Met nederlagen tegen Anderlecht en Bergen begon Sint-Truiden in mineur aan de competitie. Nochtans weigert Peter Delorge te spreken van een gemiste start.

Even flakkert het vuur op in de ogen van Peter Delorge als de competitiewedstrijd tegen Bergen ter sprake komt. Sint-Truiden ging met 2-0 onderuit en Delorge werd er door scheidsrechter Kris Bellon richting douches gestuurd na twee keer licht geel in amper één minuut. “De scheidsrechter was de held van de match”, liet Delorge met zin voor ironie optekenen meteen na de wedstrijd. Ook enkele dagen later is de frustratie van de aanvoerder nog voelbaar.

Peter Delorge : “Meteen na de wedstrijd heb ik een vriend gebeld om te informeren naar het tv-commentaar bij mijn uitsluiting. Iedereen zag dat er niets aan de hand was, dat maakt het nog pijnlijker. Hoe je het ook bekijkt, die rode kaart was totaal belachelijk en heeft het resultaat beïnvloed. Na de eerste uitsluiting van Sander Debroux bleef de organisatie intact, daar was ook op gehamerd na die match tegen Anderlecht, waar iedereen op het eind uit positie liep, maar met negen tegen elf valt het natuurlijk niet meer te belopen. Bovendien hangt er aan het eerste doelpunt van Dahmane een buitenspelgeur, dan is de slotsom gauw gemaakt. Ik voel me bekocht.”

Je bent iemand die traditioneel veel kaarten pakt, geloof je dat er onder scheidsrechters vooroordelen bestaan over bepaalde spelers ?

“Ik hoop van niet. Misschien heb ik mezelf door mijn spelstijl met een bepaalde reputatie opgezadeld, vooral in mijn periode als verdedigende middenvelder dan, maar dat vraagt toch enige nuance. Meestal gaat het om een obstructiefout of een klein trekfoutje, niets ergs, maar voldoende om het tempo naar beneden te halen. Feit blijft dat spelers van kleinere clubs de overtreding vaker tegen krijgen, dat heb ik zelf voldoende kunnen ervaren. Enfin, ik wil niet zo ver gaan om het niveau van de arbitrage in vraag te stellen, missen is menselijk en mijn schorsing blijft toch.”

Voor de wedstrijd op Brussels moet Thomas Caers met jou en Debroux twee verdedigend ingestelde spelers missen. Meteen een probleem, want de alternatieven zijn schaars achterin.

“In defensief opzicht is de kern inderdaad vrij smal, maar dat mag in de toekomst niet langer een excuus vormen. Vergeet niet dat er met de transfer van de Hongaar Vilmos Vanczák meer mogelijkheden komen en dat de terugkeer van Claude Kalisa nakend is, qua intrinsiek talent zonder twijfel onze beste verdediger en bovendien iemand met oog voor coaching. Verder is de conditionele achterstand van Cephas Chimedza zo goed als uitgewist. Tussen haakjes, als je die bezig ziet op training, kan je nog wel iets verwachten : rustig in balbezit, goeie pass in de voet én overzicht. Wat extra concurrentie achteraan kan geen kwaad, dat houdt de boel scherp. Trouwens, waarom zouden we in afwachting niet gewoon uitgaan van onze aanvallende sterkte ? Van Houdt, Munyaneza, Stolica, Mbonabucya, Sishuba, noem maar op. Zelden zoveel offensieve slagkracht geweten bij STVV. Als je bekijkt hoe afhankelijk de club in het verleden was van een speler als Filip Fiers, dan is dit weelde. We moeten ons niet vastpinnen op een bepaald spelsysteem dit jaar, met Vanczák in de ploeg zouden we evengoed met drie centrale verdedigers kunnen spelen, dan komt er ruimte voor een extra spits.”

Positiewissel

Onder Caers lijkt de rechtsachter je vaste stek te worden, terwijl je vroeger vooral als verdedigende middenvelder fungeerde. Een teleurstelling ?

“Ik zou liegen, mocht ik zeggen dat ik het daar in het begin niet moeilijk mee had. Ik zoek de oorzaken deels bij mezelf. In het jaar onder Herman Vermeulen heb ik echt onder mijn niveau gepresteerd. Ik verwachtte ieder moment op de bank te verzeilen, het verwonderde me zelfs dat ik zo lang bleef staan. Nadien gaf Thomas Caers aan dat hij mij vooral op de rechtsback zou inzetten, ik vermoed dat hij bij dat besluit zal blijven. Ik leg me daarbij neer, het kan niet de bedoeling zijn jezelf als aanvoerder plots als moeilijke jongen te profileren. Na het afhaken van Voetske ( Peter Voetsnvdr. ) is de rechtsachter altijd min of meer een probleem geweest voor Sint-Truiden, ik ga er mijn neus niet voor ophalen. Neemt niet weg dat een positiewissel natuurlijk altijd aanpassen is, vooral tijdens de voorbereiding was het vertrouwen al eens zoek.”

Wat zijn voor jou de voornaamste verschillen qua speelstijl ?

“Als middenvelder ben je gewoon met mensen in de rug te spelen, die zekerheid ben je als verdediger kwijt. Het houdt in dat je alle risico’s uit je spel moet bannen. Het moeilijkste is dat vroegere kwaliteiten in je spel plots vraagtekens worden. Positiespel was steeds een van mijn sterktes, daar moet ik als verdediger opnieuw aan schaven. Ook conditioneel was het wennen, op de flank moet je veel meer korte sprintjes trekken, terwijl een middenvelder vaak op hetzelfde tempo loopt. Aanvankelijk zat ik daardoor een stuk vroeger in de wedstrijd door mijn beste krachten, maar ook op dat punt pik ik het wel op. Af en toe probeer ik als back een aanvallende impuls in mijn spel te leggen, een drietal keer per helft goed naar voren schuiven moet kunnen, zonder de verdedigende taken uit het oog te verliezen natuurlijk. Tegen Anderlecht lukte me dat aardig. Gelukkig krijg ik de tijd om mezelf te ontplooien, ik voel dat ik nog elke week progressie maak.”

Ook Sander Debroux zou op de rechtsachter kunnen spelen.

Sander heeft zich gesetteld op het middenveld, ook voor hem zou het een teleurstelling zijn om naar de backpositie te vliegen. Hij heeft vorig jaar duidelijk aangegeven dat hij zich er echt niet goed in zijn vel voelt, terwijl hij op het middenveld wél een serieuze meerwaarde biedt. Voor mezelf zit ik met een dubbel gevoel, bij de nationale beloften speelde ik steeds op de rechtsachter, misschien liggen mijn kwaliteiten eerder op die positie, maar mijn voorkeur blijft toch uitgaan naar het middenveld. Het is mijn ambitie om ooit mijn plek daar te heroveren. Een middenvelder voelt het balletje meer, daar houdt iedere speler van. Plus, je hebt gewoon meer grip op het wedstrijdverloop. Al speelde ik natuurlijk voornamelijk in de rol van stofzuiger, vooral in de periode Boffin, dat was bal afpakken en inleveren.”

Oude waarden

Wat ambieer je dit seizoen met de club ?

“Ik zie het als een overgangsjaar, er moet eindelijk weer eens stabiliteit en consistentie in de groep komen. Noem het een terugkeer naar de oude waarden, STVV moet nog altijd teren op een hechte groep met een stugge organisatie. Dat verklaart ook het mislukken van Wilmots, die vooral technisch oogstrelend voetbal beoogde. Sint-Truiden was simpelweg niet klaar voor zijn visie. Als we nu een deftig seizoen maken, kunnen we volgend jaar verder kijken. Een herhaling van wat Jacky Mathijssen realiseerde, moet mogelijk zijn. Caers en Mathijssen hebben trouwens een vergelijkbare stijl en beiden zijn ze, als ex-speler van de club, kenners van het huis. Ik denk dat Thomas het hier kan maken als coach, hij is enorm leergierig en je proeft steeds zijn ambitie : hij wil iets bereiken, ook voor zichzelf, Sint-Truiden is geen eindstation voor hem.”

En voor jou ? Is Sint-Truiden het eindpunt of kijk je nog verder ?

“Ik wil verder kijken, vandaar dat ik ook baalde over afgelopen seizoen, in mijn achterhoofd speel ik voor een transfer. Na dit seizoen heb ik nog een jaar contract voor de boeg, straks speel ik tien jaar in het eerste elftal van Sint-Truiden, ( lacht) dan is het misschien tijd om je carrière een nieuwe impuls te geven. Een middenmoter in Nederland zou me wel iets zeggen, ik hoor veel positieve geluiden van Bram Castro bij Roda JC. Niet dat ik ooit uitgekeken raak op deze club, maar ik zou het mezelf later verwijten mocht ik mijn hele carrière voor één club gespeeld hebben. De nieuwsgierigheid hoe het elders allemaal verloopt, blijft toch.”

BERT BOONEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content