ook om andere redenen. Elke aanbieding is een pakket van verschillende zaken: gaat het om een grote club, spelen ze Europees, hoe is de cultuur, wat zijn de omstandigheden voor mijn familie? Griekenland was bijvoorbeeld een heel fijne tijd voor mijn vrouw en mijn zoon. De levenskwaliteit is er super. Elke dag kan je in korte broek rondlopen. Rain, what’s that? Regen verdwijnt er uit je gedachten. Na het seizoen gaan we eerst naar Noorwegen en daarna op vakantie bij vrienden in Athene.”

Werk je liever in het noorden of in het zuiden?

“Dat maakt niet uit, als ik er maar gelukkig ben en kans maak om iets te winnen.”

Wat mag na de Noorse, de Belgische, de Griekse en de Nederlandse competitie jouw volgende bestemming worden: de Bundesliga of de Premier League?

“De Premier League is momenteel de sterkste competitie in Europa, leert de Champions League ons, maar ik denk dat ik met mijn manier van werken een grotere sensatie kan zijn in de Bundesliga. Spelers zijn er doorgaans fysiek en mentaal sterk en techniek is er geïmporteerd uit Zuid-Amerika.”

Hou je nog altijd bij in welke landen je al geweest bent?

“In Europa ben ik alleen nog niet in Albanië geweest. De hele wereld bezoeken is onmogelijk, maar ik vind het prachtig om op zo veel verschillende plaatsen te kunnen komen. Ik ben een beetje een avonturier. Ook in Noorwegen ben ik overal geweest. Zelfs voor een Noor is dat heel zeldzaam.”

‘Lachen is belangrijk’

Woensdag 29 april word je 50 jaar. Is er een bourgondische viering gepland?

“Eigenlijk ben ik daar heel weinig mee bezig. Het is meer onder druk van vrienden dat ik een party zal geven ( lacht).”

Ben je tevreden over de voorbije vijftig jaar?

“Ja, maar ik ben nog niet klaar, hè. Met mijn Scandinavische manier van denken als basis ontwikkelde ik mij verder in verschillende landen. Die ervaring leerde mij in te zien dat voetbal meer is dan voetbal. Het wordt beïnvloed door cultuur, politiek en kapitaal en dat allemaal bepaalt mee jouw ambities en die van de club.

“In Noorwegen trainde ik alleen met Noren, ondertussen werkte ik met spelers van overal in de wereld. Dat gaf mij een surplus. De conclusie luidt: voetbal is een universeel spel waarvan in China de regels dezelfde zijn als hier, maar je moet je aanpassen aan de manier van denken van waar de betrokkenen vandaan komen. Je kunt niet te categoriek zijn. Wat dat betreft, leerde ik veel van de Belgen. Zij pasten zich eeuwenlang aan anderen aan. Van sommigen kan je dat nog duidelijk zien aan hun houding als ze voor je zitten: een beetje schuin en wat ineengetrokken. Maar ze vinden toch hun weg, hoor ( lacht).”

Wat is jouw motto voor de komende vijftig jaar?

“Ik wil proberen om zo veel mogelijk plezier te beleven aan wat ik doe. De jonge mannen hier en hun soms heel aparte kijk op de dingen inspireren mij daarbij. Ik moet nog altijd lachen om de opmerking die een van hen maakte tijdens een trainingswedstrijdje op oefenkamp in Turkije. Die speler vergeet ik nooit meer, zijn ‘kanttekening’ ligt in mijn geheugen opgeslagen bij de beste drie commentaren die ik ooit hoorde.”

Mogen we meegenieten?

“Neen, dat is interne keuken. Ik bedoel alleen maar: ook tijdens mijn werk kunnen lachen, is heel belangrijk voor mij.” S

door christian vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content